Samenvatting: Topic the Crisis of Trust: Organizations under public scrutiny
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1................................................................................................................................................ 2
Flew, T. (2019). Digital communication, the crisis of trust, and the post-global. ...............................................2
Thorbjørnsrud, K., & Figenschou, T. U. (2022). The Alarmed Citizen...................................................................5
Altay, S., Berriche, M., & Acerbi, A. (2023). Misinformation on misinformation...............................................10
Hoorcollege 2............................................................................................................................................... 14
Etter, M., Ravasi, D., & Colleoni, E. (2019). Social Media and the Formation of Organizational Reputation.. .14
Kang, M., et al., (2017). Exploring trust and distrust as conceptually and empirically distinct constructs.......17
Chen, Z. F., & Cheng, Y. (2019). Consumer response to fake news about brands on social media...................22
Hoorcollege 3............................................................................................................................................... 24
Fawzi, N., et al., (2021). Concepts, causes and consequences of trust in news media......................................24
Robinson, S. Crisis of shared public discourses: Journalism and how it all begins and ends with trust.............26
Van der Meer, et al., (2022). Do news media kill? How a biased news reality can overshadow real societal
risks, the case of aviation and road traffic accidents.........................................................................................27
Van der Meer, et al., (2023). Can fighting misinformation have a negative spillover effect?...........................30
Hoorcollege 4............................................................................................................................................... 33
Kim, S., & Rim, H. (2024). The Role of Public Skepticism and Distrust in the Process of CSR Communication. 33
Ingenhoff, D., et al., (2010). Trust in Companies and in CEOs: A Comparative Study of the Main Influences. 36
Lee, H., & Jahng, M. R. (2020). The Role of Storytelling in Crisis Communication.............................................40
Hoorcollege 5............................................................................................................................................... 44
Chapman, C. et al., (2021). No Global Crisis of Trust.........................................................................................44
Schultz, C., Et al (2019). When Reputation Influences Trust in Nonprofit Organizations..................................47
Suh, H., & Reynolds‐Stenson, H. (2018). A Contingent Effect of Trust?.............................................................49
Hoorcollege 6............................................................................................................................................... 50
Kritzinger, S., et al., (2021). ‘Rally round the flag’: the COVID-19 crisis and trust in the national government.
............................................................................................................................................................................50
Klein, E. & Robison, J. (2020). Like, Post, and Distrust? How Social Media Use Affects Trust in Government.. 52
Citrin, J., & Stoker, L. (2018). Political trust in a cynical age..............................................................................53
Hoorcollege 1
,Flew, T. (2019). Digital communication, the crisis of trust, and the
post-global.
Digitale Communicatie & Vertrouwenscrisis
Dit artikel stelt dat de opkomst van wereldwijd populisme voortkomt uit een bredere crisis
van vertrouwen in sociale instituties en in het project van globalisering dat in westerse
liberale democratieën heerste. De circulatie van nepnieuws wordt gezien als een symptoom
van deze vertrouwenscrisis en niet als de primaire oorzaak. Filterbubbels reflecteren meer
politieke polarisatie dan algoritmische sortering, en er is een duidelijke interactie tussen
traditionele media en sociale media in de verspreiding van sociaal nieuws. Anti-elitisme richt
zich zowel op journalisten en nieuwsorganisaties als op politieke en zakelijke elites. Er zijn
echter tekenen dat het vertrouwen in nieuws toeneemt, mede doordat er steeds meer vragen
worden gesteld over het vertrouwen in digitale platformen.
Inleiding: Nieuw Populisme?
Het artikel werpt de vraag op of 2016, net als 1968 en 1989, een historisch keerpunt markeert.
Belangrijke gebeurtenissen in 2016 waren het Brexit-referendum waarbij het Verenigd
Koninkrijk besloot de Europese Unie te verlaten en de verkiezing van Donald Trump als
president van de Verenigde Staten. David Goodhart beschreef de Brexit-stem als een opstand
van de 'Somewheres' tegen de 'Anywheres'. Trump's kiezers werden omschreven als
'deplorables' en de 'vergeten mannen en vrouwen van Amerika'. Trump presenteerde een
economisch nationalistisch 'America First'-platform. Deze trends worden geanalyseerd als
onderdeel van het nieuwe populisme, gevoed door de ongelijke effecten van globalisering,
migratie, racisme en sociale angst, resulterend in anti-elitegevoelens en frustratie over
democratie en globalisering.
