HOOFDSTUK 1: KWALITATIEF ONDERZOEK EN CRIMINOLOGISCHE THEORIE. OVER DE RELATIE
TUSSEN THEORIE, ONDERZOEKSVRAGEN EN METHODE
1: Inleiding
Goed criminologisch onderzoek:
o Leidt tot nieuwe en betere onderzoeksvragen en tracht deze ook te beantwoorden
o Bestaat idealiter uit zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden
o Is gerelateerd aan methodologie en theorie
Beheersingscultuur
Veel criminologen voegen momenteel zo weinig toe aan hun data dat het vakgebied aan platheid en intellectuele
betekenisloosheid ten onder dreigt te gaan verschillende redenen
Beheersingscultuur: Evidence-based cultuur die zich te veel richt op cijfers en resultaten waardoor het verwijdert
geraakt van de grote maatschappelijke vraagstukken.
A-theoretisch empirisme
Criminologen varen te weinig op een eigen autonoom academisch kompas
A-theoretisch empirisme: Te weinig zelf data verzamelen en zich baseren op de al verzamelde data door andere
diensten of instanties.
o Onderzoek waarbij niet theorie centraal staat.
o In de hand gewerkt door de overdaad aan relatief gemakkelijk toegankelijke gegevens over criminaliteit
en rechtshandhaving, die door overheden en overheidsdiensten zijn verzameld
Overheden willen de feiten kennen maar stellen vaak geen interessante vragen
o Zelf data verzamelen inzichten die politie en justitie nog niet hebben
Dataverzameling
Kwalitatieve onderzoekers zijn in staat om verborgen fenomenen zichtbaar te maken, door toegang te zoeken tot
groepen die moeilijk bereikbaar zijn.
Beperking onderzoek
Uit de onderzoekspraktijk blijkt dat ook als het gaat om kwalitatief onderzoek externe opdrachtgevers vaak dermate
specifieke en afgebakende vragen hebben dat daarmee de werkelijkheid op voorhand wordt vervormd.
Een gebrekkige kennis van de geleefde werkelijkheid van specifieke onderzoeksgroepen in relatie tot wat hun
beleidsmatig relevant lijkt
Verstehen
Verstehen = Het leren begrijpen van gedragingen vanuit een emic-/actorperspectief.Het inzichtelijk maken van
betekenisgeving
o Emic perspectief = onderzoek binnen de sociale groep, exploratief onderzoek naar verborgen werelden.
o Welke betekenis geeft de actor zelf aan zijn handelen?
o deze eigenschappen moeten integraal onderdeel uitmaken van het onderzoeksdesign
o ideaal = combinatie kwantitatief en kwalitatief onderzoek
Stap 1: vaststellen dat variabelen samenhangen en het schetsen van ontwikkelingen
Stap 2: na gaan hoe bepaalde zaken samenhangen en hier tevens een verklaring voor bieden
Sociale inbedding
Informatie en cijfergegevens uit bepaalde systemen of databanken bieden geen verklaring voor patronen. Op basis
van gesprekken met de te onderzoeken groep, maken auteurs op overtuigende wijze duidelijk hoe patronen
verklaard kunnen worden door verschillende vormen van sociale inbedding in de wijdere omgeving.
Zonder de beschrijvende kennis van de aanhoudingspatronen, zoals geproduceerd o.b.v. kwantitatieve
analyse, had de kwalitatieve analyse van de gesprekken naar alle waarschijnlijkheid een andere richting
gekregen.
1
,Stammenstrijd
Stammenstrijd = Strijd tussen de aanhangers van het kwantitatief onderzoek en het kwalitatief onderzoek.
o De stellingoorlog tussen beide kampen leidt nauwelijks tot inhoudelijke verbeteringen van onderzoek
en theorievorming
o Kwantitatief onderzoek kan vaak weinig verklaringen bieden velen verwachten dat kwalitatief
onderzoek een bijdrage kan bieden aan het vergroten van zowel de maatschappelijke relevantie als de
wetenschappelijke ontwikkeling van criminologie.
o Kwalitatief onderzoek: neemt sceptische houding tav zogenaamd ‘objectieve’ waarneming waarop
evidence-based voorspellingen kunnen worden gebaseerd.
Nieuwe vragen
Criminologie kan als wetenschap een grotere dienst bewijzen als
o 1) we theorie serieuzer nemen en beter inbedden in criminologisch onderzoek
o 2) we betere en bredere vragen stellen die niet onmiddellijk bepaald en begrensd worden door wat
beleidsmatig relevant wordt geacht, voordat er nog enig onderzoek is gedaan
ruimte en vrijheid voor andere en nieuwe vragen vanuit het onderzoeksveld
2: Waarom er theorie in onze ‘gereedschapskist’ zit
Theorie
Theorie = een bepaalde manier van kijken naar de werkelijkheid waar je hypothesen uit kunt afleiden en die je
helpt om conclusies te kunnen trekken uit onderzoeksgegevens
o Bestaat uit een systematische en consistente redenering die volgt uit een generalisering en abstrahering
van onderzoeksgegevens, die een mogelijke verklaring geeft en zoveel mogelijk controleerbaar is.
Wisselwerking tussen theorie en (goed) onderzoek: Theorie is een voorwaarde voor goed onderzoek, omdat het
richting geeft aan het onderzoek. Daarnaast helpt een goede theoretische basis om criminologische fenomenen
te verklaren. Als dusdanig kan ze ook dienen als hulpmiddel om criminaliteitsbeheersingsmaatregelen te
ontwikkelen. Op haar beurt heeft theorie goed onderzoek nodig om te verbeteren. Hoe meer en beter het
onderzoek, hoe sterker de theorie.
Verklaren VS beschrijven
We hebben een theorie vooral nodig om problemen te kunnen verklaren. Zonder theorie blijven de uitkomsten van
empirisch onderzoek op een beschrijvend niveau hangen.
Losse beschrijving van empirische ‘feitjes en weetjes’
Een theorie probeert te antwoorden op de vraag: “Wat ben ik wijzer geworden nu ik dit weer?”
Goede theorie = een bijzonder praktisch hulpmiddel bij het ontwikkelen van maatregelen om de criminaliteit te
beheersen, maar de richting waarin een analyse van een probleem gaat, bepaalt ook grotendeels de richting
waarin de oplossing wordt gezocht
Theoretische noties
Theorieën zijn niet alleen van belang om tot adequate verklaringen te kunnen komen, maar spelen ook een
belangrijke rol in het proces van dataverzameling, doordat zij mede bepalen waar we naar kijken en hoe we naar
bepaalde fenomenen kijken. Theoretische noties fungeren in die zin als een bril waardoor bepaalde zaken juist
scherp gesteld en overbelicht worden en andere zaken juist wegvallen of onderbelicht worden.
Sociale constructie
Sociale constructie van feiten = woorden hebben voor sommige mensen een andere betekenis dan voor andere
afhankelijk van de sociale context van de persoon.
2
,Niet-zeker-weten
Verwarrende onoverzichtelijkheid van een onderwereld
Keuze voor een bepaalde theorie impliceert keuze voor bepaalde methode? NEE, maar het is bijvoorbeeld
niet makkelijk om gen structuren te bestuderen via open interviews of om de betekenissen en verklaringen die
mensen aan hun handelen geven in kaart te brengen met multivariate regressieanalyses
Onderzoeksvraag
Vooral de onderzoeksvraag is bepalend voor zowel de te hanteren onderzoeksmethode als het theoretisch kader
Maar ook andere redenen zijn belangrijk voor het kiezen van een specifieke methode
o Vb. Hardheid van kwantitatief onderzoek
Theorie en onderzoek
Duidelijke wisselwerking tussen theorie en onderzoek
o Theorie-loos onderzoek is stuurloos onderzoek
Geen focus en geen richting
o Theorie heeft onderzoek nodig om verder te kunnen ontwikkelen
3: Het gebruik van kwalitatieve methoden in de criminologie
Interpretatieve benadering
Marx Weber introduceerde het verstehen (= het begrijpen van iemands handelen en van de betekenis die hij
eraan heeft)
Verstehende of interpretatieve benadering kenmerkend voor kwalitatief onderzoek
Emic perspectief
Emic perspectief = onderzoek binnen de sociale groep, exploratief onderzoek naar verborgen werelden.
Exploratief onderzoek = onderzoek naar verborgen werelden
o Sferen, netwerken en subculturen zijn vaak ingebed in de samenleving
o Toch zijn ze voor de ‘buitenwereld’ verborgen en lastig om te onderzoeken a.d.h.v. statistische methoden
+ moeilijk te begrijpen a.d.h.v. geregistreerde werkelijkheid
o best om de werkelijkheid in kaart te brengen vanuit directe observatie en in directe interactie met de
betrokken groep
Zo dicht mogelijk in de nabijheid van het object van studie te komen en het deviante gedrag ook
in een bredere context en constellatie van handelende actoren, normen, verwachtingen en
voorgeschreven regels te kunnen interpreteren
Langdurig participeren
Levensgeschiedenissen – historische criminologie
Naar aanleiding van levensgeschiedenissen van een persoon of een groep wordt een tijdsbeeld geschetst.
Levensgeschiedenissen = vanuit het perspectief van de respondent zelf kijken
o Vb. Kijken vanuit het perspectief van de moordenaar zelf
Michel Foucault – ‘Moi Pierre Rivière’
o Boek waarin de motieven van de hoofdpersonen geschetst worden om zijn moeder, zus en broer te
vermoorden
Moord wordt bekeken vanuit perspectief van de moordenaar
Carlo Ginzburg – ‘De Kaas en de Wormen’
o Boek over een tot de brandstapel veroordeelde molenaar
Perspectief van de veroordeelde moordenaar staat centraal
inzage in toenmalige denkbeelden van het ‘gewone’ volk
Het gebruik van levensgeschiedenissen is natuurlijk niet voorbehouden voor historische criminologen
Narratieve methode
Narratieve methode = uit verschillende persoonlijke verhalen wordt een groter verhaal geconstrueerd
o Neemt in de feministische en postmoderne criminologie en de rechtstheorie een centrale plaats in
3
,Constructie van data
In alle gevallen is een kritische blik en reflectie op de totstandkoming en het gebruik van de data van belang. Een
belangrijke implicatie hierbij is dat er oog is voor de omstandigheden waaronder het materiaal is verzameld. Het
problematiseren van de data, en het inzichtelijk maken van het sociaal geconstrueerde karakter ervan, leidt er mede
toe dat deze data niet op face value gebruikt worden, maar slechts met inachtneming van deze beperkingen kunnen
worden geïnterpreteerd. De gehanteerde methoden blijven slechts een middel en zijn niet het doel op zich.
Transparantie van methoden
Een aantal gevallen van fraude in de Nederlandse academische wereld heeft een nieuw element aan de discussie
over transparantie en openheid over de gebruikte bronnen van onderzoek toegevoegd. De druk op kwalitatief
onderzoekers om systematisch verantwoording af te leggen over het proces van dataverzameling en de data als
zodanig staat niet alleen haaks op de vertrouwensrelaties waar deze data op gebaseerd kunnen zijn, maar ze laten
zich ook moeilijk verenigen met een methodisch naturalisme en empirisme.
4: Criminologische epistemologie in een notendop
Etiologie VS sociale reactie
De criminologie is altijd sterk geënt geweest op een ‘diagnose en therapie’ model: we gaan de ‘oorzaken’ van
criminaliteit bestuderen om vervolgens te bekijken wat de meest adequate remedies zouden kunnen zijn. Het soort
theorieën dat op de oorzaken van criminaliteit is gericht noemen we etiologisch. Daarnaast zijn er ook theorieën die
pogen te verklaren welke functies de criminaliteitsbestrijding heeft en welk bedoeld of onbedoeld effect zij heeft op
de aard en omvang van criminaliteit. Dergelijke theorieën worden wel sociale reactiebenaderingen genoemd. Zowel
de etiologie als de sociale reacties zijn op kwantitatieve als op kwalitatieve wijzen onderzocht.
Verklaringsniveau
Een ander belangrijk punt dat criminologische theorieën onderscheidt is het verklaringsniveau: de ene theorie
probeert een probleem op maatschappelijk niveau (macro) te verklaren, de andere concentreert zich juist op het
individu (micro). Iets dat op macroniveau ‘waar’ is, hoeft dat op microniveau nog niet te zijn en vice versa. Alle
criminologische theorieën kunnen op een schaal van micro naar macro worden verplaatst en op alle
verklaringsniveaus kunnen we zowel op kwantitatieve als op kwalitatieve wijze onderzoek doen. Waar in kwantitatief
onderzoek op het microniveau vaak vanuit een buitenstaandersperspectief over een individu wordt gesproken, zal in
kwalitatief onderzoek eerder de betekenisgeving en de beweegreden van de actor zelf centraal staan.
Moederdisciplines – intersubjectiviteit
Het ‘niveauprobleem’ vindt mede zijn oorzaak in het feit dat in de criminologie gebruikt wordt gemaakt van de
inzichten uit verschillende disciplines. De belangrijkste moederdisciplines van de criminologie zijn: (rechts)filosofie,
statistiek, medische wetenschap, biologie, sociale psychologie, sociologie, klinische en ontwikkelingspsychologie,
culturele antropologie en economie.
Moederdisciplines eigen manier van kijken en analyseren + eigen pre-wetenschappelijke vooronderstellingen
Impliciet uitgegaan van bepaald mens- en maatschappijbeeld
o Deterministisch: vrijheid van handelen van een mens is beperkt door zijn mogelijkheden en
omstandigheden waarin hij zich bevindt
o Voluntaristisch: ieder handelen is het resultaat van een vrije wilsbeslissing
o alle verklarende theorieën in de criminologie zitten qua mensbeeld tussen deze twee uitersten
Intersubjectiviteit = objecten die door meerder subjecten gedeeld worden.
Maatschappijbeeld
Consensus model = regels in de maatschappij komen tot stond na dat iedereen zijn inbreng heeft gebracht
o Jean-Jacques Rousseau
Conflict model = regels in de maatschappij worden opgelegd door degene die als winnaar uit de machtsstrijd is
gekomen
o Marx weber
4
,Delictsvormen
Er zijn verschillende delictsvormen die allemaal om een andere verklaring vragen. Er zijn weliswaar inzichten in de
criminologie die zijn uitgewerkt voor verschillende delicten, maar een feit blijft dat de ene theorie probleem A beter
verklaart en de andere probleem B. Met de keuze voor een onderzoeksmethode heeft dit weinig te maken, wel met
de vraag of voor een psychologisch, antropologisch of sociologisch design wordt gekozen.
Vb. bij het verklaren van jeugdcriminaliteit ligt vaak een accent op opvoeding en school
Micro-meso-macro
Het spectrum van verklarende theorieën in de criminologie loopt van het microniveau naar het mesoniveau naar het
macroniveau. In de hoofdverklaringen van criminaliteit wordt ingegaan op:
1) Genen, hormonen en neurotransmitters 6) Groeps- en subcultuur
2) Antisociale persoonlijkheidsstoornissen 7) Buurtinvloeden
3) Rationele keuze en gelegenheid 8) Interactie met sociale reacties
4) Opvoeding en sociaal leren 9) Armoede, relatieve deprivatie en ‘spanning’
5) Informele sociale controle 10) Cultuur en maatschappijstructuur
Theorie en methode
We kunnen stellen dat kwalitatieve methoden vooral binnen de perspectieven op het meso- en macroniveau worden
gebruikt en minder op het microniveau. Een belangrijke oorzaak hiervoor is gelegen in omstandigheid dat
kwalitatieve onderzoeksmethoden bovenal oog hebben voor de context. Ook op microniveau van het individu
zullen kwalitatieve onderzoekers geneigd zijn het individu te bekijken in samenhang met – of in relatie tot – de
inbedding in de sociale en economische omgeving. Dit brengt met zich mee dat kwalitatieve methoden van
dataverzameling ontbreken waar het gaat om biologische en psychologische verklaringen van criminaliteit, waarbij
een meer positivistische wetenschapsopvatting de boventoon voert (genen, hormonen en neurotransmitters, of
antisociale persoonlijkheid).
5: De Chicago School
Robert Park
Journalist verbonden aan het eerste academische onderzoekscentrum voor antropologie en sociologie aan de
Universiteit van Chicago.
Legde de grondslag voor stadsetnografie
Onderzoek participerende observatie om de stedelijke samenleving te bestuderen
o Zei tegen studenten: ‘Gentlemen, go get the seat of your pants dirty in real research.’
Maak u broek vuil – ga weg van je computer en ga onderzoek doen ter plaatse (observatie)
Zonder observatie kan je niet tot ‘verstehen’ (Weber) komen
Verstehen = je verplaatsen in positie van iemand anders om de realiteit te zien zoals zij
ze zien
Zijn artikel: ‘The City: suggestions for the investigation of human behaviour in the urban environmen t’ gaf
aanleiding tot publicaties van verschillende werken
o The hobo – Anderson Over het leven van dakloze zwervers en trekarbeiders
o The gang – Trasher Over het ontstaan en de verspreiding van jeugdbendes
o The Polish Peasant in Europe and America - W.I. Thomas en F. Znaniecki Over het leven van
immigranten en hun contacten met het land van oorsprong
o The Jack Roller – Clifford Shaw = typisch voorbeeld van casestudy van 1 figuur
o The Professional Thief – Edwin Sutherland = kwalitatief onderzoek naar één dief
o Street Corner Society – William Foote Whytes
= etnografische studie van verpauperde buurt (‘Cornerville’)
Een wijk die gekenmerkt wordt door armoede, verwaarloosde straten, hoge jeugddelinquentie
en criminaliteit
o On becoming a marihuana user - Howard Becker
Becker speelde in vrije tijd jazz muziek – interageerde veel met muzikale vrienden – velen
gebruikten marihuana – schreef een werk over het marihuana gebruik
Hoe leert men om marihuana te gebruiken? Hoe verloopt dit proces? …
Observaties over een groep waar hij eigenlijk al deel van uitmaakte = full member
research
o Meestal niet zo: een onderzoeker gaat meestal een groep bekijken waar hij nog
geen deel van uitmaakte
5
, o Makkelijker: kost minder moeite om ‘binnen te geraken’ in de groep
Contacten leggen, juiste mensen leren kennen, informatie verkrijgen
Subcultuur
In de jaren 50 is vanuit de Chicago School de subculturele strain benadering ontstaan. Centraal in dit subculturele
perspectief staat het zoeken naar een verklaring voor delinquent gedrag van groepen jonge mannen die in lage-
inkomensbuurten opgroeien. In groepen gepleegde criminaliteit werd vooral geassocieerd met bendevorming.
Werken die voortkomen uit de subculturele strain benadering
o Delinquent Boys – Albert K. Cohen
o Delinquent and Oppurtinity – Richard Cloward en Lloyd Ohlin
6: Labelling
Labellingbenadering
Zorgt voor een nieuwe perspectiefwisseling
Onderzoek naar degenen die anderen dergelijke (criminele) etiketten opplakten
o Zowel de informele ‘sancties’ die mensen elkaar oplegden als de reacties van politie, justitie en
rechterlijke macht
Volgens aanhangers van de labellingbenadering is criminaliteit een specifieke vorm van afwijkend gedrag die
onder andere het resultaat is van een proces van strafrechtelijke classificatie en categorisering
Symbolisch interactionisme
Labellingbenadering komt voort uit symbolisch interactionisme
o Grondlegger: George Herbert Mead
Centraal: idee dat handelingen pas betekenis krijgen in de interactie tussen mensen
o WANT ze zijn afhankelijk van interpretatie en hebben op zichzelf dus geen ‘natuurlijke’ betekenis
We ontlenen onze identiteit mede aan het beeld dat anderen van ons hebben
o Hoeven dat niet te zeggen – maken gebruik van symbolische handelingen
Significant others
We zijn niet allemaal even vatbaar voor de etiketten die er op ons worden geplakt, MAAR wanneer ons zelfbeeld
toch al niet zo sterk is en wij ons afhankelijk voelen van degene die ons etiketteren, kunnen zijn ons gedrag
zodanig beïnvloeden
Significante anderen (signifant others) = diegene wiens beoordeling voor ons het belangrijkst
Erving Goffman
Introduceerde het begrip stigma in de criminologie
o Als gevolg van stelselmatige stigmatisering raakt iemand zijn oorspronkelijke identiteit kwijt en kan hij op
den duur ook zichzelf alleen nog maar in clichébeelden zien
= Aantasting van zelfbeeld / geschonden identiteit / spoiled identity
Verlaagt de weerstand om kwaad te doen en vergroot de mogelijkheid om eigen
verantwoordelijkheid te minimaliseren
Mortification
Een langdurig verblijf in een ‘totale institutie’ kan leiden tot een afsterving ( mortification) van het ‘ik’ (de
identiteit)
o Totale institutie = een instelling waarvan men voor alle dagelijkste behoeften zoals eten, drinken, werken
en slapen afhankelijk is
Vb. bejaardentehuis, kazerne, ziekenhuis, psychiatrische inrichting of gevangenis
Een bepaald facet van iemands persoonlijkheid wordt versterkt + andere eigenschappen worden
irrelevant
Secundaire deviantie
De gevolgen van stigmatisering en degradatie zijn vooral uitgewerkt in Edwin Lemerts theorie van de secundaire
deviantie. De eerste keer dat iemand de wet overtreedt heeft een veelheid van oorzaken. Die spontane en vaak nog
6
,betrekkelijke onschuldige primaire deviantie laat zich moeilijk in eenduidige termen verklaren, maar zij zal volgens
Lemert in de meeste gevallen incidenteel blijven wanneer er adequaat op gereageerd wordt.
Strafrechtspleging
Volgens Harolg Garfinkel functioneert het strafproces als een degradatieceremonie. Het is volgens hem de bedoeling
om de delinquenten fysiek te laten voelen dat hij buiten de maatschappelijke orde wordt geplaatst en vanaf dat
moment tot een als lager gekwalificeerd segment van de samenleving behoort.
Voorbeelden van elementen die deel kunnen uitmaken van een degradatiecermenie en daarmee iemand buiten
de maatschappelijke orde proberen te plaatsen:
o Boeien, fouilleren, visiteren, gestandaardiseerde vragen stellen, niet de mogelijkheid bieden om eigen
verhaal te vertellen
7: Kritische criminologie
Kritische criminologie
Uitgangspunt: Criminaliteit wordt bestudeerd in dynamische relatie tot de bestraffing en sociale reactie die erop
volgt
Howard Becker
In VS dabt tussen symbolisch-interactionisten en structuralisten = Becker-Gouldner-controverse
o In Europa het begin voor de kritische criminologie
Becker schrijft essay (Whose side are we on?) dat de stem van de ‘gelabelden’ in de criminologie onvoldoende
wordt gehoord en dat het idee dat je als onderzoeker een neutrale positie kunt innemen een illusie is
Alvin Gouldner
Reactie op Becker: is een romantisch idee, omdat binnen de labellingbenadering structurele machtsrelaties
worden miskend
Verwierp idee dat iedereen op voet van gelijkwaardigheid betekenis kan geven aan zijn eigen handelen
o Het gaat niet om de eigenaardigheden van allerlei deviante groepen te beschrijven, maar om de politieke
betekenis van hun handelen serieus te nemen
o = uitgangspunt kritische criminologie
Implicatie van het adjectief (kritisch’:
o 1) een handelings- of actieperspectief
o 2) een reflexieve benadering van de criminologie als wetenschapsgebied
o 3) het ter discussie stellen van de heersende maatschappelijke ongelijkheid waar criminaliteit uiteindelijk
de resultante van is
The New Criminology
Het begin van de kritische criminologie wordt meestal gesitueerd rond de verschijning van ‘The New Criminology’
van Ian Taylor, Paul Walton en Jock Young.
Beschrijving criminologische perspectieven, wetenschappelijke overwegingen maar te licht
o Alternatief voor conventionele criminologie volledig maatschappelijke deviantie theorie (fully social)
Kritische onderzoeksagenda
Onderzoeksmodel The New Criminology
= structurele deviantietheorie
7 elementen
1. Politiek-economische context
2. Omstandigheden waaronder gecriminaliseerde handelingen worden gepleegd
3. Onderzoek van interactie proces waaronder iemand tot zijn deviante oplossingsstrategie komt
4. Nagaan waarom sommige mensen ‘kiezen’ voor deviantie en hoe anderen een niet-gecriminaliseerd
alternatief vinden om aan dezelfde externe problemen het hoofd te bieden
5. Politiek-economische benadering van de selectiviteit van het strafrechtelijk systeem
6. Wat is het gevolg van de sociale reactie voor het verloop van iemands criminele carrière
7
, 7. Benadrukking dat in volledig maatschappelijke deviantietheorie wordt uitgegaan van de aanname
dat maatschappelijke structuren, gedrag en sociale reacties zich in een dialectische verhouding tot
elkaar ontwikkelen
Kritiek op structurele deviantietheorie: De theorie impliceert een dusdanig omvangrijk
onderzoeksprogramma dat het nooit in zijn geheel kan worden uitgevoerd en bijgevolg dus ook niet kan
worden getest
Cultuurstudies - Birmingham School
Oprichting Birmingham Centre for Contemporary Cultural Studies – Stuart Hall en Tony Jefferson
Met de strakke sociologische onderscheiden tussen cultuur en economie, politiek en ideologie of vorm en
inhoud niet in staat zijn om de complexe relaties tussen macht, sociale controle en criminaliteit te begrijpen
Voorstel: maatschappelijke verhoudingen (relatie cultuur en structuur) bestuderen vanuit het perspectief van
degenen die zich daartegen verzetten
Human agency
Werk: ‘Learning to Labour: How Working Class Kids get Working Class Jobs’ – Paul Willis
o Baseert zich op casestudies, groepsgesprekken, interviews en participerende observatie
o Vertrekt vanuit actorperspectief, waarbij human agency het uitgangspunt van het denken vormt
Culturele domeinen
Subculturen worden gezien als onderdeel van een bredere populaire (massa-)cultuur, waarbij drie
geïntegreerde domeinen worden onderscheiden:
o (1) de buurt
o (2) de familie
o (3) de lokale economie
Robert Merton
Doel-middelen schema
o Ging niet om een individuele verklaring van de state of mind
o Wel over de state of society
Psychologisch begrip ‘spanning’ moet volgens Merton als complementair gezien worden en niet als een
substituut van het sociologische anomiebegrip
8: Kritische analyse van social control en toezicht
Maatschappelijke beheersing
Maatschappelijke beheersing = beste Nederlandse vertaling van het begrip ‘social control’
o MAAR meestal wordt ‘sociale controle’ gebruikt als vertaling
In NL: controle connotatie dat het achteraf plaats vindt
In ENG: conrol voor, tijdens en na een handeling
Sociale controle
Volgens Edwin Lemert zorgt sociale controle niet voor maatschappelijk evenwicht, maar juist voor afwijkend gedrag.
We kunnen namelijk pas van een afwijking spreken, wanneer we wat we normaal vinden een algemene geldigheid
toepassen. Lemert onderscheid passieve en actieve sociale controle.
Passieve sociale controle: gaat uit van de impliciet doorgegeven zeden en gewoonten
Actieve sociale controle: bestaat uit het afdwingen van bepaald gedrag door instituties zoals het strafrecht,
de psychiatrie of het onderwijs
Stanley Cohen heeft het begrip social control empirisch hanteerbaar proberen te maken door een aantal
onderscheidingen aan te brengen. In concreet onderzoek kan het volgende onderscheid behulpzaam zijn bij de
analyse:
Formele en informele sociale controle
Publieke en particuliere sociale controle
Reactieve en proactieve sociale controle
Expliciete en impliciete sociale controle
8
, Buitensluitende en binnensluitende sociale controle
Sociale controle in de openbare ruimt of in de privésfeer
Veiligheid
Op grond van gesloten vragen wordt er aan mensen in een grootschalig survey-onderzoek gevraagd of ze zich
wel eens onveilig voelen en zo ja in welke situaties
o MAAR we kunnen niet opmaken waarom dat zo is, of wat zij precies onder ‘onveiligheid’ verstaan
Boek: ‘Doing Qualitative Research Differently’ – Wendy Hollway an Tony Jefferson
o Stellen dat de fear of crime in de meeste studies een vraag-survey concept blijft dat door middel van
kwalitatief onderzoek op zijn betekenis voor verschillende groepen mensen nader dient te
onderzocht worden zo kan men inzicht krijgen in het interpretatieproces dat plaatsvindt wanneer
mensen survey-vragen beantwoorden
Interviewstijlen
Bourdieu spreekt over ‘symbolische geweld’ in een interviewsituatie, door verschillende en ongelijkwaardige
posities die zoveel mogelijk dienen te worden vermeden of opgeheven
o Een sociale nabijheid en bekendheid met de mensen waarmee men als onderzoeker spreekt
o Stijl van interviewen: ‘active and methodological listening’
Evaluatieonderzoek
Ben Rovers stelt dat het sterke geloof in evidence-based best practices een antwoord heeft op de vraag ‘wat
werkt’, maar dat we daarmee nog niet weten ‘hoe’ iets werkt
o Heeft volgens Rovers meer te maken met het geloof in een bepaalde interventie dan met ‘hard
bewijs’
Het belief-effect: gaat verder dan de psychische toekenning van kwaliteiten of kenmerken
aan een gebeurtenis, het creëert ook de gebeurtenis
9: Cultureel criminologische perspectieven
Culturele criminologie
Culturele criminologie = hedendaagse versie van kritische criminologie
o Gebaseerd op identiteit, cultuur en sociale constructie
o Legt nadruk op: expressieve aard van regelovertreding, verleidelijke kanten van misdaad,
etnografische onderzoeksmethoden en visuele cultuur (beeldcultuur)
o Heeft een kritische insteek, niet enkel antropologisch
Wortels culturele criminologie
o Komt voort uit kritische criminologie maar weerspiegelt de hedendaagse tijd.
o Klassieke thema’s als klassenstrijd en sekseongelijkheid zijn vervangen door:
Identiteitspolitiek
Cultureel pluralisme
o Globalisering zet traditionele culturele functies onder druk
o Heropleving van symbolisch-interactionistische invloeden (zoals Becker)
o Risico op terugval in ‘zookeeping criminology’: afstandelijke en a-politieke observatie
Toekomst culturele criminologie
o Colin Sumner (1994): stelde verval van deviantiesociologie vast door:
Romantisering van deviante groepen
Uitputting van onderzoeksobjecten
o Maar er zijn sindsdien nieuwe deviante groepen bijgekomen (skaters, ravers, graffitispuiters)
9
, o Gevaar: culturele criminologie wordt a-kritisch en marginaal als ze blijft hangen in “bewondering op
afstand”
o Nodig: meer focus op urgente maatschappelijke thema’s met kritisch, politiek perspectief
o Jeff Ferrell benadrukt: etnografie is geen thrill seeking voor academici, maar serieuze methode
Mondialisering
Mondialisering = economisch, cultureel en sociaal kader van de huidige tijd
In sociale wetenschappen al lang een centraal thema; in criminologie pas sinds het laatste decennium echt
onderzocht
Bruinsma, Van de Bunt & Marshall (2001):
o Spraken over de potentiële betekenis van mondialisering voor de criminologie
o Definitie: sterke toename in mobiliteit van mensen, goederen en informatie, én het bewustzijn
daarvan
Gevolgen van deze mobiliteit:
o Toename van grensoverschrijdende criminaliteit:
Mensensmokkel
Wapen- en drugshandel
Katja Franko Aas (2013):
o Legt verband tussen mondialisering en laatmoderne criminologische thema’s zoals:
stadsontwikkeling, grenscontrole, soevereiniteit en cyberspace
Global criminology
Veel literatuur stelt dat Westerse analysekaders tekortschieten in niet-Westerse contexten
Om de hedendaagse wereld goed te begrijpen is een kritisch, kosmopolitisch perspectief nodig
Nieuwe etnografische methoden (afkomstig uit culturele antropologie):
o Bieden een ‘bottom-up’ benadering van internationale criminologie
o Vermijden etnocentrische vooronderstellingen
o Leiden tot een kosmopolitische methodologie
Transnationale georganiseerde misdaad is een zeer complex terrein voor kwalitatief onderzoek
Voorbeeld:
o Damián Zaitch (2002) onderzocht de transnationale cocaïnesmokkel van Colombia naar Europa als
voorbeeld van zo'n uitdagende studie
Migratie
Irreguliere migratie en integratie zijn belangrijke thema’s op de hedendaagse criminologische
onderzoeksagenda.
Nederland kent een sterke onderzoekstraditie op dit gebied:
o Rotterdam: Onderzoek naar illegaal verblijvende vreemdelingen
o Groningen: Onderzoek naar asielzoekers in procedures
o Tilburg: Pionierswerk op het gebied van vreemdelingenbewaring
Glocalisation
Veel criminologisch onderzoek blijft nationaal, ondanks internationale thema’s.
Cultureel criminologen tonen toenemende aandacht voor mondiale migratie en lokale betekenisgeving
(glocalisation).
Thema’s zoals armoede, migratie en muziekcultuur beïnvloeden identiteit en veiligheidsgevoel.
Promovendi vergelijken thema’s zoals stereotypen en arbeid in verschillende landen.
Voorbeeld: Shir Nabi volgt Afghaanse ondernemers via hawala-bankiers tussen Amsterdam, Kabul en Dubai.
Deze aanpak heet multi-sited ethnography, nuttig voor inzicht in transnationale criminaliteit.
(Nieuwe) media
10