DEEL 2: ONTSTAAN EN GELDIGHEID VAN CONTRACTEN
(PRECONTRACTUELE FASE)
H1: ONDERHANDELINGSFASE
- Beperkt door gedragsplichten (o.a. goede trouw).
- Principe: Contractsvrijheid (art. 5.15 BW).
- Onderhandelingsvrijheid: Afbreken kan, zelfs zonder reden. Kosten zijn op eigen
risico.
- Uitzondering: Precontractuele aansprakelijkheid (art. 5.17 BW).
• CULPA IN CONTRAHENDO: Fout bij het sluiten van het contract.
• Redenen: foutief onderhandelingen afbreken, miskennen infoplicht,
geweld/dwang, ongeldige clausule inlassen, onderhandelingsproces niet
volgen.
• Bewijs: abrupt en zonder geldige reden afbreken + vergevorderd stadium
onderhandelingen.
• Schadevergoeding: Negatief contractsbelang (kosten gemaakt alsof er
geen onderhandelingen waren) of positief contractsbelang (gederfde winst)
afhankelijk van het stadium van onderhandelingen.
• Schadebeperkingsplicht rust bij de benadeelde.
• Ongerechtvaardigde verrijking mogelijk (art. 5.135 BW).
INFOPLICHT MISKENNEN:
- Geen algemene infoplicht, wel goede trouw (art. 5.16 BW).
- Onjuiste info: opzettelijk (schadevergoeding + eventueel nietigverklaring wegens
bedrog), nalatig (schadevergoeding, eventueel dwaling).
- Onvoldoende info: afhankelijk van kennis, redelijke verwachtingen, type en
voorwerp. Spreekplicht op grond van goede trouw.
- Sanctie: Schadeherstel wegens buitencontractuele aansprakelijkheid. Mogelijk
juncto met nietigverklaring indien wilsgebrek aanwezig is (art. 5.17 lid 3 BW, art.
5.33 BW) of indien wet nietigheid sanctioneert (bv. bodemattest).
- Onderzoeksplicht (caveat emptor).
- Specifieke infoplichten (B2C, B2B, gebruiken).
AFSPRAKEN TIJDENS ONDERHANDELINGEN:
Categorie 1: Gentlemen's agreement / MOU / Principesakkoord
- Juridisch niet bindend, maar verhoogt/verlaagt graad van zorgvuldigheid. Intentie
van partijen is bepalend.
Categorie 2: Raamcontracten (art. 5.9 en 5.71 BW)
- Bindend contract dat voorafgaande afspraken bevat voor toekomstige
uitvoeringsafspraken.
Categorie 3: Voorcontracten
- Optiecontract (art. 5.25 BW): Eenzijdige overeenkomst waarbij optiegever
gebonden is als optie wordt gelicht door optiehouder. ≠ Aanbod. Kan eenzijdig,
, wederkerig, om niet of onder bezwarende titel zijn. Termijn: indien niet bepaald,
10 jaar (cassatierechtspraak). Sancties (art. 5.26 BW): wanprestatie tegen belover,
schadeherstel, niet-tegenwerpelijkheid, substitutie tegen derde medeplichtige.
- Voorkeurcontract (art. 5.24 BW): Geeft de begunstigde het recht om als
eerste een koopovereenkomst te sluiten indien de belover beslist te verkopen.
Zwakker recht dan bij optie. Wettelijke voorkooprechten bestaan. Termijn: indien
niet bepaald, redelijke termijn. Sancties (art. 5.26 BW): zelfde als optiecontract.
- Specifieke verbintenis: Bindend contract met specifiek voorwerp gesloten
tijdens onderhandelingen (bv. geheimhoudingsplicht, exclusieve
onderhandelingsafspraak). Sanctie: buitencontractuele aansprakelijkheid.
H2: WANNEER EN WAAR KOMT EEN CONTRACT TOT STAND?
- Door wilsovereenstemming (consensueel contract). Geen formaliteiten vereist
voor totstandkoming, wel eventueel voor geldigheid.
- Akkoord tussen partijen = ontstaan contract.
