Financiële markten en producten
Module 2: Financiële verrichtingen – Beurs ................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 1: Financiële markten/beurzen ............................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2: Obligaties ........................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 3: Aandelen .......................................................................................................................................... 32
Module 3: Financiële verrichtingen – Bank ................................................................................................................ 62
Hoofdstuk 1: Meerwaarde banken ........................................................................................................................ 62
Hoofdstuk 2: Producten banken ............................................................................................................................ 78
Hoofdstuk 3: Risico’s banken ................................................................................................................................. 90
Hoofdstuk 5: Financiële analyse ................................................................................................................................ 95
Financiële analyse van een bank............................................................................................................................ 95
,Module 2: Financiële verrichtingen – Beurs
Hoofdstuk 1: Financiële markten/beurzen
1. Algemeen
Financiële markt
- Beurs
- Markt voor financiële producten
o Financiële activa die een waardereserve vertegenwoordigen
Kunnen positief rendement opleveren
Onderhevig aan koersrisico
o Vooral obligaties en aandelen
o Andere: beleggingsfondsen, bankaccepten, schatkistcretificaten, …
Partijen in een economie
- Overheid, bedrijven, institutionele en particuliere beleggers
o Overheid: kan zich financieren via vreemd vermogen
Vreemd vermogen: aangaan van schulden bij derden
o Bedrijf: kan zich financieren via vreemd en eigen vermogen
Eigen vermogen: extra aandelen uitgeven
(kapitaalverhoging) of reserves aanwenden
(autofinanciering)
- Kunnen spaaroverschotten hebben: Inkomen > uitgaven
- Kunnen spaartekorten hebben: inkomen < uitgaven
Spaaroverschotten
- Beleggers: particulieren en institutionele beleggers
o Beleggen hun spaaroverschotten
- Particuliere beleggers
o Ze zijn met veel, maar beleggen kleine bedragen
- Institutionele beleggers
o Verzekeringsinstellingen, pensioenfondsen, beleggingsfondsen
o Ze zijn met weinig, maar beleggen grote bedragen
Spaartekorten
- Bedrijven en overheid
o Zoeken geld op de financiële markt
o 2 mogelijkheden
Obligaties uitgeven
Vorm van VV (schulden) die de partij aangaat
Aandelen uitgeven
Een vorm van EV (kapitaal) die beleggers inbrengen in het bedrijf
- Beleggers met spaaroverschotten kopen de obligaties/aandelen
Vereenvoudigingen van het schema
- Banken spelen ook een rol
o Spaartekorten kunnen ook opgelost worden door een lening aan te gaan bij banken
- Ook gezinnen en particulieren kunenn spaartekorten hebben
- Aandelen kunnen enkel worden uitgegeven door bedrijven, niet door de overheid
o Want je kan geen mede-eigenaar worden van de overheid
Beleggingsverrichtingen
- Partijen met spaaroverschotten voeren beleggingsverrichtingen uit
Financieringsverrichtingen
2
, - Partijen met spaartekorten zoeken financiering dmv financieringsverrichtingen om spaartekorten te dekken
Verschillen tussen aandelen en obligaties
- Uitbetaling bij faling emmitent (uitgever van aandeel/obligatie)
o Faling: curator wordt aangesteld en probeert zoveel mogelijk geld te recupereren, om diegene terug
te betalen die er recht op heeft
