Hoofdstuk 11: behoefte aan voldoende voeding en vocht
Inleiding
- Inleiding
o In de mondholte wordt door het kauwen voedsel fijngemaakt en met
speeksel vermengd
o Tong met smaakpapillen: zoet, zuur, zout, bitter, umami (glutaminezuur)
o Een slikbeweging is een zeer complex en snel verlopend proces
Is deels bewust, maar grootste deel automatisch
Veel zaken bij betrokken, dus kan veel bij mislopen
- Gezond eten
o Gezond eten is belangrijk voor een gezond leven
o Gezond eten kan: risico verkleinen op chronische ziekten, zoals hart- en
vaatziekten, diabetes en een aantal vormen van kanker, is basis voor
gezond gewicht
o In het algemeen: gevarieerd eetpatroon met weinig verzadigd vet en
volop groente en fruit
Door voldoende te wisselen in eten wordt de kans vergroot dat het
lichaam voldoende van alle voedingsstoffen opneemt
- De betekenis van voeding
o Eten en deelnemen aan maaltijden heeft een betekenis in de samenleving
die veel verder gaat dan het zich voeden alleen
o Voeding heeft te maken met:
Fysiologische behoeften
Sociale acceptatie
Uiten van creativiteit
Religieuze betekenis
Algemeen socioculturele aspecten
Familiale gewoontes en gedragspatronen
Beschikbare info omtrent voeding en gezondheid
Motivatie om gedrag te veranderen
Het observeren van de voedingstoestand
- Het gewicht
o Gezond gewicht= gewicht dat geen verhoogd risico op ziekten met zich
meebrengt
- Body Mass Index (BMI)
= een maat om de voedingstoestand bij volwassen mensen in te kunnen
schatten, uitgaande van de verhouding tussen het gewicht en de lengte in het
kwadraat
o Resultaat is dus een getal met als eenheid kg per m²
o BMI= gewicht (in kg)/ lengte in het kwadraat (in meter)= … kg/m²
o Volgens WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) zou bij gezonde personen
het getal tussen de 18,5 en 24,9kg/ m² moeten liggen
BMI boven of onder deze waarden: wordt geassocieerd met een
verhoogd risico op vervroegde sterfte en ziekteverschijnselen zoals:
Hart- en vaatziekten
Diabetes
Artrose…
Het risico stijgt zelfs exponentieel met het stijgen van de BMI
Bevolking:
½ van de mannelijke bevolking heeft een te hoge BMI
1/3 van de vrouwelijke bevolking heeft een te hoge BMI
1
, BMI hoger dan 30kg/m²: wordt in de medische wereld beschreven
als adipositas, met als mogelijke oorzaken: genetische aanleg,
sociale klasse, etnische groep, ex-rokers
o BMI maakt geen onderscheid tussen spiermassa en vetmassa
Bij gespierde sporters kan de BMI dus te hoog zijn zonder dat dit
duidt op een te hoog percentage lichaamsvet
Om correct zicht te hebben op lichaamssamenstelling is het dus
belangrijk om ook andere parameters te bekijken.
