Aardrijkskunde hoofdstuk 2 globalisering samenvatting door Lieke Janssen V5C
Paragraaf 1 (krimpende wereld) en 2 (transport en informatie)
Mondialisering of globalisering is het proces waarbij de verweving tussen gebieden en
samenlevingen toeneemt. De vier kenmerken van globalisering zijn
1.De wereld wordt steeds kleiner: tijd-ruimtecompressie.
- Absolute afstand: afstand in kilometers
- Absolutie ligging: coördinaten van een plek
- Relatieve afstand: afstand in tijd, geld en moeite
- Relatieve ligging: ligging ten opzichte van andere gebieden
- Afstandsverval: hoe verder van de bron des te minder de invloed
Bij tijd-ruimtecompressie daalt de relatieve ligging van plaatsen. Beslissend hiervoor zijn de positie
van een plaats t.o.v. een belangrijke economische centra en de ligging t.o.v. een belangrijk
vervoerssas met als liefst aan het begin of einde een mainport; (lucht)haven.
2.Globalisering gaat over de grenzen van een land heen (mondialisering): global village
(werelddorp) en mno’s, bedrijven die opereren in meerdere landen
3. verbeteringen in de ICT (internet) en transport (bulktransport)
Ontwikkelingen in de transporttechnologie:
1. Reis-en vervoerstijden zijn in de 20e eeuw enorm gedaald
2. Transport is goedkoper door de groei van de capaciteit van schepen en vliegtuigen
3. De infrastructuur rond transport is enorm verbeterd
Vervoer kan in de loop van de tijd veranderen door het verbeteren van infrastructuur, het
verdwijnen van politieke en economische handelsbarrières en innovaties op transportgebied zoals
de container. Mainports vormen belangrijke knooppunten in het transportnetwerk.
Factoren die de communicatie-en informatietechnologie (alle technieken die het mogelijk maken
informatie van het ene punt naar het andere punt te verspreiden) beïnvloeden
Economische factoren: centrumlanden hebben de meeste toegang tot
informatietechnologie. Tussen Amerika en Europa zijn de meeste onderzeese internetkabels
Geografische factoren: naarmate de afstand tussen landen toeneemt, daalt de intensiteit
van het contact, behalve als er grote groepen migranten wonen door een koloniaal verleden
Culturele factoren: landen die niet tot hetzelfde taal-en cultuurgebied wonen hebben
geringere informatie-uitwisseling.
4.Kracht achter globalisering is de economie: bedrijven vestigen zich in landen waar ze goedkoop
producten kunnen produceren.
Macroregio: regio met dezelfde eigenschappen zoals zuidoost Azië
Interactietheorie van Ullman, in drie stappen komt handel op gang
1. Complementariteit: vraag en aanbod
2. Transporteerbaarheid: hoe en tegen welke kosten ga ik het transporteren. Met het vliegtuig
zijn vaak alleen bederfelijke en hoogwaardige producten
3. Geen tussenliggende mogelijkheden: niks tussen wat goedkoper is
, Paragraaf 3: Globalisering tot 1980
Vanaf de grote ontdekkingsreizen in de 16e eeuw krijgen continenten en landen steeds meer met
elkaar te maken. Een land dat gedurende een bepaalde periode grote delen van de wereld
domineert op economisch, militair en cultureel gebied noemt men een hegemoniale staat. Een
voorbeeld hiervan is Engeland
Kolonialisme heeft voor een groot deel de wereldorde bepaald. Er ontstonden drie soorten koloniën:
1. Handelskolonie: grondstoffen
2. Exploitatiekolonie: grondstoffen, fabrieken en een afzetmarkt
3. Vestigingskolonie: jezelf permanent daar vestigen en opnieuw inrichten. Hierdoor werden
veel van deze landen geëuropeaniseerd.
Er ontstaat een centrum-periferiemodel.
- Centrum: eindproducten. Economisch en politiek middelpunt
- Semi-periferie: laagwaardige producten en halffabricaten
- Periferie: grondstoffen. Afhankelijk van het centrum
Het proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden door
gebieden te veroveren en te controleren noem je imperialisme. In de Britste overheersing kwam dit
door een combinatie van twee factoren.
1. Door de industriële revolutie nam de vraag naar grondstoffen en afzetmarkten flink toe
2. Door de verbetering van transport kon men verder gebieden veroveren en controleren.
Na de tweede wereldoorlog ontstond er een proces van dekolonisatie: ontwikkeling naar
zelfbestuur en onafhankelijkheid
Paragraaf 4: globalisering na 1980
De motor achter de (economische) globalisering
1. Mno’s zijn door fusies en overnames zo groot geworden, dat ze een wereldwijd netwerk
hebben opgebouwd.
Ze worden ondersteund door enorme verbetering in de transport-en informatietechnologie,
overheden die handelsbelemmeringen hebben afgeschaft met als gevolg meer vrijhandel en de
deregulering van de financiële markten, banken en beurzen kunnen internationaal opereren.
2. Door de deregulering en liberalisering komt de internationale handel in een
stroomversnelling
3. De snelle ontwikkeling van de transport-en informatietechnologie
Ruimtelijke gevolgen van globalisering
- Na 1980 ontstaat er een nieuwe internationale arbeidsverdeling door de verplaatsing van
een deel van de maakindustrie vanuit het centrum naar de semi-periferie en periferie
(uitschuiving)
- Mno’s proberen regionale en nationale markten in gebieden waar naar de maakindustrie
wordt verplaatst te vervangen. In deze nieuwe industrielanden gaan de lonen en dus de
welvaart langzaam omhoog.