We gaan ervan uit dat de enigen die nog recht hebben op geld, houders van
aandelen/obligaties zijn
o Obligaties worden eerst terugbetaald
Obligaties = VV = schuld
Schulden moeten steeds worden terugbetaald in de mate van het mogelijk
Het is mogelijk dat er niet voldoende geld is om alle schulden terug te betalen
o Aandelen worden bijna nooit terugbetaalt
Zelden is er nog geld over om dit terug te betalen
- Opbrengst
o Obligaties: opbrengst is vooraf vastgelegd = coupon
o Aandelen: opbrengst is niet vooraf vastgelegd = dividend (afhankelijk van hoe het bedrijf het doet)
- Looptijd
o Obligaties: eindige looptijd (5 à 10 jaar)
Op het einde krijgt de belegger zijn geld terug
o Aandelen: oneindige looptijd
Belegger krijgt zijn geld nooit terug, behalve wanneer het aandeel opnieuw wordt verkocht
- Conclusie: aandelen bevatten meer risico en minder zekerheid dan obligaties
Balans bedrijf
Eigen vermogen = aandelen
Vreemd vermogen
Obligaties
Bankleningen
handelsschulden
2. Voordelen financiële markten
Voordelen
- De beurs zorgt voor het kanaliseren van kapitaloverschotten en -tekorten
- De beurs zorgt voor een tranparante prijsvorming
- De beurs biedt een referentiekader voor de belegger
- Door de beurs worden transactiekosten en tijdskosten beperkt
- De beurs laat risicospreiding toe
3. Soorten
Primaire markt vs secundaire markt
- Emissie = uitgifte financieel product
- Verhandeling = financieel product kan verhandeld worden op de financiële markt
o Voor een eindige periode, indien obligatie
o Voor een oneindige periode, indien aandeel
3
, Primaire markt Secundaire markt
- Markt waar nieuwe financiële producten - Markt waar verhandeling van financiële
worden uitgegeven producten plaatsvindt
- Beleggers hebben 1 week de tijd om nieuwe - Duurtijd is altijd langer dan op primaire markt
financiële producten aan te kopen (vb. 7 jaar)
- Er wordt rechtstreeks van de emittent - Er kan aangekocht en verkocht worden
aangekocht o Emittent is geen partij, financieel
product wordt verhandeld tussen
beleggers
Geldmarkt vs kapitaalmarkt
- Looptijd = periode tussen emissie en eindvervaldag
- Restlooptijd = periode van nu tot eindvervaldag
o Daalt naarmate we verder gaan in de tijd
Geldmarkt Kapitaalmarkt
- Restlooptijd < 1 jaar (of = 1 jaar) - Restlooptijd > 1 jaar
- Naarmate tijd vordert zal de restlooptijd van
het financieel product dalen, wanneer <1
verhuist dit product naar de geldmarkt
- Aandeel wordt altijd op de kapitaalmarkt
verhandelt
o Looptijd is oneindig, dus restlooptijd
ook
Concrete markt vs abstracte markt
- Tendens: concrete markt verlaten en evolueren naar abstracte markt
Concrete markt Abstracte markt
- Vloerhandel - Geen vloerhandel
- Handel vindt plaats op de vloer van het - Verhandeling van financiële producten vindt
beursgebouw plaats tegelijkertijd op verschillende plaatsen
- Financiële markt waar kopers en verkopers (online)
elkaar fysiek ontmoeten
- Vroeger: Euronext Brussel in het beursgebouw
- Nu: geen handel meer in het beursgebouw
Prijsgedreven markt vs ordergedreven markt
Prijsgedreven markt Ordergedreven markt
- Prijs van financiële producten wordt eerst - Markt waar orders eerst binnenkomen
vastgelegd - Order = belegger stuurt verzoek om financieel
o Intermediatie door marktmaker product te kopen/verkopen
- Daarna komen orders binnen - Na verzamelen van orders wordt de prijs
- Vastleggen prijs: door marktmaker vastgelegd
- Vb. Nasdaq o Vraag = aanbod
- Orders bepalen de prijs van aandelen
Werking prijsgedreven markt
- Marktmaker legt een prijs vast
o Marktmakers: Morgan Stanley, Citybank, Goldman Sachs, …
- Marktmaker afficheert continu koersprijzen, waartegen belegger kan kopen/verkopen
o Transactie is steeds tussen marktmaker en belegger
- Biedkoers
o Koers waartegen marktmaker koopt van de belegger