Populisme & Media
Er zijn twee hoofdrichtingen in de academische literatuur over populisme: de ideologische
benadering die populisme ziet als een 'wij/zij'-tegenstelling tussen 'het volk' en 'de elites', en
de benadering die populisme beschouwt als een politieke en discursieve strategie om de
belangen van het volk te articuleren tegen de gevestigde orde. Populisme kan zowel aan
rechts-nationalisme als aan linkse politiek gekoppeld worden. De opkomst van populistische
bewegingen is mogelijk onverwachts samengegaan met onvrede over de groeiende
economische ongelijkheid. Er moet echter worden gewaakt voor het feit dat 'populisme' niet
een containerbegrip wordt voor diverse vormen van politiek leiderschap.
Moffitt (2016) en Mazzoleni (2014) stellen dat populisme en de media nauw met elkaar
verbonden zijn. Populisme als communicatiestijl kenmerkt zich door een beroep op gezond
verstand, argumentativiteit, 'ongepast' taalgebruik en een afkeer van complexiteit, wat goed
aansluit bij de 'mediatisering van de politiek'. Veel populistische politici hebben een lange
geschiedenis in de media. De verkiezing van Trump leidde tot zelfreflectie binnen de
Amerikaanse media over de unieke combinatie van traditionele en sociale media in zijn
campagne. De relatie tussen Trump en de media kan in twee fasen worden gezien: voor en na
de verkiezingen. Trump's onorthodoxe campagne was aantrekkelijk voor nieuwsmedia die
gedijen op conflict en onvoorspelbaarheid. Tegelijkertijd was de media, met uitzondering van
bijvoorbeeld FOX News, een belangrijk doelwit van Trump's kritiek, die hen bestempelde als
'fake news' en 'vijand van het volk'. Antipathie tegen de 'liberale' media bestaan al langer,
zowel aan de rechter- als aan de linkerkant van het politieke spectrum.
2
,Digitale Platformen & Fake News
'Fake news' werd in 2016 uitgeroepen tot 'Woord van het Jaar' door het Macquarie Dictionary.
De term is moeilijk te definiëren en het is de vraag of het daadwerkelijk iets nieuws is. De
motivaties achter nepnieuws kunnen economisch of ideologisch zijn. Kenmerken van
nepnieuwssites zijn weinig investering in journalistiek onderzoek en een focus op
kortetermijnwinst. De groeiende rol van sociale media als nieuwsbron kan de productie en
distributie van nepnieuws vergroten door de dalende kosten van online publiceren, de
formaten van sociale media en de vorming van filterbubbels.
We moeten oppassen met de bewering dat nepnieuws historisch ongekend is of dat het
losstaat van de reguliere media. Nepnieuws kan worden gezien als een synoniem voor
propaganda, wat al lange tijd bestaat. De verspreiding van nepnieuws is niet alleen aan
digitale platformen toe te schrijven. Het vindt plaats in een bredere nieuwsecologie waarin
ook mainstream media opereren. De vraag naar alternatieve nieuwsbronnen, waaronder
nepnieuwssites, ontstaat in de context van een bredere crisis van institutioneel vertrouwen en
de afkeer van globalisering.
Platforminternet & Sociaal Nieuws
De belangrijkste transformatie in digitale media van de jaren 2000 naar 2010 was de
toenemende platformisering van het internet. De inhoud van het internet wordt steeds meer
geassocieerd met commerciële platforms zoals zoekmachines, sociale media en mobiele apps.
Dit heeft geleid tot netwerkmonopolies en oligopolies. Er zijn groeiende oproepen tot
regulering van deze platformen vanwege onder andere concurrentievervalsing, misbruik van
persoonlijke data en het niet adequaat modereren van schadelijke content. De vraag of deze
digitale platformbedrijven feitelijk mediabedrijven zijn en als zodanig gereguleerd moeten
worden, wordt opnieuw gesteld.