- Mno’s beperken zich steeds meer tot hun core business
Paragraaf 1 (krimpende wereld) en 2 (transport en informatie)
Mondialisering of globalisering is het proces waarbij de verweving tussen gebieden en
samenlevingen toeneemt. De vier kenmerken van globalisering zijn
1.De wereld wordt steeds kleiner: tijd-ruimtecompressie.
- Absolute afstand: afstand in kilometers
- Absolutie ligging: coördinaten van een plek
- Relatieve afstand: afstand in tijd, geld en moeite
- Relatieve ligging: ligging ten opzichte van andere gebieden
- Afstandsverval: hoe verder van de bron des te minder de invloed
Bij tijd-ruimtecompressie daalt de relatieve ligging van plaatsen. Beslissend hiervoor zijn de positie
van een plaats t.o.v. een belangrijke economische centra en de ligging t.o.v. een belangrijk
vervoerssas met als liefst aan het begin of einde een mainport; (lucht)haven.
2.Globalisering gaat over de grenzen van een land heen (mondialisering): global village
(werelddorp) en mno’s, bedrijven die opereren in meerdere landen
3. verbeteringen in de ICT (internet) en transport (bulktransport)
Ontwikkelingen in de transporttechnologie:
1. Reis-en vervoerstijden zijn in de 20e eeuw enorm gedaald
2. Transport is goedkoper door de groei van de capaciteit van schepen en vliegtuigen
3. De infrastructuur rond transport is enorm verbeterd
Vervoer kan in de loop van de tijd veranderen door het verbeteren van infrastructuur, het
verdwijnen van politieke en economische handelsbarrières en innovaties op transportgebied zoals
de container. Mainports vormen belangrijke knooppunten in het transportnetwerk.
Factoren die de communicatie-en informatietechnologie (alle technieken die het mogelijk maken
informatie van het ene punt naar het andere punt te verspreiden) beïnvloeden
Economische factoren: centrumlanden hebben de meeste toegang tot
informatietechnologie. Tussen Amerika en Europa zijn de meeste onderzeese internetkabels
Geografische factoren: naarmate de afstand tussen landen toeneemt, daalt de intensiteit
van het contact, behalve als er grote groepen migranten wonen door een koloniaal verleden
Culturele factoren: landen die niet tot hetzelfde taal-en cultuurgebied wonen hebben
geringere informatie-uitwisseling.
4.Kracht achter globalisering is de economie: bedrijven vestigen zich in landen waar ze goedkoop
producten kunnen produceren.
Macroregio: regio met dezelfde eigenschappen zoals zuidoost Azië
Interactietheorie van Ullman, in drie stappen komt handel op gang
1. Complementariteit: vraag en aanbod
2. Transporteerbaarheid: hoe en tegen welke kosten ga ik het transporteren. Met het vliegtuig
zijn vaak alleen bederfelijke en hoogwaardige producten
3. Geen tussenliggende mogelijkheden: niks tussen wat goedkoper is
, Paragraaf 3: Globalisering tot 1980
Vanaf de grote ontdekkingsreizen in de 16e eeuw krijgen continenten en landen steeds meer met
elkaar te maken. Een land dat gedurende een bepaalde periode grote delen van de wereld
domineert op economisch, militair en cultureel gebied noemt men een hegemoniale staat. Een
voorbeeld hiervan is Engeland
Kolonialisme heeft voor een groot deel de wereldorde bepaald. Er ontstonden drie soorten koloniën:
1. Handelskolonie: grondstoffen
2. Exploitatiekolonie: grondstoffen, fabrieken en een afzetmarkt
3. Vestigingskolonie: jezelf permanent daar vestigen en opnieuw inrichten. Hierdoor werden
veel van deze landen geëuropeaniseerd.
Er ontstaat een centrum-periferiemodel.
- Centrum: eindproducten. Economisch en politiek middelpunt
- Semi-periferie: laagwaardige producten en halffabricaten
- Periferie: grondstoffen. Afhankelijk van het centrum
Het proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden door
gebieden te veroveren en te controleren noem je imperialisme. In de Britste overheersing kwam dit
door een combinatie van twee factoren.
1. Door de industriële revolutie nam de vraag naar grondstoffen en afzetmarkten flink toe
2. Door de verbetering van transport kon men verder gebieden veroveren en controleren.
Na de tweede wereldoorlog ontstond er een proces van dekolonisatie: ontwikkeling naar
zelfbestuur en onafhankelijkheid
Paragraaf 4: globalisering na 1980
De motor achter de (economische) globalisering
1. Mno’s zijn door fusies en overnames zo groot geworden, dat ze een wereldwijd netwerk
hebben opgebouwd.
Ze worden ondersteund door enorme verbetering in de transport-en informatietechnologie,
overheden die handelsbelemmeringen hebben afgeschaft met als gevolg meer vrijhandel en de
deregulering van de financiële markten, banken en beurzen kunnen internationaal opereren.
2. Door de deregulering en liberalisering komt de internationale handel in een
stroomversnelling
3. De snelle ontwikkeling van de transport-en informatietechnologie
Ruimtelijke gevolgen van globalisering
- Na 1980 ontstaat er een nieuwe internationale arbeidsverdeling door de verplaatsing van
een deel van de maakindustrie vanuit het centrum naar de semi-periferie en periferie
(uitschuiving)
- Mno’s proberen regionale en nationale markten in gebieden waar naar de maakindustrie
wordt verplaatst te vervangen. In deze nieuwe industrielanden gaan de lonen en dus de
welvaart langzaam omhoog.
- Mno’s beperken zich steeds meer tot hun core business