Labcluster klinische biologie
Inleiding
Het werk op een laboratorium is in te delen in verschillende processtappen
Pre-analytische fase Identificatie van de patiënt
Staalafname en identificatie van het staal
Het primaire staat verdelen in verschillende dochterbuizen
Het staal correct voorbereiden en bewaren voor transport
Staal verzenden naar het labo
Analytische fase Reagentia aanmaken en de toestellen klaarmaken
De eigenlijke analyse uitvoeren op het staal
De kwaliteitscontrole uitvoeren (precisie en accuraatheid)
Post analytische fase De klinische bioloog bekijkt alle parameters samen
De resultaten printen en posten naar de aanvrager
De rekeningen sturen naar de patiënt en het ziekenfonds
De pre-analytische fase bedraagt gemiddeld 57 procent van het totale proces tussen patiënt en
analyseresultaat. 25 procent van de fouten hierin heeft directe gevolgen voor de patiënt, daarom is
Bewustzijn van invloedsfactoren essentieel voor betrouwbare analyseresultaten.
Enkele vaak voorkomende pre-analytische fouten:
Hemolyse: het vrijkomen van hemoglobuline uit rode bloedcellen in een bloedmonster
Ondervulling van het proefbuisje
Bloedstolsel: het ongewenst stollen van het bloed in een bloedmonster
Goede communicatie vereenvoudigt processen, voorkomt misverstanden en vermindert pre-
analytische fouten door ontbrekende of verkeerde informatie.
Invloedsfactoren veranderen de concentratie van analyten. Stoorfactoren kunnen meetresultaten
veranderen en afhankelijk van de methode voor interferentie zorgen.
Niet-beïnvloedbare factoren Populatie, geslacht, zwangerschap, leeftijd en biologisch ritme
Beïnvloedbare factoren Drugsgebruik, alcohol, nicotine, cafeïne, lichamelijke activiteit,
lichaamshouding en voedingsafhankelijke veranderingen
Lichaamseigen stoorfactoren Gibert’s syndroom acute hepatitis, immuun hemolyse,
hemoglobineopathie en metabolismestoringen
Lichaamsvreemde stoorfactoren Geneesmiddelen, antistollingsmiddelen, contaminaties en
fiets of paardrijden
Hematologie is de leer van de bloedcellen en van de weefsels waarin deze geproduceerd worden.
Het kan worden opgesplitst in verschillende deelgebieden:
Bloedcellen worden herkend aan hun vorm en kleuring in de cytologie. Daarnaast worden
meetgegevens geanalyseerd voor zowel het bloed als de individuele cellen
Hemostase omvat de bloedstolling en de factoren die hier een rol bij spelen
In de immuunhematologie worden bloedgroepen bepaald en de invloed van immunologische
mechanismen onderzocht
, Bloed is een vloeibaar weefsel met een volume van 4 - 6 liter en een pH van 7,38 tot 7,44. Het
bestaat voor 55% uit plasma en 45% uit cellen en celfragmenten.
Plasma wordt verkregen door de bloedcellen te scheiden met antistollingsmiddelen
Het serum is het plasma zonder stollingseiwitten
Pre-analytische fase en veneuze bloedafname
De patiënt moet op een begrijpelijke manier worden geïnformeerd over de diagnostische procedure,
het nut en de voorschriften. De verantwoordelijkheden van de bloedafnemer:
Correcte organisatie, documentatie en identificatie van de patiënt
Voorlichting en voorbereiding van de patiënt
Correcte monsterbewerking, bewaring en transport
Patiënt naam, geboortedatum en andere identificatiegegevens
bloedafnemer identiteit moet traceerbaar zijn, bijvoorbeeld via de aanvraagbon
Aanvragende arts duidelijkheid over aanvraag is belangrijk bij fouten of onleesbaarheid
Monster Moet altijd correct geëtiketteerd en traceerbaar zijn
Monsterbuizen zijn correct gelabeled, als:
vrij zicht op de inhoud gewaarborgd is
Controle van het vu<lpeil mogelijk is
De schroefdop ongehinderd kan worden verwijderd
Buisjes en etiketten niet in de centrifuge klem komen te zitten of aan elkaar gaan plakken
De volgorde van de afneembuisjes met hun toepassingsgebieden
Bloedkweek: bloedmonsters voor de controle op infecties
Serum: klinische chemie en serologie (routinediagnostiek)
Citraat: stollingsanalyse en BSE-bepaling
Heparine: plasmawinning voor klinische chemie en serologie
EDTA: hematologie
Fluoride: glucose bepaling
Voor veel laboratoriumanalyses is serum of plasma nodig, wat verkregen wordt door bloed te
centrifugeren. Het G-getal is de waarde die relevant is bij het instellen van de centrifuge en zorgt
voor een goed centrifugeringsresultaat.
In een vastehoekcentrifuge staat het monsterbuisje in een schuine hoek, terwijl het in een
uitzwaairotor van een verticale naar een horizontale positie beweegt. Dit zorgt voor een gelijkmatige
krachtverdeling en een strak gevormde gellaag.
Na de bloedafname moeten serum-monsters 15-30 minuten stollen. Tijdens dit proces vormen de
bloedcellen een bloedkoek. Om het pipetteren te vergemakkelijken, moeten serum-monsters
rechtopstaand worden bewaard.
Serum of plasma verkleurt vanaf het moment dat 0,5 procent van de erytrocyten kapot is. Na het
centrifugeren is hemolyse te herkennen aan een roodachtige verkleuring van het plasma of serum,
veroorzaakt door vrijgekomen hemoglobine uit de erytrocyten.
Inleiding
Het werk op een laboratorium is in te delen in verschillende processtappen
Pre-analytische fase Identificatie van de patiënt
Staalafname en identificatie van het staal
Het primaire staat verdelen in verschillende dochterbuizen
Het staal correct voorbereiden en bewaren voor transport
Staal verzenden naar het labo
Analytische fase Reagentia aanmaken en de toestellen klaarmaken
De eigenlijke analyse uitvoeren op het staal
De kwaliteitscontrole uitvoeren (precisie en accuraatheid)
Post analytische fase De klinische bioloog bekijkt alle parameters samen
De resultaten printen en posten naar de aanvrager
De rekeningen sturen naar de patiënt en het ziekenfonds
De pre-analytische fase bedraagt gemiddeld 57 procent van het totale proces tussen patiënt en
analyseresultaat. 25 procent van de fouten hierin heeft directe gevolgen voor de patiënt, daarom is
Bewustzijn van invloedsfactoren essentieel voor betrouwbare analyseresultaten.
Enkele vaak voorkomende pre-analytische fouten:
Hemolyse: het vrijkomen van hemoglobuline uit rode bloedcellen in een bloedmonster
Ondervulling van het proefbuisje
Bloedstolsel: het ongewenst stollen van het bloed in een bloedmonster
Goede communicatie vereenvoudigt processen, voorkomt misverstanden en vermindert pre-
analytische fouten door ontbrekende of verkeerde informatie.
Invloedsfactoren veranderen de concentratie van analyten. Stoorfactoren kunnen meetresultaten
veranderen en afhankelijk van de methode voor interferentie zorgen.
Niet-beïnvloedbare factoren Populatie, geslacht, zwangerschap, leeftijd en biologisch ritme
Beïnvloedbare factoren Drugsgebruik, alcohol, nicotine, cafeïne, lichamelijke activiteit,
lichaamshouding en voedingsafhankelijke veranderingen
Lichaamseigen stoorfactoren Gibert’s syndroom acute hepatitis, immuun hemolyse,
hemoglobineopathie en metabolismestoringen
Lichaamsvreemde stoorfactoren Geneesmiddelen, antistollingsmiddelen, contaminaties en
fiets of paardrijden
Hematologie is de leer van de bloedcellen en van de weefsels waarin deze geproduceerd worden.
Het kan worden opgesplitst in verschillende deelgebieden:
Bloedcellen worden herkend aan hun vorm en kleuring in de cytologie. Daarnaast worden
meetgegevens geanalyseerd voor zowel het bloed als de individuele cellen
Hemostase omvat de bloedstolling en de factoren die hier een rol bij spelen
In de immuunhematologie worden bloedgroepen bepaald en de invloed van immunologische
mechanismen onderzocht
, Bloed is een vloeibaar weefsel met een volume van 4 - 6 liter en een pH van 7,38 tot 7,44. Het
bestaat voor 55% uit plasma en 45% uit cellen en celfragmenten.
Plasma wordt verkregen door de bloedcellen te scheiden met antistollingsmiddelen
Het serum is het plasma zonder stollingseiwitten
Pre-analytische fase en veneuze bloedafname
De patiënt moet op een begrijpelijke manier worden geïnformeerd over de diagnostische procedure,
het nut en de voorschriften. De verantwoordelijkheden van de bloedafnemer:
Correcte organisatie, documentatie en identificatie van de patiënt
Voorlichting en voorbereiding van de patiënt
Correcte monsterbewerking, bewaring en transport
Patiënt naam, geboortedatum en andere identificatiegegevens
bloedafnemer identiteit moet traceerbaar zijn, bijvoorbeeld via de aanvraagbon
Aanvragende arts duidelijkheid over aanvraag is belangrijk bij fouten of onleesbaarheid
Monster Moet altijd correct geëtiketteerd en traceerbaar zijn
Monsterbuizen zijn correct gelabeled, als:
vrij zicht op de inhoud gewaarborgd is
Controle van het vu<lpeil mogelijk is
De schroefdop ongehinderd kan worden verwijderd
Buisjes en etiketten niet in de centrifuge klem komen te zitten of aan elkaar gaan plakken
De volgorde van de afneembuisjes met hun toepassingsgebieden
Bloedkweek: bloedmonsters voor de controle op infecties
Serum: klinische chemie en serologie (routinediagnostiek)
Citraat: stollingsanalyse en BSE-bepaling
Heparine: plasmawinning voor klinische chemie en serologie
EDTA: hematologie
Fluoride: glucose bepaling
Voor veel laboratoriumanalyses is serum of plasma nodig, wat verkregen wordt door bloed te
centrifugeren. Het G-getal is de waarde die relevant is bij het instellen van de centrifuge en zorgt
voor een goed centrifugeringsresultaat.
In een vastehoekcentrifuge staat het monsterbuisje in een schuine hoek, terwijl het in een
uitzwaairotor van een verticale naar een horizontale positie beweegt. Dit zorgt voor een gelijkmatige
krachtverdeling en een strak gevormde gellaag.
Na de bloedafname moeten serum-monsters 15-30 minuten stollen. Tijdens dit proces vormen de
bloedcellen een bloedkoek. Om het pipetteren te vergemakkelijken, moeten serum-monsters
rechtopstaand worden bewaard.
Serum of plasma verkleurt vanaf het moment dat 0,5 procent van de erytrocyten kapot is. Na het
centrifugeren is hemolyse te herkennen aan een roodachtige verkleuring van het plasma of serum,
veroorzaakt door vrijgekomen hemoglobine uit de erytrocyten.