- Middel- heup ratio (MHR)
= weerspiegelt de hoeveelheid ver die zich in de buikholte bevindt in de
verhouding tot de betmassa rond de heupen
o Niet alleen de totale hoeveelheid vet in het lichaam is van belang, ook de
vetverdeling telt
o Bepaal je door tailleomtrek te delen door heupomtrek
Goede MHR mannen: onder 0,90 vanaf boven 0,95
risicogroep
Goede MHR vrouwen: 0,80 vanaf hoger dan 0,8
risicogroep
MHR boven ideaalcijfers= appelvormige dikte
Appelvormige dikte is ongunstiger voor de
gezondheid aangezien buikholtevet risicovoller
is dan het minder actieve heupvet
- Lichaamsomvang en verhoudingen
o Algemeen: verhouding tussen gewicht en lengte heeft invloed op
fysiologie, anatomie, ecologie, gedrag…
o De grootte van een mens beïnvloedt ook de werking van veel biologische
variabelen (hartslag, stofwisseling, levensduurte…)
Hoe groter het keven wezen, hoe efficiënter het gebruik van hun
energie en hoe langer levensduur
- De huidplooimeting
o Op 7 plaatsen van lichaam: triceps en biceps armen, borst, schouders,
buik, heupen en dijen kan de dikte van een huidplooi en het
onderliggende vet gemeten worden door middel van een speciaal
daarvoor ontwikkeld handapparaat dat de vorm heeft van een soort tang
o Gemiddelde van metingen wordt via een tabel omgezet in het
lichaamsvetpercentage
o Hoe meer lichaamsvet de te meten persoon heeft, hoe moeilijker om
nauwkeurige metingen met de huidplooitang te doen enkel vrij grove
benadering van het exacte percentage
- De energiebalans
o Wanneer het lichaamsgewicht constant blijft, komt de inname van energie
overeen met de energiebehoefte
o Een overschot aan energie word opgeslagen als lichaamsvet, gewicht
stijgt hierdoor en dit kan leiden tot overgewicht
o Overgewicht voorkomen: gezond en gevarieerd eten, niet te veel vet,
suiker en alcohol gebruiken
Voldoende vezelrijke producten: groenten, fruit, aardappelen, bruin
brood
2
, Eten met niet te veel calorieën en voldoende bewegen
Hoe voorkomen: gewicht regelmatig controleren en minder te eten
als dat nodig is
o Voeding geeft voedingsstoffen en energie
Hoeveelheid calorieën iemand nodig heeft, is afhankelijk van:
geslacht, leeftijd, gewicht en hoeveelheid lichaamsbeweging
Mannen tussen 25 en 35jaar: gemiddeld 3000 kilocalorieën
per dag
Vrouwen tussen 25 en 35 jaar: gemiddeld 2400 kilocalorieën
per dag
o Energiebehoefte neemt af met ouder worden
- Algemene observatie van de voedingstoestand
GOEDE SLECHTE
voedingstoestand voedingstoestand
Ontwikkeling lichaam Goed ontwikkeld lichaam Onderontwikkeld
lichaam; lichamelijke
afwijkingen
Verhouding Normale verhouding Te mager of te zwaar
lengte/gewicht lengte en gewicht
Spieren Stevig ontwikkelde Onderontwikkelde
spieren spieren; weinig
spierkracht
Huid: kleur en turgor Normale huidskleur en Bleke, doorschijnende of
(=elastische spanning) huidturgor vale huid (=vermoeid
eruitzien); verminderde
huidturgor
Vetweefsel Voldoende onderhuis Geen of overmatig veel
vetweefsel onderhuis vetweefsel
Slijmvliezen Rode of roze slijmvliezen Bleke slijmvliezen
Haar Glanzend, onbeschadigd Dof, futloos haar dat
haar gemakkelijk afbreekt
Ogen Heldere ogen Opgezette, rode ogen;
kringen rond de ogen
Algemeen Opgewekt en Snel geïrriteerd of
levenslustig overactief, snel moe of
flegmatisch en lusteloos;
weinig aandacht of
slechte concentratie
Eetlust Goede eetlust Slechte eetlust
Weerstand Goede algemene Gebrek aan geduld en
toestand energie, vatbaar voor
infecties
Factoren die van invloed zijn op de voedingstoestand
- Definitie
o Voedingstoestand= geeft het evenwicht aan tussen de lichamelijke
behoefte aan voedingsstoffen en de eigenlijke opname van voeding
o Het evenwicht van de voedingstoestand hangt af van 3 belangrijke
factoren:
3
, 1. De behoefte van het individu aan voedingsstoffen en energie
2. De samenstelling van de voeding
3. De fysiologische werking van de ingenomen voeding (de effectieve
werking van de spijsvertering)
- Voedselopname
o De lichamelijke/ fysieke factoren die van invloed zijn op de opname
van voeding zijn:
De toestand van het gebit, de gingiva (=tandvlees) en het