- Bouwstenen: aanbod + aanvaarding.
- Consensualisme (art. 5.28 en 5.3 BW).
- Uitzonderingen (vormvereisten voor totstandkoming):
• Formele/plechtige contracten (art. 5.29 BW): ontstaan door vervulling
vormvoorwaarden (bv. huwelijk).
• Zakelijke/reële contracten (art. 5.5 BW): ontstaan door afgifte zaak (bv.
geldlening).
- Moment van totstandkoming: Op moment dat bestemmeling redelijkerwijs kennis
kan nemen van aanvaarding (wanneer aanbieder kennisneemt van aanvaarding).
- Plaats van totstandkoming: Plaats waar aanbieder de aanvaarding redelijkerwijze
kan kennen (bepalend voor rechterlijke bevoegdheid).
WILSOVEREENSTEMMING:
- Aanbod + onvoorwaardelijke aanvaarding => contract.
- Aanvaarding: uitdrukkelijk of omstandig stilzwijgend.
- Vereisten: wil om te binden, essentiële en substantiële bestanddelen,
veruitwendigd (ter kennis gebracht).
- Tegenaanbod: oorspronkelijk aanbod vervalt.
- Niet aanvaard: aanbieder weer vrij, bindende kracht vervalt.
WILSLEER – VERKLARINGSLEER – VERTROUWENSLEER:
- Naast wilsovereenstemming ook ANIMUS CONTRAHENDI (wil om zich juridisch te
binden) vereist.
- Wilsleer: contract bindend omdat partijen het willen.
- Verklaringsleer: kijken naar de wilsverklaring (uiting naar buitenwereld).
- Vertrouwensleer: gebonden door hetgeen andere partij rechtmatig mocht uitgaan
op basis van omstandigheden (rechtmatig vertrouwen).
ALGEMENE VOORWAARDEN IN EEN CONTRACT:
- Ondernemingen gebruiken standaardbedingen.
- Toetredingscontracten (art. 5.10 BW): contract eenzijdig opgesteld, wederpartij
heeft keuze om te aanvaarden of niet, zonder onderhandeling.
, - Voorwaarden voor bindende algemene voorwaarden (art. 5.23 BW):
• Voorafgaand en op redelijke wijze ter kennis gebracht.
• Mee ingestemd (aanvaard).
- Bewijslast rust op degene die zich beroept op algemene voorwaarden.
- BATTLE OF THE FORMS: conflict tussen algemene voorwaarden.
• FIRST SHOT THEORIE: voorrang aan eerste algemene voorwaarden. (Oud
recht)
• LAST SHOT THEORIE: voorrang aan laatste algemene voorwaarden. (Oud
recht)
• KNOCK OUT THEORIE (nieuw recht) (art. 5.23, derde lid BW): contract
komt tot stand, beide algemene voorwaarden van toepassing met
uitzondering van onverenigbare bedingen.
• Uitzondering (vierde lid): contract komt niet tot stand indien partij
uitdrukkelijk aangeeft niet gebonden te willen zijn door een dergelijk
contract.
INTERPRETATIE (ART. 5.64 EN 5.66 BW):
- Uitleggen wat partijen bedoelden.
- Specifieke regels voor algemene voorwaarden: twijfel interpreteren tegen
begunstigde van beding (bv. aansprakelijkheidsbeperking) of tegen opsteller.
- In consumentencontracten: meest voordelige zin voor consument (art. 6.37, §2
BW).
- Tegen verkoper m.b.t. zijn verbintenissen (art. 1602 Oud BW).
GELDIGHEID:
- Beoordeeld op moment van ontstaan of sluiten contract (art. 5.27, tweede lid BW).
- Op basis van de wet.
- Uitzonderlijk verval indien geldigheidsvereiste nadien verdwijnt.
- Geldt ook voor eenzijdige rechtshandeling.
GELDIGHEIDSVEREISTEN VAN CONTRACT (NIETIGHEIDSGROND):
(ER ZIJN ER 4)
1. Toestemming:
• Vrije en bewuste wil.
• Niet gelijk aan wilsovereenstemming (totstandkoming).