4
Module 2: Financiële verrichtingen – Beurs ................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 1: Financiële markten/beurzen ............................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2: Obligaties ........................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 3: Aandelen .......................................................................................................................................... 32
Module 3: Financiële verrichtingen – Bank ................................................................................................................ 62
Hoofdstuk 1: Meerwaarde banken ........................................................................................................................ 62
Hoofdstuk 2: Producten banken ............................................................................................................................ 78
Hoofdstuk 3: Risico’s banken ................................................................................................................................. 90
Hoofdstuk 5: Financiële analyse ................................................................................................................................ 95
Financiële analyse van een bank............................................................................................................................ 95
,Module 2: Financiële verrichtingen – Beurs
Hoofdstuk 1: Financiële markten/beurzen
1. Algemeen
Financiële markt
- Beurs
- Markt voor financiële producten
o Financiële activa die een waardereserve vertegenwoordigen
Kunnen positief rendement opleveren
Onderhevig aan koersrisico
o Vooral obligaties en aandelen
o Andere: beleggingsfondsen, bankaccepten, schatkistcretificaten, …
Partijen in een economie
- Overheid, bedrijven, institutionele en particuliere beleggers
o Overheid: kan zich financieren via vreemd vermogen
Vreemd vermogen: aangaan van schulden bij derden
o Bedrijf: kan zich financieren via vreemd en eigen vermogen
Eigen vermogen: extra aandelen uitgeven
(kapitaalverhoging) of reserves aanwenden
(autofinanciering)
- Kunnen spaaroverschotten hebben: Inkomen > uitgaven
- Kunnen spaartekorten hebben: inkomen < uitgaven
Spaaroverschotten
- Beleggers: particulieren en institutionele beleggers
o Beleggen hun spaaroverschotten
- Particuliere beleggers
o Ze zijn met veel, maar beleggen kleine bedragen
- Institutionele beleggers
o Verzekeringsinstellingen, pensioenfondsen, beleggingsfondsen
o Ze zijn met weinig, maar beleggen grote bedragen
Spaartekorten
- Bedrijven en overheid
o Zoeken geld op de financiële markt
o 2 mogelijkheden
Obligaties uitgeven
Vorm van VV (schulden) die de partij aangaat
Aandelen uitgeven
Een vorm van EV (kapitaal) die beleggers inbrengen in het bedrijf
- Beleggers met spaaroverschotten kopen de obligaties/aandelen
Vereenvoudigingen van het schema
- Banken spelen ook een rol
o Spaartekorten kunnen ook opgelost worden door een lening aan te gaan bij banken
- Ook gezinnen en particulieren kunenn spaartekorten hebben
- Aandelen kunnen enkel worden uitgegeven door bedrijven, niet door de overheid
o Want je kan geen mede-eigenaar worden van de overheid
Beleggingsverrichtingen
- Partijen met spaaroverschotten voeren beleggingsverrichtingen uit
Financieringsverrichtingen
2
, - Partijen met spaartekorten zoeken financiering dmv financieringsverrichtingen om spaartekorten te dekken
Verschillen tussen aandelen en obligaties
- Uitbetaling bij faling emmitent (uitgever van aandeel/obligatie)
o Faling: curator wordt aangesteld en probeert zoveel mogelijk geld te recupereren, om diegene terug
te betalen die er recht op heeft