De opkomst van digitale platformen heeft een duidelijke impact gehad op de groei van sociaal
nieuws, waarbij nieuws via sociale media wordt geconsumeerd en gedeeld. Dit was de
belangrijkste trend in nieuwsconsumptie in de jaren 2010. Het Reuters Institute for the Study
of Journalism constateerde een sterke groei in nieuwsconsumptie via sociale media. In de
Verenigde Staten en Australië heeft meer dan de helft van de bevolking toegang tot nieuws
via sociale media. Dit gaat ten koste van traditionele nieuwsbronnen, hoewel deze laatste nog
wel vaker als primaire bron dienen. Jongere mensen maken vaker gebruik van sociaal nieuws.
Met betrekking tot de verantwoordelijkheid van digitale platformen voor de verspreiding van
nepnieuws, is voorzichtigheid geboden. Nepnieuws circuleerde al voor het internet via
traditionele media. Voor een brede verspreiding is het nodig dat grotere online media de
verhalen oppikken. De rol van online partijdige nieuwssites is hierbij cruciaal gebleken.
Hoewel de focus vaak ligt op rechtse nieuwsbronnen als verspreiders van nepnieuws, bestaat
er ook aan de linkerkant scepsis ten opzichte van traditionele media. In het Verenigd
Koninkrijk is er groeiende kritiek op de BBC en andere centrumlinkse media, wat heeft geleid
tot de opkomst van alternatieve media aan de linkerkant. Er bestaat een risico dat maatregelen
tegen nepnieuws gebruikt worden om opkomende online nieuwsmedia met afwijkende
standpunten te onderdrukken, zoals het voorbeeld van Maleisië laat zien. In landen met sterk
geconcentreerde mediasystemen bieden sociale mediaplatformen een belangrijk
distributiekanaal voor diverse nieuwsbronnen.
De vraag naar filterbubbels is ook relevant. Hoewel algoritmes van digitale platformen
kunnen leiden tot minder blootstelling aan nieuwe of conflicterende standpunten, toont
3
, onderzoek aan dat gebruikers van sociale media, aggregatoren en zoekmachines juist meer
diversiteit ervaren. Er is verrassend weinig bewijs voor het bestaan van wijdverspreide
filterbubbels. Onderzoek suggereert dat internetgebruikers over het algemeen diverse bronnen
raadplegen en sceptisch zijn ten opzichte van informatie op sociale media. Politiek actieve
internetgebruikers maken juist meer gebruik van digitale platformen om verschillende
informatiebronnen te raadplegen. De perceptie van filterbubbels lijkt meer gerelateerd aan
mediageletterdheid, selectieve blootstelling en vertrouwen in autoriteiten. Gebruikers
nemen zelf ook maatregelen om minder posts van mensen met andere politieke opvattingen te
zien.
Crisis Institutioneel Vertrouwen
Er is sprake van een wijdverbreid dalend publiek vertrouwen in instituties en beroepen.
Het Cambridge Analytica-schandaal heeft het vertrouwen in digitale platformen met
betrekking tot persoonlijke data in twijfel getrokken. De mondiale financiële crisis van 2008
en schandalen zoals de Royal Commission into Misconduct in Banking in Australië, evenals
het misbruik van vertrouwen in de kerk, dragen bij aan deze vertrouwenscrisis.
Opiniepeilingen in westerse liberale democratieën wijzen al langer op een vertrouwenscrisis.
De Gallup Trust-onderzoeken in de VS laten een consistent dalende trend zien in het
vertrouwen in belangrijke politieke, sociale en economische instituties. De Edelman Trust
Barometer (2018) toont alarmerende dalingen in vertrouwen in het bedrijfsleven, de overheid,
NGO's en de media, met de scherpste dalingen in liberale democratieën. Het vertrouwen in
deze instituties is lager onder de algemene bevolking dan onder de top 25% qua inkomen en
opleiding, en er is een afname van vertrouwen in experts en een toename van vertrouwen in
'mensen zoals jijzelf'.
Specifiek met betrekking tot de media is er een neerwaartse trend in vertrouwen. Edelman
vond dat in een meerderheid van de onderzochte landen meer mensen de media wantrouwen
dan vertrouwen. Het vertrouwen in de media is gedaald van 57% in 2013 naar 43% in 2018.