• Onderworpen aan voorwaarden (zie wilsgebreken).
• Bewustzijnsverlies/wilsonbekwaamheid (art. 5.31, lid 1 BW): tijdelijk of
permanent. Sanctie: relatieve nietigheid. Nuances: schadeherstel bij foutief
in die toestand brengen, toepassing vertrouwensleer.
2. Bekwaamheid (art. 5.40 BW + art. 5.42 BW):
• Rechtsonbekwaamheid (art. 1.3, tweede lid BW): geen titularis van rechten
en plichten (absolute nietigheid).
• Handelingsonbekwaamheid (art. 1.3, tweede lid BW): niet zelfstandig
kunnen uitoefenen van rechten en plichten (relatieve nietigheid).
• Minderjarigen: benadeling aantonen (intrinsiek of extrinsiek).
• Meerderjarigen: onbekwamen en verkwisters.
• Speciale regel restitutie: slechts gehouden tot restitutie voor zover
voordeel gehaald (art. 5.115 + 5.124 BW).
, 3. Voorwerp (prestatie) (Quid):
• De beloofde prestatie.
• Het geheel van verbintenissen of de kenmerkende verbintenis (art. 5.46,
eerste lid BW).
• Kan bestaan uit FACERE, NON FACERE, DARE.
• Moet geoorloofd en bepaalbaar zijn.
• Geoorloofd: niet strijdig met Openbare Orde (OO) of Dwingend Recht (DR).
(Absolute nietigheid bij strijdigheid met OO, relatieve nietigheid bij
strijdigheid met DR). Ongeoorloofd indien onrechtmatige toestand ontstaat
of in stand wordt gehouden (Cass. 1999).
• Mogelijk zijn (feitelijk en juridisch) (art. 5.47 BW). Onmogelijkheid op
moment van sluiten contract (≠ overmacht).
• Toekomstige goederen kunnen voorwerp zijn (art. 5.50 BW).
• Verkoop andermans goed (art. 1599 Oud BW): koper kan nietigheid
vorderen. Eigenaar kan revindiceren. Verkoper kan buitencontractueel
aansprakelijk zijn.
• Niet buiten de handel (art. 5.48 BW + art. 5.51 BW).
• Bepaalbaar zijn (art. 5.49 BW): voldoende objectieve elementen in
contract. Partijen- en derdenbeslissingen mogelijk met marginale toetsing.
4. Oorzaak (Determinerende beweegredenen) (Cur):
• Art. 5.27, 4° BW + Art. 5.53-56 BW.
• Waarom verbindt een schuldenaar zich?
• Geheel van determinerende beweegredenen, gekend of behoord te zijn
gekend door andere partij.
• Objectieve oorzaak (abstract): tegenprestatie, kans op winst/verlies,
vrijgevigheid.
• Subjectieve oorzaak (concreet): bijkomende beweegredenen.
• Vereisten:
Verbintenis moet oorzaak hebben / Oorzaak mag niet vals zijn.
Oorzaak moet geoorloofd zijn: niet strijdig met OO of DR.
Ongeoorloofd indien 1 van de determinerende beweegredenen
ongeoorloofd is.
• Bewijslast rust op partij die nietigheid inroept. Oorzaak hoeft niet in akte te
staan.
• Abstracte verbintenis: geldigheid losgekoppeld van onderliggende
rechtsverhouding (bv. bankgarantie op eerste verzoek).
WILSGEBREKEN (ART. 5.33 BW):
- Gronden voor relatieve nietigheid (kan ingeroepen worden door beschermde
partij).
- Moet aangetoond worden.
Dwaling (art. 5.34 BW):
- Vergissing over feiten, recht of persoon.
- Moet verschoonbaar zijn (normaal zorgvuldig persoon in dezelfde
omstandigheden). Rekening houden met hoedanigheid partij (professioneel).
- Substantiële/essentiële dwaling leidt tot nietigverklaring.
- Wilsverhinderende dwaling (L'ERREUR-OBSTACLE) (art. 5.31 BW): obstakel voor
wilsovereenstemming, schijnbaar contract. Moet ook verschoonbaar zijn (Cass.
2013).
(PRECONTRACTUELE FASE)
H1: ONDERHANDELINGSFASE
- Beperkt door gedragsplichten (o.a. goede trouw).
- Principe: Contractsvrijheid (art. 5.15 BW).
- Onderhandelingsvrijheid: Afbreken kan, zelfs zonder reden. Kosten zijn op eigen
risico.
- Uitzondering: Precontractuele aansprakelijkheid (art. 5.17 BW).
• CULPA IN CONTRAHENDO: Fout bij het sluiten van het contract.
• Redenen: foutief onderhandelingen afbreken, miskennen infoplicht,
geweld/dwang, ongeldige clausule inlassen, onderhandelingsproces niet
volgen.
• Bewijs: abrupt en zonder geldige reden afbreken + vergevorderd stadium
onderhandelingen.
• Schadevergoeding: Negatief contractsbelang (kosten gemaakt alsof er
geen onderhandelingen waren) of positief contractsbelang (gederfde winst)
afhankelijk van het stadium van onderhandelingen.
• Schadebeperkingsplicht rust bij de benadeelde.
• Ongerechtvaardigde verrijking mogelijk (art. 5.135 BW).
INFOPLICHT MISKENNEN:
- Geen algemene infoplicht, wel goede trouw (art. 5.16 BW).
- Onjuiste info: opzettelijk (schadevergoeding + eventueel nietigverklaring wegens
bedrog), nalatig (schadevergoeding, eventueel dwaling).
- Onvoldoende info: afhankelijk van kennis, redelijke verwachtingen, type en
voorwerp. Spreekplicht op grond van goede trouw.
- Sanctie: Schadeherstel wegens buitencontractuele aansprakelijkheid. Mogelijk
juncto met nietigverklaring indien wilsgebrek aanwezig is (art. 5.17 lid 3 BW, art.
5.33 BW) of indien wet nietigheid sanctioneert (bv. bodemattest).
- Onderzoeksplicht (caveat emptor).
- Specifieke infoplichten (B2C, B2B, gebruiken).
AFSPRAKEN TIJDENS ONDERHANDELINGEN:
Categorie 1: Gentlemen's agreement / MOU / Principesakkoord
- Juridisch niet bindend, maar verhoogt/verlaagt graad van zorgvuldigheid. Intentie
van partijen is bepalend.
Categorie 2: Raamcontracten (art. 5.9 en 5.71 BW)
- Bindend contract dat voorafgaande afspraken bevat voor toekomstige
uitvoeringsafspraken.
Categorie 3: Voorcontracten
- Optiecontract (art. 5.25 BW): Eenzijdige overeenkomst waarbij optiegever
gebonden is als optie wordt gelicht door optiehouder. ≠ Aanbod. Kan eenzijdig,
, wederkerig, om niet of onder bezwarende titel zijn. Termijn: indien niet bepaald,
10 jaar (cassatierechtspraak). Sancties (art. 5.26 BW): wanprestatie tegen belover,
schadeherstel, niet-tegenwerpelijkheid, substitutie tegen derde medeplichtige.
- Voorkeurcontract (art. 5.24 BW): Geeft de begunstigde het recht om als
eerste een koopovereenkomst te sluiten indien de belover beslist te verkopen.
Zwakker recht dan bij optie. Wettelijke voorkooprechten bestaan. Termijn: indien
niet bepaald, redelijke termijn. Sancties (art. 5.26 BW): zelfde als optiecontract.
- Specifieke verbintenis: Bindend contract met specifiek voorwerp gesloten
tijdens onderhandelingen (bv. geheimhoudingsplicht, exclusieve
onderhandelingsafspraak). Sanctie: buitencontractuele aansprakelijkheid.
H2: WANNEER EN WAAR KOMT EEN CONTRACT TOT STAND?
- Door wilsovereenstemming (consensueel contract). Geen formaliteiten vereist
voor totstandkoming, wel eventueel voor geldigheid.
- Akkoord tussen partijen = ontstaan contract.
- Bouwstenen: aanbod + aanvaarding.