We gaan ervan uit dat de enigen die nog recht hebben op geld, houders van
aandelen/obligaties zijn
o Obligaties worden eerst terugbetaald
Obligaties = VV = schuld
Schulden moeten steeds worden terugbetaald in de mate van het mogelijk
Het is mogelijk dat er niet voldoende geld is om alle schulden terug te betalen
o Aandelen worden bijna nooit terugbetaalt
Zelden is er nog geld over om dit terug te betalen
- Opbrengst
o Obligaties: opbrengst is vooraf vastgelegd = coupon
o Aandelen: opbrengst is niet vooraf vastgelegd = dividend (afhankelijk van hoe het bedrijf het doet)
- Looptijd
o Obligaties: eindige looptijd (5 à 10 jaar)
Op het einde krijgt de belegger zijn geld terug
o Aandelen: oneindige looptijd
Belegger krijgt zijn geld nooit terug, behalve wanneer het aandeel opnieuw wordt verkocht
- Conclusie: aandelen bevatten meer risico en minder zekerheid dan obligaties
Balans bedrijf
Eigen vermogen = aandelen
Vreemd vermogen
Obligaties
Bankleningen
handelsschulden
2. Voordelen financiële markten
Voordelen
- De beurs zorgt voor het kanaliseren van kapitaloverschotten en -tekorten
- De beurs zorgt voor een tranparante prijsvorming
- De beurs biedt een referentiekader voor de belegger
- Door de beurs worden transactiekosten en tijdskosten beperkt
- De beurs laat risicospreiding toe
3. Soorten
Primaire markt vs secundaire markt
- Emissie = uitgifte financieel product
- Verhandeling = financieel product kan verhandeld worden op de financiële markt
o Voor een eindige periode, indien obligatie
o Voor een oneindige periode, indien aandeel
3
, Primaire markt Secundaire markt
- Markt waar nieuwe financiële producten - Markt waar verhandeling van financiële
worden uitgegeven producten plaatsvindt
- Beleggers hebben 1 week de tijd om nieuwe - Duurtijd is altijd langer dan op primaire markt
financiële producten aan te kopen (vb. 7 jaar)
- Er wordt rechtstreeks van de emittent - Er kan aangekocht en verkocht worden
aangekocht o Emittent is geen partij, financieel
product wordt verhandeld tussen
beleggers
Geldmarkt vs kapitaalmarkt
- Looptijd = periode tussen emissie en eindvervaldag
- Restlooptijd = periode van nu tot eindvervaldag
o Daalt naarmate we verder gaan in de tijd
Geldmarkt Kapitaalmarkt
- Restlooptijd < 1 jaar (of = 1 jaar) - Restlooptijd > 1 jaar
- Naarmate tijd vordert zal de restlooptijd van
het financieel product dalen, wanneer <1
verhuist dit product naar de geldmarkt
- Aandeel wordt altijd op de kapitaalmarkt
verhandelt
o Looptijd is oneindig, dus restlooptijd
ook
Concrete markt vs abstracte markt
- Tendens: concrete markt verlaten en evolueren naar abstracte markt
Concrete markt Abstracte markt
- Vloerhandel - Geen vloerhandel
- Handel vindt plaats op de vloer van het - Verhandeling van financiële producten vindt
beursgebouw plaats tegelijkertijd op verschillende plaatsen
- Financiële markt waar kopers en verkopers (online)
elkaar fysiek ontmoeten
- Vroeger: Euronext Brussel in het beursgebouw
- Nu: geen handel meer in het beursgebouw
Prijsgedreven markt vs ordergedreven markt
Prijsgedreven markt Ordergedreven markt
- Prijs van financiële producten wordt eerst - Markt waar orders eerst binnenkomen
vastgelegd - Order = belegger stuurt verzoek om financieel
o Intermediatie door marktmaker product te kopen/verkopen
- Daarna komen orders binnen - Na verzamelen van orders wordt de prijs
- Vastleggen prijs: door marktmaker vastgelegd
- Vb. Nasdaq o Vraag = aanbod
- Orders bepalen de prijs van aandelen
Werking prijsgedreven markt
- Marktmaker legt een prijs vast
o Marktmakers: Morgan Stanley, Citybank, Goldman Sachs, …
- Marktmaker afficheert continu koersprijzen, waartegen belegger kan kopen/verkopen
o Transactie is steeds tussen marktmaker en belegger
- Biedkoers
o Koers waartegen marktmaker koopt van de belegger
4