In de Verenigde Staten is er een groot verschil in vertrouwen in de media tussen
Republikeinse en Democratische kiezers. Australië heeft een van de laagste niveaus van
mediavertrouwen van de onderzochte landen. Verschillende onderzoeken in Australië
bevestigen een dalend vertrouwen in mainstream media. Sociale media scoren het laagst op
vertrouwen. Een belangrijke trend is het dalende vertrouwen in digitale platformen. Er is
meer wantrouwen in digitale platformen dan in media in het algemeen en aanzienlijk minder
vertrouwen dan in journalistiek. De vraag of digitale platformen mediabedrijven zijn, wordt
door toezichthouders heroverwogen.
Tegelijkertijd met het wantrouwen in digitale platformen als nieuwsbron is er een groei in
online abonnementen op toonaangevende publicaties. Dit wordt in de VS wel de 'Trump
bump' genoemd, waarbij de associatie van nepnieuws met de verkiezingen van Trump leidt tot
een terugkeer naar vertrouwde nieuwsmerken. Het kan ook een bredere trend zijn van
bereidheid om te betalen voor media-inhoud van vertrouwde bronnen. Vertrouwen is
essentieel voor sociale en economische ontwikkeling en vormt een belangrijk onderdeel van
sociaal kapitaal. Het is de basis voor samenwerking en coördinatie. Vertrouwen in instituties
is afhankelijk van hun vermogen om aan maatschappelijke verwachtingen te voldoen. Het niet
voldoen aan deze verwachtingen leidt tot een risico voor vertrouwensrelaties. Er is een crisis
in de 'light touch' reguleringsmodellen van de afgelopen twee decennia. Het risico bestaat dat
een cyclus van geïnstitutionaliseerd wantrouwen in elites zichzelf versterkt, wat een
voedingsbodem creëert voor nepnieuws en populistische politiek. In een dergelijke omgeving
kan er een groeiende vraag zijn naar meer autoritaire politiek. Dit kan negatieve gevolgen
4
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1................................................................................................................................................ 2
Flew, T. (2019). Digital communication, the crisis of trust, and the post-global. ...............................................2
Thorbjørnsrud, K., & Figenschou, T. U. (2022). The Alarmed Citizen...................................................................5
Altay, S., Berriche, M., & Acerbi, A. (2023). Misinformation on misinformation...............................................10
Hoorcollege 2............................................................................................................................................... 14
Etter, M., Ravasi, D., & Colleoni, E. (2019). Social Media and the Formation of Organizational Reputation.. .14
Kang, M., et al., (2017). Exploring trust and distrust as conceptually and empirically distinct constructs.......17
Chen, Z. F., & Cheng, Y. (2019). Consumer response to fake news about brands on social media...................22
Hoorcollege 3............................................................................................................................................... 24
Fawzi, N., et al., (2021). Concepts, causes and consequences of trust in news media......................................24
Robinson, S. Crisis of shared public discourses: Journalism and how it all begins and ends with trust.............26
Van der Meer, et al., (2022). Do news media kill? How a biased news reality can overshadow real societal
risks, the case of aviation and road traffic accidents.........................................................................................27
Van der Meer, et al., (2023). Can fighting misinformation have a negative spillover effect?...........................30
Hoorcollege 4............................................................................................................................................... 33
Kim, S., & Rim, H. (2024). The Role of Public Skepticism and Distrust in the Process of CSR Communication. 33
Ingenhoff, D., et al., (2010). Trust in Companies and in CEOs: A Comparative Study of the Main Influences. 36
Lee, H., & Jahng, M. R. (2020). The Role of Storytelling in Crisis Communication.............................................40
Hoorcollege 5............................................................................................................................................... 44
Chapman, C. et al., (2021). No Global Crisis of Trust.........................................................................................44
Schultz, C., Et al (2019). When Reputation Influences Trust in Nonprofit Organizations..................................47
Suh, H., & Reynolds‐Stenson, H. (2018). A Contingent Effect of Trust?.............................................................49
Hoorcollege 6............................................................................................................................................... 50
Kritzinger, S., et al., (2021). ‘Rally round the flag’: the COVID-19 crisis and trust in the national government.
