neurologie
motoriek
spinale controle van de motoriek
de frontale kwab van de hersenen maakt een beslissing
→ stuurt beslissing door naar de motorische cortex die in contact staat met de control
circuits = basale ganglia en cerebellum
→ vormen de upper motor neurons (dalende motorische banen)
→ upper motor motor neurons gaan via een interneuron/direct met de lower motor neurons
(motorische voorhoorncellen) een verbinding met het ruggenmerg
→ komen zo aan de skeletspieren voor hun functie uit te oefenen
senso-motorische cirkel
er bestaat een driedelig model dat de controle van beweging reguleert = senso-motorische
cirkel
1. high level controllers: dit zijn de upper motor neurons (of de dalende motorische
banen) die contact gaan maken met de lower level controllers
2. low level controllers: dit zijn de hersenen en het ruggenmerg → controle kan hier
ook worden aan afgegeven waardoor er nog aanpassingen kunnen plaatsvinden die
ervoor zorgen dat de lower motor neurons (of de motorische voorhoorncellen) aan de
spier zullen geraken
3. omgekeerd zullen er receptoren zijn (bv het spierspoeltje) die feedback gaan sturen
naar de low-level-controllers (1e afferent) en de high-level-controllers (2e en 3e
afferent) om de cyclus volledig te maken
motoriek en sensoriek zijn dus aan elkaar gebonden:
- motorische bewegingen zullen voor een sensorische respons zorgen die dient als
een soort ‘feedback’ op de motoriek
- motoriek zal sensoriek veroorzaken of de sensoriek die we verwachten =
reafferentie of verwachte sensoriek → zal ons vertellen of we goed bezig zijn
- naast reafferentie is er ook nog ex-afferentie: wanneer er in ons bewegingspatroon
een onverwacht obstakel is wat er voor zorgt dat we ons bewegingsplan moeten
aanpassen.
,mechanismen om de bewegingen vloeiend te maken
recipocrale inhibitie
= het stimuleren van een inhiberend interneuron
zodat er geen weerstand is bij de beweging
op afbeelding: upper motor neurons die
alfa-neuronen aansturen
→ agonist (quadriceps) wordt gestimuleerd
→ tegelijkertijd wordt er een inhiberend interneuron
naar de antagonist gestuurd (hamstrings) zodat
deze gaan ontspannen
→ op deze manier zal er geen weerstand van de
hamstrings plaatsvinden tijdens de extensie van de
knie
recipocrale inhibitie: toegepast bij stretchen → quadriceps opspannen om hamstrings te
rekken
recurrente inhibitie
op de afbeelding: alfa-motor neuron dat de
spier zal aansturen
→ recurrente collateraal stuurt een
Renshaw-cel (=inhiberend interneuron) aan
om delen van de synergist/antagonist te
inhiberen
→ belangrijk voor de geïsoleerde motor
controle van fijne motoriek
→ wordt ook toegepast bij stretchen: eerst
spieren opspannen om ze daarna te rekken
willekeurige vs onwillekeurige componenten
onwillekeurige reflexen
= motorische bewegingen die we onwillekeurig gaan uitoefenen na een externe stimuli
→ musculoskeletale receptoren zorgen voor proprioceptieve reflexen (via spierspoeltje of
golgi-lichaam-mechanismes)
→ cutane receptoren zorgen voor huidreflexen (bv: de withdrawal reflex)
,→ beïnvloedbaar door de hersenen: stress, spierspanning, concentratie, … zijn allemaal
factoren die onze reflexen kunnen beïnvloeden.
