100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Jaarverslaggeving

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
18
Geüpload op
14-05-2025
Geschreven in
2024/2025

In deze samenvatting worden een aantal hoofdstukken/paragraven van het boek Jaarverslaggeving samengevat.

Instelling
Vak










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Gekoppeld boek

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 1, 3 t/m 7, 9.4, 10.6, 11, 13.1 , 13.2
Geüpload op
14 mei 2025
Aantal pagina's
18
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

1.1 Afbakening van het vakgebied
 Definitie organisatie: samenwerkingsverband van mensen en middelen dat is gericht op het
realiseren van bepaalde doelstellingen.
 Voorbeelden doelstellingen organisatie:
o Behalen van winst
o Verkrijgen van een bepaalde marktpositie
o Leveren van een bijdrage aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheden
 Belanghebbenden bij een organisatie:
o De leiding en haar overige werknemers
o Eigenaren (aandeelhouders)
o Andere feitelijke en potentiële vermogensverschaffers, zoals banken en beleggers
o Afnemers en leveranciers
o De overheid (fiscus)
o Vakbonden
 belanghebbenden willen beoordelen of hun doelstellingen worden gerealiseerd en willen daarom
geïnformeerd worden over het reilen en zeilen van de organisatie = interne en externe
informatieverschaffing.
 Interne informatieverschaffing: gericht op de informatiebehoefte van de leiding voor het
nemen van beslissingen en beheersen van het bedrijfsproces = management accounting en
geen wettelijke regels.
 Externe informatieverschaffing: gericht op informatieverschaffing aan derden voor hun
oordeelsvorming ten aanzien van de organisatie (alle belanghebbenden muv de leiding).
 Voor externe informatieverschaffing bestaat wel wetgeving, omdat de wetgever het
wenselijk vindt dat onderneming financiële informatie openbaar maken
 Verschillen interne en externe informatieverschaffing:
o Intern vindt er doorlopend informatieverschaffing plaats, extern is de frequentie
veel minder groot.
o Intern is de informatie zeer gedetailleerd, terwijl het bij externe informatie gaat o,
een globaal beeld.
o Intern is de informatie snel beschikbaar, extern duurt dit langer.
o Bij externe verslaggeving kan de neiging bestaan om een beter beeld te laten
geven van de financiële positie van de onderneming dan de werkelijkheid. Intern is
dit niet het geval (op niveau van de centrale leiding).
 3 soorten jaarrekeningen:
o Interne jaarrekening ten behoeve van de leiding (management accounting) en komt
voort uit de administratieve organisatie/bedrijfsadministratie;
o Externe jaarrekening ten behoeve van externe belanghebbenden (financial
accounting) en komt voort uit de administratieve organisatie/bedrijfsadministratie;
o Fiscale jaarrekening ten behoeve van de fiscus (belastingrecht)

1.2 De externe jaarrekening
 Belangrijkste onderdeel externe verslaggeving: jaarrekening en bevat balans en winst- en
verliesrekening en toelichting daarop.
 Balans is een momentopname van de waarde van de activa en passiva. Activa geven de
investeringen van het productie- en verkoopproces weer. Vaste activa komt pas op lange
termijn in geldvorm vrij. Vlottende activa komt op in korte termijn in geldvorm vrij. Passiva
geeft het vermogen weer dat verkregen is ter financiering van de activa (eigen vermogen /
vreemd vermogen). Eigen vermogen is verschaft door de eigenaren en staat voor
onbepaalde tijd ter beschikking aan de onderneming. Eigen vermogen is ook risicodragend
vermogend: bij liquidatie als laatst terugbetaald. Vreemd vermogen is ter beschikking
gesteld door schuldeisers en tijdelijk vermogen. Schulden worden ingedeeld in langlopend
en kortlopend (langer of korter dan een jaar). Bij voorzieningen gaat het om verplichtingen
waarvan de omvang en het tijdstip van nakoming niet exact te bepalen zijn, maar wel
redelijkerwijs te schatten.
 Converteerbare obligatielening: een lening waarbij obligatiehouders het recht hebben om
onder bepaalde voorwaarden hun stukken in te wisselen voor aandelen (rente lager dan de
marktrente).
 Materiële activa: hoeveelheden die door vermenigvuldiging met een prijsgrondslag moeten
worden vertaald in geld (voorraden).
 Monetaire posten als vorderingen, liquide middelen, schulden hoeft er geen vertaalslag
gemaakt te worden, omdat die al in een geldbedrag duiden.
 Resultatenrekening: overzicht van opbrengsten en kosten gedurende een bepaalde periode
en geeft het resultaat van die periode weer.
 Als de balans is opgesteld ligt de resultatenrekening ook vast en andersom.
 Winst kan op twee manieren worden berekend:

, o Vanuit de resultatenrekening; verschil opbrengsten en kosten
o Vanuit de balans; verschil eigen vermogen einde boekjaar en eigen vermogen begin
boekjaar (moet gecorrigeerd worden met kapitaalstortingen (aandelenemissie) en
kapitaalonttrekkingen (dividenduitkering)
 Rentabiliteit totale vermogen: totale vermogensopbrengst (winst voor aftrek van interest en
belastingen) / gemiddeld totaal vermogen
 Rentabiliteit eigen vermogen: nettowinst / gemiddeld eigen vermogen
 Rentabiliteit vreemd vermogen: rentelasten / gemiddeld vreemd vermogen
 Solvabiliteit: mate waarin de onderneming in staat is om aan haar verplichting jegens
schuldeisers te voldoen. Eigen vermogen / totale vermogen.
 Liquiditeit: vlottende activa / kortlopende verplichtingen  vuistregel 1,5 á 2.

1.3 Ontwikkeling van de externe verslaggeving
 IFRS: Geconsolideerde jaarrekening van Europese beursgenoteerde bedrijven aan de hand
van deze financial reporting standards worden opgesteld.

1.4 Functies en kwaliteitskenmerken van de jaarrekening
 3 modellen mbt de ontwikkeling van ondernemingen en de positie binnen de samenleving:
1. Het bezitsmodel; geen sprake tussen leiding en eigendom. Doel is het vergroten van het
kapitaal van de ondernemer. Hierbij zijn alleen de ondernemer en de fiscus
belanghebbenden  geen externe jaarrekening.
2. Het klassieke of gesloten model; scheiding leiding en eigendom. Hierbij ook de
kapitaalverschaffer en kapitaalbeheerder ook belanghebbenden. Functie van de
jaarrekening is verantwoording van de kapitaalbeheerder aan de kapitaalverschaffer =
verantwoordingsfunctie.
3. Het moderne of open model; coalitie van meerdere partijen, zoals kapitaalverschaffers,
kapitaalbeheerders, werknemers, vakbonden, overheid, potentiële beleggers en
publiek. De jaarrekening heeft naast een verantwoordingsfunctie ook een informatie- of
beslissingsondersteunde functie gekregen. Ook behoefte aan niet-financiële informatie:
maatschappelijk verslag en een geïntegreerd verslag
 Jaarrekening dient relevant en betrouwbaar te zijn:
 Relevant: cijfers waar de lezer iets mee kan. Moet behulpzaam zijn bij de
verantwoordingsfunctie en informatiefunctie.
 Betrouwbaarheid: de jaarrekening moet een ‘getrouw beeld’ geven van de financiële positie
van de onderneming. Betrouwbaarheid gewaarborgd door extern accountant.

1.5 Creative accounting
 Verantwoordingsfunctie: directie het slecht presteren van de organisatie tegenover de
aandeelhouders wil verbloemen
 Beslissingsondersteunende functie: geven van rooskleurig beeld om bankleningen te
verkrijgen.
= creative accounting
 2 vormen creative accounting:
1. Winstegalisatie: stabiele winst willen beleggers graag. Goede jaren winst afromen en
toevoegen aan de slechte jaren.
2. Taking a bath strategie: in een slecht boekjaar extra verlies nemen door afschrijvingen op te
hogen. In volgende boekjaren hoeven er minder kosten genomen worden, zodat er ruimte
wordt geschapen om winsten te maken.

3.1 Verslaggevingsprincipes in hun onderling verband
 Boekhoudkundig waarde begrip: productiemiddelen in de balans gewaardeerd op basis
van prijzen op de inkoopmarkt  toerekening juiste boekjaar noodzakelijk is van de
kosten van het verbruik van productiemiddelen en de opbrengsten die uit het verbruik
voortvloeien. Het realisatieprincipe geeft een norm voor het vaststellen van het tijdstip
waarop de inkoopprijzen van de productiemiddelen omgezet mogen worden in
verkoopprijzen; er is sprake van realisatie als de onderneming heeft gepresteerd jegens
de afnemer  ondernemer heeft haar kant van de overeenkomst met de klant voldaan.
 Het verbruik van productiemiddelen (kosten) dient toegerekend te worden aan de
periode waarin de opbrengsten genomen worden die ontstaan zijn uit het verbruik van
de productiemiddelen = matchingprincipe.
 Bij het toerekeningsproces wordt er van uitgegaan dat de onderneming in de toekomst
zal blijven bestaan = continuïteitsprincipe.
 Voorzichtigheidsprincipe: de verwachte voordelen, conform het realisatieprincipe, pas
genomen mogen worden op het moment dat de onderneming gepresteerd heeft, maar
dat verwachte nadelen al genomen moeten worden op het moment dat ze