mondslijmvlies
De algemene gezondheidstoestand
Specifieke gezondheidsproblemen
In de opname van voedingsstoffen (intolerantie ten opzichte van
bepaalde producten zoals lactose, gluten…)
Bv. oncomfortabele houding, onstabiele tafel
o De emotionele factoren die de opname van voeding beïnvloeden zijn:
Angst, bv. bij ziekenhuisopname
Zoeken naar troost en veiligheid (overmatig eten)
Depressie
Excitatie, spanning, stress
Aantrekkelijk opgediend en in een mooi kader
Bv. uitzicht
o Socioculturele factoren: het voedingspatroon dat iemand heeft wordt
voor een groot deel bepaald door culturele factoren en familiale
gewoontes
Basiselementen hierbij zijn culturele tradities, religieuze
voorschriften en familiale gewoontes
o Economische factoren spelen ook een rol, bv. financiële toestand
Veel voorkomende voedingsproblemen
- Ondervoeding
o Ondervoeding of slechte voedingstoestand= toestand waarbij het lichaam
over onvoldoende voedingsstoffen beschikt
Komt voor bij 25% van de ptn in het ziekenhuis
Komt veel voor bij chronisch zieke ptn, ptn in woon- en zorgcentra
en bij ptn in de thuissituatie
o Oorzaken
Oorzaken kunnen worden ingedeeld worden in 3 groepen:
Ondervoeding door een te laag aanbod van voedsel; komt
voor bij langdurig hongeren, vooral in derde wereld landen
Ondervoeding door ziekte: ontstaat door een tekort aan
voedingsstoffen gedurende ziekte
o Hoe ernstiger de ziekte, hoe ernstiger de ondervoeding
kan zijn
o Synoniem: klinische depletie
4
Inleiding
- Inleiding
o In de mondholte wordt door het kauwen voedsel fijngemaakt en met
speeksel vermengd
o Tong met smaakpapillen: zoet, zuur, zout, bitter, umami (glutaminezuur)
o Een slikbeweging is een zeer complex en snel verlopend proces
Is deels bewust, maar grootste deel automatisch
Veel zaken bij betrokken, dus kan veel bij mislopen
- Gezond eten
o Gezond eten is belangrijk voor een gezond leven
o Gezond eten kan: risico verkleinen op chronische ziekten, zoals hart- en
vaatziekten, diabetes en een aantal vormen van kanker, is basis voor
gezond gewicht
o In het algemeen: gevarieerd eetpatroon met weinig verzadigd vet en
volop groente en fruit
Door voldoende te wisselen in eten wordt de kans vergroot dat het
lichaam voldoende van alle voedingsstoffen opneemt
- De betekenis van voeding
o Eten en deelnemen aan maaltijden heeft een betekenis in de samenleving
die veel verder gaat dan het zich voeden alleen
o Voeding heeft te maken met:
Fysiologische behoeften
Sociale acceptatie
Uiten van creativiteit
Religieuze betekenis
Algemeen socioculturele aspecten
Familiale gewoontes en gedragspatronen
Beschikbare info omtrent voeding en gezondheid
Motivatie om gedrag te veranderen
Het observeren van de voedingstoestand
- Het gewicht
o Gezond gewicht= gewicht dat geen verhoogd risico op ziekten met zich
meebrengt
- Body Mass Index (BMI)
= een maat om de voedingstoestand bij volwassen mensen in te kunnen
schatten, uitgaande van de verhouding tussen het gewicht en de lengte in het
kwadraat
o Resultaat is dus een getal met als eenheid kg per m²
o BMI= gewicht (in kg)/ lengte in het kwadraat (in meter)= … kg/m²
o Volgens WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) zou bij gezonde personen
het getal tussen de 18,5 en 24,9kg/ m² moeten liggen
BMI boven of onder deze waarden: wordt geassocieerd met een
verhoogd risico op vervroegde sterfte en ziekteverschijnselen zoals:
Hart- en vaatziekten
Diabetes
Artrose…
Het risico stijgt zelfs exponentieel met het stijgen van de BMI
Bevolking:
½ van de mannelijke bevolking heeft een te hoge BMI
1/3 van de vrouwelijke bevolking heeft een te hoge BMI
1
, BMI hoger dan 30kg/m²: wordt in de medische wereld beschreven
als adipositas, met als mogelijke oorzaken: genetische aanleg,
sociale klasse, etnische groep, ex-rokers
o BMI maakt geen onderscheid tussen spiermassa en vetmassa
Bij gespierde sporters kan de BMI dus te hoog zijn zonder dat dit
duidt op een te hoog percentage lichaamsvet
Om correct zicht te hebben op lichaamssamenstelling is het dus
belangrijk om ook andere parameters te bekijken.