1. mono-segmentale reflexen: de fasische stretch-reflex
→ zal ervoor zorgen dat er bij een toevoeging van gewicht een verdere opspanning
is van de spier waardoor we het gewicht niet laten vallen:
- gewicht wordt toegevoegd
- spierspoeltjes in de spier gaan zich verlengen → spier spant zich verder op
- gewicht kan blijven gedragen worden
→ als er te veel gewicht is: golgi-pees-orgaan
- zal spanning thv de pezen van spier meten
- te hoge spanning → stuurt inhiberend interneuron naar spier waardoor deze
ontspant en we het gewicht laten vallen
- als dit systeem er niet is: spierscheur of andere kwetsuren
2. mono-segmentale reflexen: de terugtrekreflex
→ huidreceptor voelt de hitte van vlam en gaat ervoor zorgen dat we ons
terugtrekken nog voordat we voelen dat het warm is → gaat dus heel snel
- huidreceptor stuurt excitatief interneuron aan naar de biceps waardoor deze
gaat opspannen en we ons terugtrekken
, 3. multi-segmentale reflex: de terugtrekreflex
→ bv met voet op een punaise of
legoblokje
- gevoel komt niveau S1 binnen
maar om ons terug te trekken
moet er heup- en knieflexie
plaatsvinden → op een hoger
niveau
- er gaan dus meteen schakelingen
plaatsvinden in het spinum
- excitatief interneuron zal via die
schakelingen de knie- en de
heupflexoren kunnen aansturen
supraspinale controle van de terugtrekreflex
reflex: kan onderdrukt worden (bv iemand die terug zal trekken van hete pot + iemand die
die hete pot zal vasthouden om er toch voor te zorgen dat die op tafel kan)
→ terugtrekreflex wordt geinhibeerd
→ vanuit de hersenen: axon gestuurd naar excitatief interneuron om op die manier de reflex
te overtreffen en de pot vast te blijven houden
dus: supraspinale controle kan reflex onderdrukken
→ alfa-motor neuron zal eerst alle inhibitorische (-) en excitatieve (+) interneuronen tellen
alvorens te vuren
- + uitkomst: zal vuren
- - uitkomst: zal ontspannen
bijdragen van reflexen aan de motoriek
vooraf geprogrammeerde motorische bewegingen in
ons ruggenmerg: voor flexie en extensie van de
heup en de knieën = stepping pattern generators
1. upper motor neuron zal een lower motor
neuron 1 stimuleren voor extensie
2. lower motor neuron 1 activeert een
interneuron
3. dit interneuron activeert lower motor neuron 2
die flexie geeft
4. lower motor neuron 2 activeert een
interneuron
5. dit interneuron zal terug lower motor neuron 1
activeren voor extensie
motoriek
spinale controle van de motoriek
de frontale kwab van de hersenen maakt een beslissing
→ stuurt beslissing door naar de motorische cortex die in contact staat met de control
circuits = basale ganglia en cerebellum
→ vormen de upper motor neurons (dalende motorische banen)
→ upper motor motor neurons gaan via een interneuron/direct met de lower motor neurons
(motorische voorhoorncellen) een verbinding met het ruggenmerg
→ komen zo aan de skeletspieren voor hun functie uit te oefenen
senso-motorische cirkel
er bestaat een driedelig model dat de controle van beweging reguleert = senso-motorische
cirkel
1. high level controllers: dit zijn de upper motor neurons (of de dalende motorische
banen) die contact gaan maken met de lower level controllers
2. low level controllers: dit zijn de hersenen en het ruggenmerg → controle kan hier
ook worden aan afgegeven waardoor er nog aanpassingen kunnen plaatsvinden die
ervoor zorgen dat de lower motor neurons (of de motorische voorhoorncellen) aan de
spier zullen geraken
3. omgekeerd zullen er receptoren zijn (bv het spierspoeltje) die feedback gaan sturen
naar de low-level-controllers (1e afferent) en de high-level-controllers (2e en 3e
afferent) om de cyclus volledig te maken
motoriek en sensoriek zijn dus aan elkaar gebonden:
- motorische bewegingen zullen voor een sensorische respons zorgen die dient als
een soort ‘feedback’ op de motoriek
- motoriek zal sensoriek veroorzaken of de sensoriek die we verwachten =
reafferentie of verwachte sensoriek → zal ons vertellen of we goed bezig zijn
- naast reafferentie is er ook nog ex-afferentie: wanneer er in ons bewegingspatroon
een onverwacht obstakel is wat er voor zorgt dat we ons bewegingsplan moeten
aanpassen.