, geconstateerd worden, mag niet gewacht worden totdat ze daadwerkelijk gerealiseerd
zijn.
 Bestendigheidsprincipe: grondslagwijzigingen zijn alleen toegestaan als ze leiden tot
een beter inzicht in de financiële positie van de onderneming en als adequaat wordt
toegelicht welke gevolgen de wijziging heeft voor het eigen vermogen en het resultaat.
In principe moeten de grondslagen voor het opstellen van de balans het begin van het
boekjaar en het einde van het boekjaar hetzelfde te zijn.
 Gelijktijdige bestendigheid: binnen de jaarrekening moeten soortgelijke posten op
consistente wijze behandeld worden.

3.2 Toerekening (accrual)
 Voor de jaarwinst bepaling kan de kastoename niet dienen, omdat er aan het einde van het
‘onafgewerkte’ zaken zijn, waardoor het kasstelsel niet bruikbaar is. Kasstelsel wordt
losgelaten (niet wanneer de opbrengsten en kosten in liquide middelen zijn ontvangen),
maar er wordt gebruik gemaakt van het transactiestelsel (periode waarop opbrengsten en
kosten betrekking hebben).
 Gevolg van toerekeningsstelsel: ontstaan overlopende posten (transitoria) op de balans 
balans is een verzameling van nog niet afgewerkte posten en afgeleide van
resultatenrekening. Bij toerekeningsstelsel is balans een dynamische waardebepaling. De
statische waardebepaling van de balans is bedoeld om de balans een juist beeld te geven
van het vermogen.

3.3 Realisatie
 Fases industriële onderneming productie- en verkoopproces:
1. Inkoop
2. Productie
3. Verkoop
4. Levering
5. Facturering
6. Ontvangst verkoopprijs
 indien de onderneming de verkoopprestatie voltooid heeft, dient de opbrengst genomen te
worden. Het economisch eigendom dient overgedragen te zijn, risico op het verkochte goed is
overgedragen op de koper.
 Als de verkoper na aflevering nog belangrijke risico’s loopt dient het nemen van de
opbrengst pas plaats te vinden op een moment dat ligt na dat van aflevering.
 Bij het verlenen van diensten zal opbrengst moeten worden toegerekend aan de perioden
waarin de dienst heeft plaatsgevonden.
 Onderneming loopt op het moment dat de vordering nog niet ontvangen is een
debiteurenrisico. Met dit risico kan bij de waardering van debiteuren rekening worden
gehouden door deze niet te waarderen op de geboekte verkoopopbrengst, maar op het aar
verwachting te ontvangen bedrag van de betreffende debiteuren.
 Voor opneming van baten die niet voortvloeien uit verkooptransacties is de opvatting er dat
het noodzakelijk moet zijn dat het voordeel behaald zal worden (kans meer dan 50%). Dit
zal tot het meest getrouwe beeld van het eigen vermogen leiden.
 Realisatieprincipe wordt in sommige gevallen opzij gezet:
1. Langlopende werken: bij werken die langere looptijd hebben (bijvoorbeeld drie jaar),
wordt er al winst genomen evenredig met de voortgang van het project voordat het
project wordt opgeleverd.
2. Effecten: gewaardeerd tegen de beurswaarde, ook al zijn de effecten niet verkocht en
wordt er niet werkelijk winst op de effecten gemaakt.
3. Valutaresultaten: Ongerealiseerde valutawinsten worden ook al in het resultaat
opgenomen.

3.4 Matching
 Matchingprincipe: uitwerking toerekeningsbeginsel aan de kostenkant. Kosten worden
zoveel mogelijk in die periode verantwoord, waarin de met de uit die kosten voortvloeiende
opbrengsten worden behaald.
 Product matching: de uitgaven worden toegerekend aan de producten en als zodanig
uiteindelijk geactiveerd onder de voorraad. Als de voorraden verkocht / afgeleverd zijn en er
omzet is verantwoord, worden de onder de voorraden geactiveerde uitgaven als kosten van
de omzet ten laste van het resultaat gebracht. Wordt dus toegepast als de uitgaven
rechtstreeks aan producten zijn toe te rekenen.
 Period matching: uitgaven op de balans gewaardeerd en via afschrijvingen toegerekend aan
de perioden waaraan de uitgaven dienstbaar zijn (investering machines).
 Grondslagen waardering en resultaatbepaling in de geconsolideerde jaarrekening:
€5,92
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
jet1234

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
jet1234 Hogeschool Arnhem en Nijmegen
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
8
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
5
Laatst verkocht
1 maand geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen