Aylin Anafarta
HoGent – 2024-2025
Biologie 1
Cellen: bouwstenen van organismen
Een cel De kleinste structurele eenheid van een
organisme die zelfstandig kan
functioneren.
Het celplasma (cytoplasma) Waterige oplossing waarin allerlei stoffen
zijn opgelost of opgeslagen. Het is
constant in beweging daarom wordt het
ook cytoplasma stroming genoemd.
Celkenmerken
o Cellen zijn 3,5 miljard jaar geleden ontstaan
o Celmembraan en cytoplasma
o Prokaryoot
o Eukaryoot
Prokaryoten = bacteria en archaea.
Eukaryoten = Plantae, fungi en animalia.
Robert Hooked (1635-1703)
o Engelsman die naar cellen is beginnen kijken
o Eerste onderzoek: kurk + tekening
o Ontdekking: kleine kamertjes (cella -> cel)
o Gekend om de Ikea vlo
1
,Aylin Anafarta
HoGent – 2024-2025
Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723)
o Nederlander, vader van de microbiologie
o Onderzocht zaadcellen (zichzelf + hond)
Microscoop
o Lichtmicroscoop
o Gewone lichtmicroscoop: 600x beeldscherpte
(Doorvallichtmicroscopie) verse preparaten enerzijds en gefixeerde
en gekleurde preparaten zoals
weefselsneden (coupes) anderzijds
Vergroting lichtmicroscoop = vergroting oculairlens x vergroting objectieflens
o Fasecontrastmicroscoop: ongekleurde preparaten, zoals vers
geïsoleerde of gekweekte levende cellen,
of vriescoupes van ongefixeerd en
ongekleurd weefsel.
o Fluorescentiemicroscoop: fluorescerende stoffen zetten licht van
een korte golflengte, bv. blauw, om in
licht van een langere golflengte, bv.
groen of rood. Fluorescerende delen van
het preparaat lichten op tegen een
donkere achtergrond, zodat een zwak
signaal of een structuur kleiner dan
0,25µm vaak nog zichtbaar wordt.
o Elektronenmicroscoop
▪ Transmissie-elektronenmicroscopie (TEM):
Het principe is vergelijkbaar met een gewone lichtmicroscoop.
Het gevormde beeld is dan donkerder in vergelijking met de
dunnere plaatsen van het preparaat.
Vergrotingen tot een miljoen keer of meer zijn mogelijk
▪ Scanning elektronenmicroscoop (SEM):
Vergrotingen van 100.000 keer zijn mogelijk met een resolutie in de
orde van één nm. Door de grote scherpdiepte ontstaat er een sterk
driedimensionaal effect.
2
,Aylin Anafarta
HoGent – 2024-2025
Structuur en functie van celorganellen
1) Plasmamembraan/ celmembraan of cytoplasmamembraan
of vlieshoorn
o Bouw: dubbele fosfolipidenlaag met membraaneiwitten
o Hydrofobe staart (water vijand)
o Hydrofiele kop (water vriend)
“vloeistof-mozaïek-model” = tussen de bouwstenen van de dubbele fosfolipidenlaag met
de cholesterolmoleculen liggen er diverse eiwitten ingebed. Dit zorgt voor een vlies met
een flexibele en dynamische structuur.
o Fosfolipiden
o Eiwitten
o Herkenningseiwit
o Receptoreiwit
o Transport- of passage-eiwit
o Structureel membraaneiwit
o Intracellulair membraaneiwit
o Fosfolipide
o Celtyperende ‘antenne’ (glycoproteïne) = sachariden
Doorheen plasmamembraan gebeurt de uitwisseling van moleculen of grotere
deeltjes tussen de cel en haar omgeving.
o Cholesterol
= extra stevigheid en elasticiteit
o Sachariden
= cel-cel herkenning
o Functie :
o Beschermend omhulsel van de cel
o Barrière waar alle verkeer van moleculen in en uit de cel wordt geregeld:
“semi-permeabel”
3
, Aylin Anafarta
HoGent – 2024-2025
o Soorten transport doorheen celmembraan
o Actief transport
▪ Vereist energie, energierijke stoffen en transporteiwitten
▪ Tegen de concentratiegradiënt in
o Passief transport (diffusie/osmose)
▪ Vereist geen energie
▪ Van hoge naar lage concentratie -> evenwicht
2) Celkern of nucleus
o Functie:
o Opslag van erfelijk materiaal (DNA) waarmee de kern alle levensprocessen
coördineert.