,mechanismen om de bewegingen vloeiend te maken
recipocrale inhibitie
= het stimuleren van een inhiberend interneuron
zodat er geen weerstand is bij de beweging
op afbeelding: upper motor neurons die
alfa-neuronen aansturen
→ agonist (quadriceps) wordt gestimuleerd
→ tegelijkertijd wordt er een inhiberend interneuron
naar de antagonist gestuurd (hamstrings) zodat
deze gaan ontspannen
→ op deze manier zal er geen weerstand van de
hamstrings plaatsvinden tijdens de extensie van de
knie
recipocrale inhibitie: toegepast bij stretchen → quadriceps opspannen om hamstrings te
rekken
recurrente inhibitie
op de afbeelding: alfa-motor neuron dat de
spier zal aansturen
→ recurrente collateraal stuurt een
Renshaw-cel (=inhiberend interneuron) aan
om delen van de synergist/antagonist te
inhiberen
→ belangrijk voor de geïsoleerde motor
controle van fijne motoriek
→ wordt ook toegepast bij stretchen: eerst
spieren opspannen om ze daarna te rekken
willekeurige vs onwillekeurige componenten
onwillekeurige reflexen
= motorische bewegingen die we onwillekeurig gaan uitoefenen na een externe stimuli
→ musculoskeletale receptoren zorgen voor proprioceptieve reflexen (via spierspoeltje of
golgi-lichaam-mechanismes)
→ cutane receptoren zorgen voor huidreflexen (bv: de withdrawal reflex)
,→ beïnvloedbaar door de hersenen: stress, spierspanning, concentratie, … zijn allemaal
factoren die onze reflexen kunnen beïnvloeden.
1. mono-segmentale reflexen: de fasische stretch-reflex
→ zal ervoor zorgen dat er bij een toevoeging van gewicht een verdere opspanning
is van de spier waardoor we het gewicht niet laten vallen:
- gewicht wordt toegevoegd
- spierspoeltjes in de spier gaan zich verlengen → spier spant zich verder op
- gewicht kan blijven gedragen worden
→ als er te veel gewicht is: golgi-pees-orgaan
- zal spanning thv de pezen van spier meten
- te hoge spanning → stuurt inhiberend interneuron naar spier waardoor deze
ontspant en we het gewicht laten vallen
- als dit systeem er niet is: spierscheur of andere kwetsuren
2. mono-segmentale reflexen: de terugtrekreflex
→ huidreceptor voelt de hitte van vlam en gaat ervoor zorgen dat we ons
terugtrekken nog voordat we voelen dat het warm is → gaat dus heel snel
- huidreceptor stuurt excitatief interneuron aan naar de biceps waardoor deze
gaat opspannen en we ons terugtrekken
, 3. multi-segmentale reflex: de terugtrekreflex
→ bv met voet op een punaise of
legoblokje
- gevoel komt niveau S1 binnen
maar om ons terug te trekken
moet er heup- en knieflexie
plaatsvinden → op een hoger
niveau
- er gaan dus meteen schakelingen
plaatsvinden in het spinum
- excitatief interneuron zal via die
schakelingen de knie- en de
heupflexoren kunnen aansturen
supraspinale controle van de terugtrekreflex
reflex: kan onderdrukt worden (bv iemand die terug zal trekken van hete pot + iemand die
die hete pot zal vasthouden om er toch voor te zorgen dat die op tafel kan)
→ terugtrekreflex wordt geinhibeerd
→ vanuit de hersenen: axon gestuurd naar excitatief interneuron om op die manier de reflex
te overtreffen en de pot vast te blijven houden
dus: supraspinale controle kan reflex onderdrukken
→ alfa-motor neuron zal eerst alle inhibitorische (-) en excitatieve (+) interneuronen tellen
alvorens te vuren
- + uitkomst: zal vuren
- - uitkomst: zal ontspannen
bijdragen van reflexen aan de motoriek
vooraf geprogrammeerde motorische bewegingen in
ons ruggenmerg: voor flexie en extensie van de
heup en de knieën = stepping pattern generators
1. upper motor neuron zal een lower motor
neuron 1 stimuleren voor extensie
2. lower motor neuron 1 activeert een
interneuron
3. dit interneuron activeert lower motor neuron 2
die flexie geeft
4. lower motor neuron 2 activeert een
interneuron
5. dit interneuron zal terug lower motor neuron 1
activeren voor extensie