Pedagogiek
Hoofdstuk 3: opvoeden niet los van cultuur en maatschapij
3.3. Hoe verhouden omgeving, opvoeder en kind zich tot elkaar?
3.3.1. Naturalistische opvatting
Naturalisme: kritiek en verdiensten
Steeds andere verschijningsvorm, vanuit zelfde motieven:
- Vertrouwen in natuur
- Geloof in groeikracht v.h. kind
- Kritiek op kunstmatige v.d. gewone opvoeding
- Verlangen de authentieke mens te leren kennen
(hoe hij echt is, nt beïnvloed door structuren, stelsels)
ROUSSEAU:
‘negatieve opvoeding’ nt altijd negatief (slechte uit de weg ruimen)
à citaten laten toe naturalisme te beoordelen
THEODORE LITT:
Aanhangers hebben doel op oog, kennen weg naar doel (wachsenlassen à führen)
Beeld v.d. natuurlijke mens hangt af van:
- Cultuur
- Tijd waarin leven
- Eigen levensovertuiging
Opvoeding niet om ideaalbeelden, wel om motieven pedagogische aard
Ondanks de kritiek, naturalisme grote betekenis:
1) Eerste mogelijkheid emancipatie voor kind, ruimere mogelijkheden kind-zijn te beleven
Volwaardige plek samenleving, gelijke rechten
2) belangstelling kinderlijke ontwikkeling
à observaties à eerste stappen ontstaan, groei kinder- en ontwikkelingspsychologie
3.3.2. Idealistische opvattingen
Taak opvoeder:
Door opvoeding gestelde doel, ideaal bereiken
Visie:
- Ter wereld als tabula rasa
à Onbeschreven blad, klomp klei
- Opvoeder is vormer v.h. materiaal, vormt beeld hij voor ogen heeft
, Opvoeden = techniek met voorgeschreven methode, stappenplan
Zo duidelijke doelstellingen bereiken
Betere samenleving bereiken met ‘nieuwe opvoeding’
à via jonge generatie toekomstbeelden waarmaken
‘wie jeugd heeft, heeft de toekomst’
COMENIUS:
Sterke tabula rasa theorie
Wil iedereen alles aanleren
à Onderwijs voor iedereen bestemd ongeacht:
- Afkomst
- Leeftijd
- Vermogen
- Geslacht
- Handicap
- Begaafdheid
à ieder mens, zelfde bestemming: mens zijn
WATSON:
Theoretisch doel: controle en voorspelling v. menselijke gedrag
Kan alles maken van een normaal kind
SKINNER:
Operante conditionering
Proefdier is zelf actief, gewenste gedrag bekomen door belonen
Walden Two (utopische roman)
à Mens kan meer v.d. mens maken dan wij tot nu toe ervaren hebben
AMY CHUA:
Ambitieuze, extreem veeleisende opvoeding
IJzeren discipline
Overtuiging:
ouders weten beter dan kinderen wat goed voor hen is
Doel: kind zelfvertrouwen geven en succesvol maken
Focus op kracht v. kinderen
à Hard werk levert succes
MARTINUS LANGEVELD
,= Pedagoog, kinder- en ontwikkelingspsycholoog
Opvoeder: belangrijke rol
Andere kijk op kinderen dan andere idealisten
Gaat niet om:
- kind vormbaar als klomp klei
- mogelijkheid kind te conditioneren
Gaat wel om: Zichzelf worden
Menselijke ontwikkeling en noodzaak v. opvoeden
Visie op mensen/kinderen
- Kind is gn instinctwezen
- Er is gn natuurlijke levensloop
- Er is gn voorgeschreven model v. menselijke leven
- Mens gekenmerkt door vrijheid:
à moet zichzelf maken
à is verantwoordelijk voor wat hij wordt
- Kinderen streven naar zelf iemand zijn
Opvoeden noodzakelijk?
- JA: opvoeding is aangewezen
MAAR: kind ≠ tabula rasa
Opvoeden ≠ conditioneren
- DOEL opvoeding: persoonswording v.h. kind
- Opvoeden = 1. Kind helpen zelf persoon te worden
2. Beeld menswaardig leven doorgeven
Door eigen wijze v. leven en gesprekken:
onrechtstreeks commentaar op waarden en levensnormen v.d. vertegenwoordigers
ouders: belangrijke rol wijze kind omgeving interpreteert
Persoonsontwikkeling ≠ mechanisch proces: (nog steeds Langeveld)
Persoon en wereld vormen elkaar:
- kind door omgeving gevormd
- wereld vraagt reactie: kind/mens maakt zelf keuzes
Wat is opvoeden? (Langeveld)
DEF: Relatie tss volwassene en onvolwassene waarbij invloed wordt uitgeoefend door
volwassene op onvolwassene , met doel onvolwassene bekwaam te helpen maken om
zelfstandig zijn levenstaak te volbrengen
Kenmerken:
, - volwassene à onvolwassene
Verantwoordelijkheid en invloed
- toekomstgericht: hulp tot zelfhulp
Tijdelijke asymmetrische relatie
- in overeenstemming met de menselijke waardigheid
Vb. kind leren om de wet te volgen, kind leren stelen ≠ menselijke waardigheid
- direct en indirect
- intentioneel en functioneel
= doelgericht en vanzelf, onopzettelijk
- 3 domeinen:
1) omgang
- vanzelfsprekend samen zijn, begint met verzorgend-omgaan,
à gn opvoeden, omgang belangrijk (1 e levensjaren)
- onopzettelijk leren
- ontstaat verbondenheid
à kind wordt bereikbaar
- omgang = pedagogisch gepreformeerd veld v.d. opvoeding
2) opvoeden
- bewuste handelingen
- bewust aanleren
- opvoeding bewust gericht om opvoedingsdoel te bereiken
Gericht opvoeden, opvoeden in engere zin
3) milieu
- dingen hebben ook invloed op kinderlijke ontwikkeling (buurt, woning, dingen in woning)
à is gedeeltelijk beheersbaar
- elementen milieu: zijn gegeven en worden ondergaan
- Onderscheid:
- opvoedingsmiddelen:
Intentionele handelingen, om opvoedingsdoel te bereiken (straffen, belonen, dialoog)
- opvoedingshulpmiddelen:
Materiële elementen om opvoedingshulp te vergemakkelijken (speelgoed)
- opvoedingsfactoren:
Elementen omringende situatie, omgeving met opvoedend effect
(gezinsconstructie: scheiding?)
Welke relatie is er tussen opvoeder en opvoedeling? (Langeveld)
Hoofdstuk 3: opvoeden niet los van cultuur en maatschapij
3.3. Hoe verhouden omgeving, opvoeder en kind zich tot elkaar?
3.3.1. Naturalistische opvatting
Naturalisme: kritiek en verdiensten
Steeds andere verschijningsvorm, vanuit zelfde motieven:
- Vertrouwen in natuur
- Geloof in groeikracht v.h. kind
- Kritiek op kunstmatige v.d. gewone opvoeding
- Verlangen de authentieke mens te leren kennen
(hoe hij echt is, nt beïnvloed door structuren, stelsels)
ROUSSEAU:
‘negatieve opvoeding’ nt altijd negatief (slechte uit de weg ruimen)
à citaten laten toe naturalisme te beoordelen
THEODORE LITT:
Aanhangers hebben doel op oog, kennen weg naar doel (wachsenlassen à führen)
Beeld v.d. natuurlijke mens hangt af van:
- Cultuur
- Tijd waarin leven
- Eigen levensovertuiging
Opvoeding niet om ideaalbeelden, wel om motieven pedagogische aard
Ondanks de kritiek, naturalisme grote betekenis:
1) Eerste mogelijkheid emancipatie voor kind, ruimere mogelijkheden kind-zijn te beleven
Volwaardige plek samenleving, gelijke rechten
2) belangstelling kinderlijke ontwikkeling
à observaties à eerste stappen ontstaan, groei kinder- en ontwikkelingspsychologie
3.3.2. Idealistische opvattingen
Taak opvoeder:
Door opvoeding gestelde doel, ideaal bereiken
Visie:
- Ter wereld als tabula rasa
à Onbeschreven blad, klomp klei
- Opvoeder is vormer v.h. materiaal, vormt beeld hij voor ogen heeft
, Opvoeden = techniek met voorgeschreven methode, stappenplan
Zo duidelijke doelstellingen bereiken
Betere samenleving bereiken met ‘nieuwe opvoeding’
à via jonge generatie toekomstbeelden waarmaken
‘wie jeugd heeft, heeft de toekomst’
COMENIUS:
Sterke tabula rasa theorie
Wil iedereen alles aanleren
à Onderwijs voor iedereen bestemd ongeacht:
- Afkomst
- Leeftijd
- Vermogen
- Geslacht
- Handicap
- Begaafdheid
à ieder mens, zelfde bestemming: mens zijn
WATSON:
Theoretisch doel: controle en voorspelling v. menselijke gedrag
Kan alles maken van een normaal kind
SKINNER:
Operante conditionering
Proefdier is zelf actief, gewenste gedrag bekomen door belonen
Walden Two (utopische roman)
à Mens kan meer v.d. mens maken dan wij tot nu toe ervaren hebben
AMY CHUA:
Ambitieuze, extreem veeleisende opvoeding
IJzeren discipline
Overtuiging:
ouders weten beter dan kinderen wat goed voor hen is
Doel: kind zelfvertrouwen geven en succesvol maken
Focus op kracht v. kinderen
à Hard werk levert succes
MARTINUS LANGEVELD
,= Pedagoog, kinder- en ontwikkelingspsycholoog
Opvoeder: belangrijke rol
Andere kijk op kinderen dan andere idealisten
Gaat niet om:
- kind vormbaar als klomp klei
- mogelijkheid kind te conditioneren
Gaat wel om: Zichzelf worden
Menselijke ontwikkeling en noodzaak v. opvoeden
Visie op mensen/kinderen
- Kind is gn instinctwezen
- Er is gn natuurlijke levensloop
- Er is gn voorgeschreven model v. menselijke leven
- Mens gekenmerkt door vrijheid:
à moet zichzelf maken
à is verantwoordelijk voor wat hij wordt
- Kinderen streven naar zelf iemand zijn
Opvoeden noodzakelijk?
- JA: opvoeding is aangewezen
MAAR: kind ≠ tabula rasa
Opvoeden ≠ conditioneren
- DOEL opvoeding: persoonswording v.h. kind
- Opvoeden = 1. Kind helpen zelf persoon te worden
2. Beeld menswaardig leven doorgeven
Door eigen wijze v. leven en gesprekken:
onrechtstreeks commentaar op waarden en levensnormen v.d. vertegenwoordigers
ouders: belangrijke rol wijze kind omgeving interpreteert
Persoonsontwikkeling ≠ mechanisch proces: (nog steeds Langeveld)
Persoon en wereld vormen elkaar:
- kind door omgeving gevormd
- wereld vraagt reactie: kind/mens maakt zelf keuzes
Wat is opvoeden? (Langeveld)
DEF: Relatie tss volwassene en onvolwassene waarbij invloed wordt uitgeoefend door
volwassene op onvolwassene , met doel onvolwassene bekwaam te helpen maken om
zelfstandig zijn levenstaak te volbrengen
Kenmerken:
, - volwassene à onvolwassene
Verantwoordelijkheid en invloed
- toekomstgericht: hulp tot zelfhulp
Tijdelijke asymmetrische relatie
- in overeenstemming met de menselijke waardigheid
Vb. kind leren om de wet te volgen, kind leren stelen ≠ menselijke waardigheid
- direct en indirect
- intentioneel en functioneel
= doelgericht en vanzelf, onopzettelijk
- 3 domeinen:
1) omgang
- vanzelfsprekend samen zijn, begint met verzorgend-omgaan,
à gn opvoeden, omgang belangrijk (1 e levensjaren)
- onopzettelijk leren
- ontstaat verbondenheid
à kind wordt bereikbaar
- omgang = pedagogisch gepreformeerd veld v.d. opvoeding
2) opvoeden
- bewuste handelingen
- bewust aanleren
- opvoeding bewust gericht om opvoedingsdoel te bereiken
Gericht opvoeden, opvoeden in engere zin
3) milieu
- dingen hebben ook invloed op kinderlijke ontwikkeling (buurt, woning, dingen in woning)
à is gedeeltelijk beheersbaar
- elementen milieu: zijn gegeven en worden ondergaan
- Onderscheid:
- opvoedingsmiddelen:
Intentionele handelingen, om opvoedingsdoel te bereiken (straffen, belonen, dialoog)
- opvoedingshulpmiddelen:
Materiële elementen om opvoedingshulp te vergemakkelijken (speelgoed)
- opvoedingsfactoren:
Elementen omringende situatie, omgeving met opvoedend effect
(gezinsconstructie: scheiding?)
Welke relatie is er tussen opvoeder en opvoedeling? (Langeveld)