Examen immunologie 2025
Het immuunsysteem voorkomt een invasie door vreemde organismen en moleculen. Er is een
balans tussen het vernietigen van vreemde cellen en het vermijden van zelfdestructie.
Immuundeficiëntie: verzwakt het immuunsysteem
Hypergevoeligheid (hyperactiviteit): allergie
Auto-immuniteit: reactie tegen eigen lichaamscellen
Het niet-specifiek (NS of innate immune system) verweer is aangeboren, terwijl het specifieke
verweer (S of adaptive immune system) wordt verworven.
Het verworven systeem bevat specifieke receptoren die ontstaan tijdens de ontwikkeling
van de cellen. De receptoren moeten leren welk de eigen en de niet-eigen cellen zijn.
Een receptor/ligand interactie is een algemeen biochemisch verschijnsel waardoor er een
reactie teweeg wordt gebracht (manier van communicatie).
Eiwitten worden opgebouwd op basis van genetische informatie die is vastgelegd in genen. Ze
zijn biopolymeren die bestaan uit aminozuren (AZ), waarbij deze onderling verbonden zijn door
peptidebindingen. De ruimtelijke structuur van eiwitten wordt bepaald op vier niveaus.
De supersecundaire structuur van een eiwit, die een specifieke functie heeft, wordt een domein
genoemd. Binnen een eiwitmolecule kunnen vier soorten bindingen voorkomen:
Ionische bindingen: ontstaan tussen positief en negatief geladen zijgroepen van AZ
Waterstofbruggen: vormen zich tussen polaire zijgroepen
Hydrofobe interacties: treden op wanneer apolaire zijgroepen van aminozuren zich naar
het inwendige van het eiwit verplaatsen om contact met water te vermijden.
Covalente bindingen: bindingen tussen niet-metaal atomen
Enkele functies van eiwitten: structuur, contractie, transport, bescherming, opslag, enzym, …
Enzymen zijn biochemische katalysatoren die chemische reacties in levende organismen
versnellen zonder zelf verbruikt te worden. De namen van enzymen eindigen meestal op -ase,
zoals amylase en lipase. Ze werken volgens het sleutel-slotprincipe, waarbij het substraat
precies past in de actieve plaats van het enzym.
Het immuunsysteem moet vechten tegen allerlei indringers (pathogenen). de volgorde van de
grootte van de pathogenen:
Wormen
Protozoa
Fungi (gisten en schimmels)
Bacteriën
Virussen
Terug gezond worden is een actieve werking van het immuunsysteem, waarbij het lichaam zelf
antistoffen aanmaakt om ziekteverwekkers te bestrijden. Daarnaast kan iemand ook op een
passieve manier immuniteit verkrijgen, zoals bij de overdracht van antistoffen van moeder op
kind via de placenta of borstvoeding.
, Antibiotica zijn stoffen die worden gebruikt om bacteriële infecties te bestrijden. Een
antibioticum kan op twee manieren werken:
Bactericide antibiotica: bacterie-dodend (voorbeeld: penicilline)
Bacteriostatische antibiotica: bacterie-remmend (voorbeeld: doxycycline)
De werking van antibiotica kan op verschillende manieren plaatsvinden:
Ze kunnen inwerken op de celwand
Ze kunnen de eiwitsynthese remmen
Ze kunnen de DNA- of RNA-synthese remmen
Ze kunnen het DNA van de bacterie vernietigen
Ze kunnen de productie van foliumzuur stoppen
Een serum is plasma waaruit de stollingsfactoren zijn verwijderd
Antilichamen, ook wel immuunglobulines genoemd, zijn eiwitten die
behoren tot de gamma-globulines binnen de serumeiwitten. Ze spelen een
grote rol in het immuunsysteem door antigenen te herkennen en te binden
via het sleutel-slotprincipe.
Daarnaast kunnen antilichamen gelabeld worden voor diagnostische
doeleinden:
Radioactief gemerkte antilichamen worden hot labeled genoemd en worden vaak
gebruikt in beeldvormingstechnieken zoals PET- en SPECT-scans.
Niet-radioactief gemerkte antilichamen worden cold labeled genoemd en worden
ingezet bij immunologische testen en therapieën.
De drie niveaus van verdediging van het immuunsysteem:
Eerste lijn: Fysische (mechanisch), chemische en biologische barrières
Tweede lijn: Niet-specifiek verweer (aangeboren immuniteit)
Derde lijn: Specifiek verweer (adaptief immuunsysteem)
Fysisch Koorts (pyrexie), vernieuwing van mucosale epitheelcellen, de
huid met waterafstotende laag
Mechanisch Urineren, cilia op de slijmvliezen, defecatie, niezen
Chemisch Lage pH door aanmaak van melkzuur, zuurtegraad
Biochemisch Lysozomen, vetzuren, mucus, enzymen, galzouten, spermine
Het immuunsysteem voorkomt een invasie door vreemde organismen en moleculen. Er is een
balans tussen het vernietigen van vreemde cellen en het vermijden van zelfdestructie.
Immuundeficiëntie: verzwakt het immuunsysteem
Hypergevoeligheid (hyperactiviteit): allergie
Auto-immuniteit: reactie tegen eigen lichaamscellen
Het niet-specifiek (NS of innate immune system) verweer is aangeboren, terwijl het specifieke
verweer (S of adaptive immune system) wordt verworven.
Het verworven systeem bevat specifieke receptoren die ontstaan tijdens de ontwikkeling
van de cellen. De receptoren moeten leren welk de eigen en de niet-eigen cellen zijn.
Een receptor/ligand interactie is een algemeen biochemisch verschijnsel waardoor er een
reactie teweeg wordt gebracht (manier van communicatie).
Eiwitten worden opgebouwd op basis van genetische informatie die is vastgelegd in genen. Ze
zijn biopolymeren die bestaan uit aminozuren (AZ), waarbij deze onderling verbonden zijn door
peptidebindingen. De ruimtelijke structuur van eiwitten wordt bepaald op vier niveaus.
De supersecundaire structuur van een eiwit, die een specifieke functie heeft, wordt een domein
genoemd. Binnen een eiwitmolecule kunnen vier soorten bindingen voorkomen:
Ionische bindingen: ontstaan tussen positief en negatief geladen zijgroepen van AZ
Waterstofbruggen: vormen zich tussen polaire zijgroepen
Hydrofobe interacties: treden op wanneer apolaire zijgroepen van aminozuren zich naar
het inwendige van het eiwit verplaatsen om contact met water te vermijden.
Covalente bindingen: bindingen tussen niet-metaal atomen
Enkele functies van eiwitten: structuur, contractie, transport, bescherming, opslag, enzym, …
Enzymen zijn biochemische katalysatoren die chemische reacties in levende organismen
versnellen zonder zelf verbruikt te worden. De namen van enzymen eindigen meestal op -ase,
zoals amylase en lipase. Ze werken volgens het sleutel-slotprincipe, waarbij het substraat
precies past in de actieve plaats van het enzym.
Het immuunsysteem moet vechten tegen allerlei indringers (pathogenen). de volgorde van de
grootte van de pathogenen:
Wormen
Protozoa
Fungi (gisten en schimmels)
Bacteriën
Virussen
Terug gezond worden is een actieve werking van het immuunsysteem, waarbij het lichaam zelf
antistoffen aanmaakt om ziekteverwekkers te bestrijden. Daarnaast kan iemand ook op een
passieve manier immuniteit verkrijgen, zoals bij de overdracht van antistoffen van moeder op
kind via de placenta of borstvoeding.
, Antibiotica zijn stoffen die worden gebruikt om bacteriële infecties te bestrijden. Een
antibioticum kan op twee manieren werken:
Bactericide antibiotica: bacterie-dodend (voorbeeld: penicilline)
Bacteriostatische antibiotica: bacterie-remmend (voorbeeld: doxycycline)
De werking van antibiotica kan op verschillende manieren plaatsvinden:
Ze kunnen inwerken op de celwand
Ze kunnen de eiwitsynthese remmen
Ze kunnen de DNA- of RNA-synthese remmen
Ze kunnen het DNA van de bacterie vernietigen
Ze kunnen de productie van foliumzuur stoppen
Een serum is plasma waaruit de stollingsfactoren zijn verwijderd
Antilichamen, ook wel immuunglobulines genoemd, zijn eiwitten die
behoren tot de gamma-globulines binnen de serumeiwitten. Ze spelen een
grote rol in het immuunsysteem door antigenen te herkennen en te binden
via het sleutel-slotprincipe.
Daarnaast kunnen antilichamen gelabeld worden voor diagnostische
doeleinden:
Radioactief gemerkte antilichamen worden hot labeled genoemd en worden vaak
gebruikt in beeldvormingstechnieken zoals PET- en SPECT-scans.
Niet-radioactief gemerkte antilichamen worden cold labeled genoemd en worden
ingezet bij immunologische testen en therapieën.
De drie niveaus van verdediging van het immuunsysteem:
Eerste lijn: Fysische (mechanisch), chemische en biologische barrières
Tweede lijn: Niet-specifiek verweer (aangeboren immuniteit)
Derde lijn: Specifiek verweer (adaptief immuunsysteem)
Fysisch Koorts (pyrexie), vernieuwing van mucosale epitheelcellen, de
huid met waterafstotende laag
Mechanisch Urineren, cilia op de slijmvliezen, defecatie, niezen
Chemisch Lage pH door aanmaak van melkzuur, zuurtegraad
Biochemisch Lysozomen, vetzuren, mucus, enzymen, galzouten, spermine