............................................................................................................................................................................50
Klein, E. & Robison, J. (2020). Like, Post, and Distrust? How Social Media Use Affects Trust in Government.. 52
Citrin, J., & Stoker, L. (2018). Political trust in a cynical age..............................................................................53
Hoorcollege 1
,Flew, T. (2019). Digital communication, the crisis of trust, and the
post-global.
Digitale Communicatie & Vertrouwenscrisis
Dit artikel stelt dat de opkomst van wereldwijd populisme voortkomt uit een bredere crisis
van vertrouwen in sociale instituties en in het project van globalisering dat in westerse
liberale democratieën heerste. De circulatie van nepnieuws wordt gezien als een symptoom
van deze vertrouwenscrisis en niet als de primaire oorzaak. Filterbubbels reflecteren meer
politieke polarisatie dan algoritmische sortering, en er is een duidelijke interactie tussen
traditionele media en sociale media in de verspreiding van sociaal nieuws. Anti-elitisme richt
zich zowel op journalisten en nieuwsorganisaties als op politieke en zakelijke elites. Er zijn
echter tekenen dat het vertrouwen in nieuws toeneemt, mede doordat er steeds meer vragen
worden gesteld over het vertrouwen in digitale platformen.
Inleiding: Nieuw Populisme?
Het artikel werpt de vraag op of 2016, net als 1968 en 1989, een historisch keerpunt markeert.
Belangrijke gebeurtenissen in 2016 waren het Brexit-referendum waarbij het Verenigd
Koninkrijk besloot de Europese Unie te verlaten en de verkiezing van Donald Trump als
president van de Verenigde Staten. David Goodhart beschreef de Brexit-stem als een opstand
van de 'Somewheres' tegen de 'Anywheres'. Trump's kiezers werden omschreven als
'deplorables' en de 'vergeten mannen en vrouwen van Amerika'. Trump presenteerde een
economisch nationalistisch 'America First'-platform. Deze trends worden geanalyseerd als
onderdeel van het nieuwe populisme, gevoed door de ongelijke effecten van globalisering,
migratie, racisme en sociale angst, resulterend in anti-elitegevoelens en frustratie over
democratie en globalisering.
Populisme & Media
Er zijn twee hoofdrichtingen in de academische literatuur over populisme: de ideologische
benadering die populisme ziet als een 'wij/zij'-tegenstelling tussen 'het volk' en 'de elites', en
de benadering die populisme beschouwt als een politieke en discursieve strategie om de
belangen van het volk te articuleren tegen de gevestigde orde. Populisme kan zowel aan
rechts-nationalisme als aan linkse politiek gekoppeld worden. De opkomst van populistische
bewegingen is mogelijk onverwachts samengegaan met onvrede over de groeiende
economische ongelijkheid. Er moet echter worden gewaakt voor het feit dat 'populisme' niet
een containerbegrip wordt voor diverse vormen van politiek leiderschap.
Moffitt (2016) en Mazzoleni (2014) stellen dat populisme en de media nauw met elkaar
verbonden zijn. Populisme als communicatiestijl kenmerkt zich door een beroep op gezond
verstand, argumentativiteit, 'ongepast' taalgebruik en een afkeer van complexiteit, wat goed
aansluit bij de 'mediatisering van de politiek'. Veel populistische politici hebben een lange
geschiedenis in de media. De verkiezing van Trump leidde tot zelfreflectie binnen de
Amerikaanse media over de unieke combinatie van traditionele en sociale media in zijn
campagne. De relatie tussen Trump en de media kan in twee fasen worden gezien: voor en na
de verkiezingen. Trump's onorthodoxe campagne was aantrekkelijk voor nieuwsmedia die
gedijen op conflict en onvoorspelbaarheid. Tegelijkertijd was de media, met uitzondering van
bijvoorbeeld FOX News, een belangrijk doelwit van Trump's kritiek, die hen bestempelde als
'fake news' en 'vijand van het volk'. Antipathie tegen de 'liberale' media bestaan al langer,
zowel aan de rechter- als aan de linkerkant van het politieke spectrum.
2
,Digitale Platformen & Fake News
'Fake news' werd in 2016 uitgeroepen tot 'Woord van het Jaar' door het Macquarie Dictionary.
De term is moeilijk te definiëren en het is de vraag of het daadwerkelijk iets nieuws is. De
motivaties achter nepnieuws kunnen economisch of ideologisch zijn. Kenmerken van
nepnieuwssites zijn weinig investering in journalistiek onderzoek en een focus op
kortetermijnwinst. De groeiende rol van sociale media als nieuwsbron kan de productie en
distributie van nepnieuws vergroten door de dalende kosten van online publiceren, de
formaten van sociale media en de vorming van filterbubbels.
We moeten oppassen met de bewering dat nepnieuws historisch ongekend is of dat het
losstaat van de reguliere media. Nepnieuws kan worden gezien als een synoniem voor
propaganda, wat al lange tijd bestaat. De verspreiding van nepnieuws is niet alleen aan
digitale platformen toe te schrijven. Het vindt plaats in een bredere nieuwsecologie waarin
ook mainstream media opereren. De vraag naar alternatieve nieuwsbronnen, waaronder
nepnieuwssites, ontstaat in de context van een bredere crisis van institutioneel vertrouwen en
de afkeer van globalisering.
Platforminternet & Sociaal Nieuws
De belangrijkste transformatie in digitale media van de jaren 2000 naar 2010 was de
toenemende platformisering van het internet. De inhoud van het internet wordt steeds meer
geassocieerd met commerciële platforms zoals zoekmachines, sociale media en mobiele apps.
Dit heeft geleid tot netwerkmonopolies en oligopolies. Er zijn groeiende oproepen tot
regulering van deze platformen vanwege onder andere concurrentievervalsing, misbruik van
persoonlijke data en het niet adequaat modereren van schadelijke content. De vraag of deze
digitale platformbedrijven feitelijk mediabedrijven zijn en als zodanig gereguleerd moeten
worden, wordt opnieuw gesteld.
De opkomst van digitale platformen heeft een duidelijke impact gehad op de groei van sociaal
nieuws, waarbij nieuws via sociale media wordt geconsumeerd en gedeeld. Dit was de
belangrijkste trend in nieuwsconsumptie in de jaren 2010. Het Reuters Institute for the Study
of Journalism constateerde een sterke groei in nieuwsconsumptie via sociale media. In de
Verenigde Staten en Australië heeft meer dan de helft van de bevolking toegang tot nieuws
via sociale media. Dit gaat ten koste van traditionele nieuwsbronnen, hoewel deze laatste nog
wel vaker als primaire bron dienen. Jongere mensen maken vaker gebruik van sociaal nieuws.
Met betrekking tot de verantwoordelijkheid van digitale platformen voor de verspreiding van
nepnieuws, is voorzichtigheid geboden. Nepnieuws circuleerde al voor het internet via
traditionele media. Voor een brede verspreiding is het nodig dat grotere online media de
verhalen oppikken. De rol van online partijdige nieuwssites is hierbij cruciaal gebleken.
Hoewel de focus vaak ligt op rechtse nieuwsbronnen als verspreiders van nepnieuws, bestaat
er ook aan de linkerkant scepsis ten opzichte van traditionele media. In het Verenigd
Koninkrijk is er groeiende kritiek op de BBC en andere centrumlinkse media, wat heeft geleid
tot de opkomst van alternatieve media aan de linkerkant. Er bestaat een risico dat maatregelen
tegen nepnieuws gebruikt worden om opkomende online nieuwsmedia met afwijkende
standpunten te onderdrukken, zoals het voorbeeld van Maleisië laat zien. In landen met sterk
geconcentreerde mediasystemen bieden sociale mediaplatformen een belangrijk
distributiekanaal voor diverse nieuwsbronnen.
De vraag naar filterbubbels is ook relevant. Hoewel algoritmes van digitale platformen
kunnen leiden tot minder blootstelling aan nieuwe of conflicterende standpunten, toont
3
, onderzoek aan dat gebruikers van sociale media, aggregatoren en zoekmachines juist meer
diversiteit ervaren. Er is verrassend weinig bewijs voor het bestaan van wijdverspreide
filterbubbels. Onderzoek suggereert dat internetgebruikers over het algemeen diverse bronnen
raadplegen en sceptisch zijn ten opzichte van informatie op sociale media. Politiek actieve
internetgebruikers maken juist meer gebruik van digitale platformen om verschillende
informatiebronnen te raadplegen. De perceptie van filterbubbels lijkt meer gerelateerd aan
mediageletterdheid, selectieve blootstelling en vertrouwen in autoriteiten. Gebruikers
nemen zelf ook maatregelen om minder posts van mensen met andere politieke opvattingen te
zien.
Crisis Institutioneel Vertrouwen
Er is sprake van een wijdverbreid dalend publiek vertrouwen in instituties en beroepen.
Het Cambridge Analytica-schandaal heeft het vertrouwen in digitale platformen met
betrekking tot persoonlijke data in twijfel getrokken. De mondiale financiële crisis van 2008
en schandalen zoals de Royal Commission into Misconduct in Banking in Australië, evenals
het misbruik van vertrouwen in de kerk, dragen bij aan deze vertrouwenscrisis.
Opiniepeilingen in westerse liberale democratieën wijzen al langer op een vertrouwenscrisis.
De Gallup Trust-onderzoeken in de VS laten een consistent dalende trend zien in het
vertrouwen in belangrijke politieke, sociale en economische instituties. De Edelman Trust
Barometer (2018) toont alarmerende dalingen in vertrouwen in het bedrijfsleven, de overheid,
NGO's en de media, met de scherpste dalingen in liberale democratieën. Het vertrouwen in
deze instituties is lager onder de algemene bevolking dan onder de top 25% qua inkomen en
opleiding, en er is een afname van vertrouwen in experts en een toename van vertrouwen in
'mensen zoals jijzelf'.
Specifiek met betrekking tot de media is er een neerwaartse trend in vertrouwen. Edelman
vond dat in een meerderheid van de onderzochte landen meer mensen de media wantrouwen
dan vertrouwen. Het vertrouwen in de media is gedaald van 57% in 2013 naar 43% in 2018.
In de Verenigde Staten is er een groot verschil in vertrouwen in de media tussen
Republikeinse en Democratische kiezers. Australië heeft een van de laagste niveaus van
mediavertrouwen van de onderzochte landen. Verschillende onderzoeken in Australië
bevestigen een dalend vertrouwen in mainstream media. Sociale media scoren het laagst op
vertrouwen. Een belangrijke trend is het dalende vertrouwen in digitale platformen. Er is
meer wantrouwen in digitale platformen dan in media in het algemeen en aanzienlijk minder
vertrouwen dan in journalistiek. De vraag of digitale platformen mediabedrijven zijn, wordt
door toezichthouders heroverwogen.
Tegelijkertijd met het wantrouwen in digitale platformen als nieuwsbron is er een groei in
online abonnementen op toonaangevende publicaties. Dit wordt in de VS wel de 'Trump
bump' genoemd, waarbij de associatie van nepnieuws met de verkiezingen van Trump leidt tot
een terugkeer naar vertrouwde nieuwsmerken. Het kan ook een bredere trend zijn van
bereidheid om te betalen voor media-inhoud van vertrouwde bronnen. Vertrouwen is
essentieel voor sociale en economische ontwikkeling en vormt een belangrijk onderdeel van
sociaal kapitaal. Het is de basis voor samenwerking en coördinatie. Vertrouwen in instituties
is afhankelijk van hun vermogen om aan maatschappelijke verwachtingen te voldoen. Het niet
voldoen aan deze verwachtingen leidt tot een risico voor vertrouwensrelaties. Er is een crisis
in de 'light touch' reguleringsmodellen van de afgelopen twee decennia. Het risico bestaat dat
een cyclus van geïnstitutionaliseerd wantrouwen in elites zichzelf versterkt, wat een
voedingsbodem creëert voor nepnieuws en populistische politiek. In een dergelijke omgeving
kan er een groeiende vraag zijn naar meer autoritaire politiek. Dit kan negatieve gevolgen
4