- Middel- heup ratio (MHR)
= weerspiegelt de hoeveelheid ver die zich in de buikholte bevindt in de
verhouding tot de betmassa rond de heupen
o Niet alleen de totale hoeveelheid vet in het lichaam is van belang, ook de
vetverdeling telt
o Bepaal je door tailleomtrek te delen door heupomtrek
Goede MHR mannen: onder 0,90 vanaf boven 0,95
risicogroep
Goede MHR vrouwen: 0,80 vanaf hoger dan 0,8
risicogroep
MHR boven ideaalcijfers= appelvormige dikte
Appelvormige dikte is ongunstiger voor de
gezondheid aangezien buikholtevet risicovoller
is dan het minder actieve heupvet
- Lichaamsomvang en verhoudingen
o Algemeen: verhouding tussen gewicht en lengte heeft invloed op
fysiologie, anatomie, ecologie, gedrag…
o De grootte van een mens beïnvloedt ook de werking van veel biologische
variabelen (hartslag, stofwisseling, levensduurte…)
Hoe groter het keven wezen, hoe efficiënter het gebruik van hun
energie en hoe langer levensduur
- De huidplooimeting
o Op 7 plaatsen van lichaam: triceps en biceps armen, borst, schouders,
buik, heupen en dijen kan de dikte van een huidplooi en het
onderliggende vet gemeten worden door middel van een speciaal
daarvoor ontwikkeld handapparaat dat de vorm heeft van een soort tang
o Gemiddelde van metingen wordt via een tabel omgezet in het
lichaamsvetpercentage
o Hoe meer lichaamsvet de te meten persoon heeft, hoe moeilijker om
nauwkeurige metingen met de huidplooitang te doen enkel vrij grove
benadering van het exacte percentage
- De energiebalans
o Wanneer het lichaamsgewicht constant blijft, komt de inname van energie
overeen met de energiebehoefte
o Een overschot aan energie word opgeslagen als lichaamsvet, gewicht
stijgt hierdoor en dit kan leiden tot overgewicht
o Overgewicht voorkomen: gezond en gevarieerd eten, niet te veel vet,
suiker en alcohol gebruiken
Voldoende vezelrijke producten: groenten, fruit, aardappelen, bruin
brood
2
, Eten met niet te veel calorieën en voldoende bewegen
Hoe voorkomen: gewicht regelmatig controleren en minder te eten
als dat nodig is
o Voeding geeft voedingsstoffen en energie
Hoeveelheid calorieën iemand nodig heeft, is afhankelijk van:
geslacht, leeftijd, gewicht en hoeveelheid lichaamsbeweging
Mannen tussen 25 en 35jaar: gemiddeld 3000 kilocalorieën
per dag
Vrouwen tussen 25 en 35 jaar: gemiddeld 2400 kilocalorieën
per dag
o Energiebehoefte neemt af met ouder worden
- Algemene observatie van de voedingstoestand
GOEDE SLECHTE
voedingstoestand voedingstoestand
Ontwikkeling lichaam Goed ontwikkeld lichaam Onderontwikkeld
lichaam; lichamelijke
afwijkingen
Verhouding Normale verhouding Te mager of te zwaar
lengte/gewicht lengte en gewicht
Spieren Stevig ontwikkelde Onderontwikkelde
spieren spieren; weinig
spierkracht
Huid: kleur en turgor Normale huidskleur en Bleke, doorschijnende of
(=elastische spanning) huidturgor vale huid (=vermoeid
eruitzien); verminderde
huidturgor
Vetweefsel Voldoende onderhuis Geen of overmatig veel
vetweefsel onderhuis vetweefsel
Slijmvliezen Rode of roze slijmvliezen Bleke slijmvliezen
Haar Glanzend, onbeschadigd Dof, futloos haar dat
haar gemakkelijk afbreekt
Ogen Heldere ogen Opgezette, rode ogen;
kringen rond de ogen
Algemeen Opgewekt en Snel geïrriteerd of
levenslustig overactief, snel moe of
flegmatisch en lusteloos;
weinig aandacht of
slechte concentratie
Eetlust Goede eetlust Slechte eetlust
Weerstand Goede algemene Gebrek aan geduld en
toestand energie, vatbaar voor
infecties
Factoren die van invloed zijn op de voedingstoestand
- Definitie
o Voedingstoestand= geeft het evenwicht aan tussen de lichamelijke
behoefte aan voedingsstoffen en de eigenlijke opname van voeding
o Het evenwicht van de voedingstoestand hangt af van 3 belangrijke
factoren:
3
, 1. De behoefte van het individu aan voedingsstoffen en energie
2. De samenstelling van de voeding
3. De fysiologische werking van de ingenomen voeding (de effectieve
werking van de spijsvertering)
- Voedselopname
o De lichamelijke/ fysieke factoren die van invloed zijn op de opname
van voeding zijn:
De toestand van het gebit, de gingiva (=tandvlees) en het
mondslijmvlies
De algemene gezondheidstoestand
Specifieke gezondheidsproblemen
In de opname van voedingsstoffen (intolerantie ten opzichte van
bepaalde producten zoals lactose, gluten…)
Bv. oncomfortabele houding, onstabiele tafel
o De emotionele factoren die de opname van voeding beïnvloeden zijn:
Angst, bv. bij ziekenhuisopname
Zoeken naar troost en veiligheid (overmatig eten)
Depressie
Excitatie, spanning, stress
Aantrekkelijk opgediend en in een mooi kader
Bv. uitzicht
o Socioculturele factoren: het voedingspatroon dat iemand heeft wordt
voor een groot deel bepaald door culturele factoren en familiale
gewoontes
Basiselementen hierbij zijn culturele tradities, religieuze
voorschriften en familiale gewoontes
o Economische factoren spelen ook een rol, bv. financiële toestand
Veel voorkomende voedingsproblemen
- Ondervoeding
o Ondervoeding of slechte voedingstoestand= toestand waarbij het lichaam
over onvoldoende voedingsstoffen beschikt
Komt voor bij 25% van de ptn in het ziekenhuis
Komt veel voor bij chronisch zieke ptn, ptn in woon- en zorgcentra
en bij ptn in de thuissituatie
o Oorzaken
Oorzaken kunnen worden ingedeeld worden in 3 groepen:
Ondervoeding door een te laag aanbod van voedsel; komt
voor bij langdurig hongeren, vooral in derde wereld landen
Ondervoeding door ziekte: ontstaat door een tekort aan
voedingsstoffen gedurende ziekte
o Hoe ernstiger de ziekte, hoe ernstiger de ondervoeding
kan zijn
o Synoniem: klinische depletie
4