- Consensualisme (art. 5.28 en 5.3 BW).
- Uitzonderingen (vormvereisten voor totstandkoming):
• Formele/plechtige contracten (art. 5.29 BW): ontstaan door vervulling
vormvoorwaarden (bv. huwelijk).
• Zakelijke/reële contracten (art. 5.5 BW): ontstaan door afgifte zaak (bv.
geldlening).
- Moment van totstandkoming: Op moment dat bestemmeling redelijkerwijs kennis
kan nemen van aanvaarding (wanneer aanbieder kennisneemt van aanvaarding).
- Plaats van totstandkoming: Plaats waar aanbieder de aanvaarding redelijkerwijze
kan kennen (bepalend voor rechterlijke bevoegdheid).
WILSOVEREENSTEMMING:
- Aanbod + onvoorwaardelijke aanvaarding => contract.
- Aanvaarding: uitdrukkelijk of omstandig stilzwijgend.
- Vereisten: wil om te binden, essentiële en substantiële bestanddelen,
veruitwendigd (ter kennis gebracht).
- Tegenaanbod: oorspronkelijk aanbod vervalt.
- Niet aanvaard: aanbieder weer vrij, bindende kracht vervalt.
WILSLEER – VERKLARINGSLEER – VERTROUWENSLEER:
- Naast wilsovereenstemming ook ANIMUS CONTRAHENDI (wil om zich juridisch te
binden) vereist.
- Wilsleer: contract bindend omdat partijen het willen.
- Verklaringsleer: kijken naar de wilsverklaring (uiting naar buitenwereld).
- Vertrouwensleer: gebonden door hetgeen andere partij rechtmatig mocht uitgaan
op basis van omstandigheden (rechtmatig vertrouwen).
ALGEMENE VOORWAARDEN IN EEN CONTRACT:
- Ondernemingen gebruiken standaardbedingen.
- Toetredingscontracten (art. 5.10 BW): contract eenzijdig opgesteld, wederpartij
heeft keuze om te aanvaarden of niet, zonder onderhandeling.
, - Voorwaarden voor bindende algemene voorwaarden (art. 5.23 BW):
• Voorafgaand en op redelijke wijze ter kennis gebracht.
• Mee ingestemd (aanvaard).
- Bewijslast rust op degene die zich beroept op algemene voorwaarden.
- BATTLE OF THE FORMS: conflict tussen algemene voorwaarden.
• FIRST SHOT THEORIE: voorrang aan eerste algemene voorwaarden. (Oud
recht)
• LAST SHOT THEORIE: voorrang aan laatste algemene voorwaarden. (Oud
recht)
• KNOCK OUT THEORIE (nieuw recht) (art. 5.23, derde lid BW): contract
komt tot stand, beide algemene voorwaarden van toepassing met
uitzondering van onverenigbare bedingen.
• Uitzondering (vierde lid): contract komt niet tot stand indien partij
uitdrukkelijk aangeeft niet gebonden te willen zijn door een dergelijk
contract.
INTERPRETATIE (ART. 5.64 EN 5.66 BW):
- Uitleggen wat partijen bedoelden.
- Specifieke regels voor algemene voorwaarden: twijfel interpreteren tegen
begunstigde van beding (bv. aansprakelijkheidsbeperking) of tegen opsteller.
- In consumentencontracten: meest voordelige zin voor consument (art. 6.37, §2
BW).
- Tegen verkoper m.b.t. zijn verbintenissen (art. 1602 Oud BW).
GELDIGHEID:
- Beoordeeld op moment van ontstaan of sluiten contract (art. 5.27, tweede lid BW).
- Op basis van de wet.
- Uitzonderlijk verval indien geldigheidsvereiste nadien verdwijnt.
- Geldt ook voor eenzijdige rechtshandeling.
GELDIGHEIDSVEREISTEN VAN CONTRACT (NIETIGHEIDSGROND):
(ER ZIJN ER 4)
1. Toestemming:
• Vrije en bewuste wil.
• Niet gelijk aan wilsovereenstemming (totstandkoming).
• Onderworpen aan voorwaarden (zie wilsgebreken).