o In eukaryote cellen is het verpakt in een apart vlies
o In prokaryoten is het DNA losse draden in het cytoplasma =
nucleoïd/chromatinedraden
o regulerend systeem voor alle processen die doorgaan in de cel.
= controle- en informatiecentrum
o Dierlijke cel = centraal
o Plantencel = zijkant
o Bol- of eivormig
Kernmembraan kern afsluit van het cytoplasma.
twee vliezen die parallel liggen en door
een smalle ruimte van elkaar gescheiden
zijn = dubbelwandige kern-enveloppe
met kernporiën
Kernporiën maken de doorgang van macromoleculen
tussen het inwendige deel van de kern
(het kernplasma) enerzijds en het
cytoplasma of het endoplasmatisch
reticulum anderzijds mogelijk.
Kernplasma een vloeistof vergelijkbaar met het
cytoplasma, waarin na kleuring voor
lichtmicroscopisch onderzoek een wirwar
van draden en stippen waar te nemen is.
het chromatine-netwerk een kleurbaar dradennetwerk
Ruststadium = bestaat uit nucleïnezuren,
hoofdzakelijk DNA en in mindere mate
RNA, en eiwitten
Actief stadium = . Vanaf het ogenblik dat
een cel zich gaat delen ontstaan uit het
chromatine-netwerk chromosomen
Chromosomen dikkere draadvormige structuren die
opgebouwd zijn uit DNA, dat opgedraaid
ligt rond specifieke eiwitten (histonen).
Aangezien DNA onder gecodeerde vorm
de erfelijke kenmerken of genen bevat
zullen de chromosomen een belangrijke
rol spelen bij de overerving van
eigenschappen.
4
HoGent – 2024-2025
Biologie 1
Cellen: bouwstenen van organismen
Een cel De kleinste structurele eenheid van een
organisme die zelfstandig kan
functioneren.
Het celplasma (cytoplasma) Waterige oplossing waarin allerlei stoffen
zijn opgelost of opgeslagen. Het is
constant in beweging daarom wordt het
ook cytoplasma stroming genoemd.
Celkenmerken
o Cellen zijn 3,5 miljard jaar geleden ontstaan
o Celmembraan en cytoplasma
o Prokaryoot
o Eukaryoot
Prokaryoten = bacteria en archaea.
Eukaryoten = Plantae, fungi en animalia.
Robert Hooked (1635-1703)
o Engelsman die naar cellen is beginnen kijken
o Eerste onderzoek: kurk + tekening
o Ontdekking: kleine kamertjes (cella -> cel)
o Gekend om de Ikea vlo
1
,Aylin Anafarta
HoGent – 2024-2025
Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723)
o Nederlander, vader van de microbiologie
o Onderzocht zaadcellen (zichzelf + hond)
Microscoop
o Lichtmicroscoop
o Gewone lichtmicroscoop: 600x beeldscherpte
(Doorvallichtmicroscopie) verse preparaten enerzijds en gefixeerde
en gekleurde preparaten zoals
weefselsneden (coupes) anderzijds
Vergroting lichtmicroscoop = vergroting oculairlens x vergroting objectieflens
o Fasecontrastmicroscoop: ongekleurde preparaten, zoals vers
geïsoleerde of gekweekte levende cellen,
of vriescoupes van ongefixeerd en
ongekleurd weefsel.
o Fluorescentiemicroscoop: fluorescerende stoffen zetten licht van
een korte golflengte, bv. blauw, om in
licht van een langere golflengte, bv.
groen of rood. Fluorescerende delen van
het preparaat lichten op tegen een
donkere achtergrond, zodat een zwak
signaal of een structuur kleiner dan
0,25µm vaak nog zichtbaar wordt.
o Elektronenmicroscoop
▪ Transmissie-elektronenmicroscopie (TEM):
Het principe is vergelijkbaar met een gewone lichtmicroscoop.
Het gevormde beeld is dan donkerder in vergelijking met de
dunnere plaatsen van het preparaat.
Vergrotingen tot een miljoen keer of meer zijn mogelijk
▪ Scanning elektronenmicroscoop (SEM):
Vergrotingen van 100.000 keer zijn mogelijk met een resolutie in de
orde van één nm. Door de grote scherpdiepte ontstaat er een sterk
driedimensionaal effect.
2
,Aylin Anafarta
HoGent – 2024-2025
Structuur en functie van celorganellen
1) Plasmamembraan/ celmembraan of cytoplasmamembraan
of vlieshoorn
o Bouw: dubbele fosfolipidenlaag met membraaneiwitten
o Hydrofobe staart (water vijand)
o Hydrofiele kop (water vriend)
“vloeistof-mozaïek-model” = tussen de bouwstenen van de dubbele fosfolipidenlaag met
de cholesterolmoleculen liggen er diverse eiwitten ingebed. Dit zorgt voor een vlies met
een flexibele en dynamische structuur.
o Fosfolipiden
o Eiwitten
o Herkenningseiwit
o Receptoreiwit
o Transport- of passage-eiwit
o Structureel membraaneiwit
o Intracellulair membraaneiwit
o Fosfolipide
o Celtyperende ‘antenne’ (glycoproteïne) = sachariden
Doorheen plasmamembraan gebeurt de uitwisseling van moleculen of grotere
deeltjes tussen de cel en haar omgeving.
o Cholesterol
= extra stevigheid en elasticiteit
o Sachariden
= cel-cel herkenning
o Functie :
o Beschermend omhulsel van de cel
o Barrière waar alle verkeer van moleculen in en uit de cel wordt geregeld:
“semi-permeabel”
3
, Aylin Anafarta
HoGent – 2024-2025
o Soorten transport doorheen celmembraan
o Actief transport
▪ Vereist energie, energierijke stoffen en transporteiwitten
▪ Tegen de concentratiegradiënt in
o Passief transport (diffusie/osmose)
▪ Vereist geen energie
▪ Van hoge naar lage concentratie -> evenwicht
2) Celkern of nucleus
o Functie:
o Opslag van erfelijk materiaal (DNA) waarmee de kern alle levensprocessen
coördineert.
o In eukaryote cellen is het verpakt in een apart vlies
o In prokaryoten is het DNA losse draden in het cytoplasma =
nucleoïd/chromatinedraden
o regulerend systeem voor alle processen die doorgaan in de cel.
= controle- en informatiecentrum
o Dierlijke cel = centraal
o Plantencel = zijkant
o Bol- of eivormig
Kernmembraan kern afsluit van het cytoplasma.
twee vliezen die parallel liggen en door
een smalle ruimte van elkaar gescheiden
zijn = dubbelwandige kern-enveloppe
met kernporiën
Kernporiën maken de doorgang van macromoleculen
tussen het inwendige deel van de kern
(het kernplasma) enerzijds en het
cytoplasma of het endoplasmatisch
reticulum anderzijds mogelijk.
Kernplasma een vloeistof vergelijkbaar met het
cytoplasma, waarin na kleuring voor
lichtmicroscopisch onderzoek een wirwar
van draden en stippen waar te nemen is.
het chromatine-netwerk een kleurbaar dradennetwerk
Ruststadium = bestaat uit nucleïnezuren,
hoofdzakelijk DNA en in mindere mate
RNA, en eiwitten
Actief stadium = . Vanaf het ogenblik dat
een cel zich gaat delen ontstaan uit het
chromatine-netwerk chromosomen
Chromosomen dikkere draadvormige structuren die
opgebouwd zijn uit DNA, dat opgedraaid
ligt rond specifieke eiwitten (histonen).
Aangezien DNA onder gecodeerde vorm
de erfelijke kenmerken of genen bevat
zullen de chromosomen een belangrijke
rol spelen bij de overerving van
eigenschappen.
4