• Bewustzijnsverlies/wilsonbekwaamheid (art. 5.31, lid 1 BW): tijdelijk of
permanent. Sanctie: relatieve nietigheid. Nuances: schadeherstel bij foutief
in die toestand brengen, toepassing vertrouwensleer.
2. Bekwaamheid (art. 5.40 BW + art. 5.42 BW):
• Rechtsonbekwaamheid (art. 1.3, tweede lid BW): geen titularis van rechten
en plichten (absolute nietigheid).
• Handelingsonbekwaamheid (art. 1.3, tweede lid BW): niet zelfstandig
kunnen uitoefenen van rechten en plichten (relatieve nietigheid).
• Minderjarigen: benadeling aantonen (intrinsiek of extrinsiek).
• Meerderjarigen: onbekwamen en verkwisters.
• Speciale regel restitutie: slechts gehouden tot restitutie voor zover
voordeel gehaald (art. 5.115 + 5.124 BW).
, 3. Voorwerp (prestatie) (Quid):
• De beloofde prestatie.
• Het geheel van verbintenissen of de kenmerkende verbintenis (art. 5.46,
eerste lid BW).
• Kan bestaan uit FACERE, NON FACERE, DARE.
• Moet geoorloofd en bepaalbaar zijn.
• Geoorloofd: niet strijdig met Openbare Orde (OO) of Dwingend Recht (DR).
(Absolute nietigheid bij strijdigheid met OO, relatieve nietigheid bij
strijdigheid met DR). Ongeoorloofd indien onrechtmatige toestand ontstaat
of in stand wordt gehouden (Cass. 1999).
• Mogelijk zijn (feitelijk en juridisch) (art. 5.47 BW). Onmogelijkheid op
moment van sluiten contract (≠ overmacht).
• Toekomstige goederen kunnen voorwerp zijn (art. 5.50 BW).
• Verkoop andermans goed (art. 1599 Oud BW): koper kan nietigheid
vorderen. Eigenaar kan revindiceren. Verkoper kan buitencontractueel
aansprakelijk zijn.
• Niet buiten de handel (art. 5.48 BW + art. 5.51 BW).
• Bepaalbaar zijn (art. 5.49 BW): voldoende objectieve elementen in
contract. Partijen- en derdenbeslissingen mogelijk met marginale toetsing.
4. Oorzaak (Determinerende beweegredenen) (Cur):
• Art. 5.27, 4° BW + Art. 5.53-56 BW.
• Waarom verbindt een schuldenaar zich?
• Geheel van determinerende beweegredenen, gekend of behoord te zijn
gekend door andere partij.
• Objectieve oorzaak (abstract): tegenprestatie, kans op winst/verlies,
vrijgevigheid.
• Subjectieve oorzaak (concreet): bijkomende beweegredenen.
• Vereisten:
Verbintenis moet oorzaak hebben / Oorzaak mag niet vals zijn.
Oorzaak moet geoorloofd zijn: niet strijdig met OO of DR.
Ongeoorloofd indien 1 van de determinerende beweegredenen
ongeoorloofd is.
• Bewijslast rust op partij die nietigheid inroept. Oorzaak hoeft niet in akte te
staan.
• Abstracte verbintenis: geldigheid losgekoppeld van onderliggende
rechtsverhouding (bv. bankgarantie op eerste verzoek).
WILSGEBREKEN (ART. 5.33 BW):
- Gronden voor relatieve nietigheid (kan ingeroepen worden door beschermde
partij).
- Moet aangetoond worden.
Dwaling (art. 5.34 BW):
- Vergissing over feiten, recht of persoon.
- Moet verschoonbaar zijn (normaal zorgvuldig persoon in dezelfde
omstandigheden). Rekening houden met hoedanigheid partij (professioneel).
- Substantiële/essentiële dwaling leidt tot nietigverklaring.
- Wilsverhinderende dwaling (L'ERREUR-OBSTACLE) (art. 5.31 BW): obstakel voor
wilsovereenstemming, schijnbaar contract. Moet ook verschoonbaar zijn (Cass.
2013).