HS 4: Meten en metend rekenen
4.1 Basisbegrippen
4.1.1 Wat is meten en metend rekenen?
Meten
= een handeling waarbij je de grootte van een eigenschap van iets aangeeft met een
getal.
Metend rekenen
= wanneer je meetresultaten verder gebruikt en interpreteert.
Grootheden
= eigenschappen die je kunt meten. (lengte, inhoud, gewicht, opp…)
Het resultaat van een meting > druk je uit met een maat die die bestaat uit een
maatgetal en een maateenheid.
Vb. de hoogte van de deur is 1,90m
- Hoogte = te meten eigenschap
- 1,90 = meetgetal
- M = maateenheid
- 1,90m = maat
Eigenschappen die je niet of moeilijk kunt meten:
- Kleur
- Mooi
- Lekker
- …
(Zijn kwalitatieve eigenschappen)
Verhoudingsmeting
Een voorbeeld van een verhoudingsmeting = de lengtemeting
Om de lengte van de klas te meten gebruik je vb. de lengte van je voet als maateenheid.
Je telt hoeveel keer de lengte van je voet in de lengte van de klas past en je verkrijgt een
getal.
Enkele kenmerken van lengtemeting:
- Er is een lengte-eenheid
- Elke lengte heeft precies 1 reëel getal als maatgetal
- Nul is een absolute ondergrens: negatieve lengte bestaat niet.
Intervalmeting
Een voorbeeld van intervalmeting = temperatuurmeting.
, Enkele kenmerken van temperatuurmetingen zijn:
- Er is een eenheid
- Elke warmtetoestand heeft precies 1 reëel getal al maatgetal.
- Nul is geen absolute ondergrens: er bestaan ook negatieve temperaturen.
- Dezelfde warmtetoestanden krijgen hetzelfde maatgetal.
4.2.1 Meetinstrumenten
- Een weegschaal
- Een balans
- Een rolmeter
- Een lintmeter
- …
Om te meten maak je gebruik van een meetinstrument. Welk instrument je kiest, zal
afhangen van de te meten grootheid.
4.1.3 Referentiematen – ijzeren maten
Referentiematen zijn nodig om te kunnen schatten.
Een referentiemaat
= is een voorstelling van een bepaalde maat, waar schattingen op gebaseerd zijn.
Lengtematen
1 km De afstand die je op een kwartier kunt wandelen, afstand tussen 2 herkenbare
punten.
100m De lengte van een voetbalveld.
10m De lengte van de gang, de breedte van de speelplaats
1m De breedte van de deur
1dm De breedte van een dvd-doosje
1cm De breedte van de vingernagel van je duim
1mm De dikte van het munstuk van 10 cent
Oppervlaktematen
1m2 De opp van het zijbord, de helft van de opp van de deur.
1dm2 De opp van je handpalm
1cm2 De opp van je vingernagel
1 ha De opp van 2 voetbalvelden
1a De opp van het klaslokaal
1 ca De opp van 4 grote terrastegels
Een speciale notatie van oppervlaktematen gebeurt via de landmaten (hectare, are en
centiare) die gebruikt men vooral in contexten rond bouwgrond.
4.1 Basisbegrippen
4.1.1 Wat is meten en metend rekenen?
Meten
= een handeling waarbij je de grootte van een eigenschap van iets aangeeft met een
getal.
Metend rekenen
= wanneer je meetresultaten verder gebruikt en interpreteert.
Grootheden
= eigenschappen die je kunt meten. (lengte, inhoud, gewicht, opp…)
Het resultaat van een meting > druk je uit met een maat die die bestaat uit een
maatgetal en een maateenheid.
Vb. de hoogte van de deur is 1,90m
- Hoogte = te meten eigenschap
- 1,90 = meetgetal
- M = maateenheid
- 1,90m = maat
Eigenschappen die je niet of moeilijk kunt meten:
- Kleur
- Mooi
- Lekker
- …
(Zijn kwalitatieve eigenschappen)
Verhoudingsmeting
Een voorbeeld van een verhoudingsmeting = de lengtemeting
Om de lengte van de klas te meten gebruik je vb. de lengte van je voet als maateenheid.
Je telt hoeveel keer de lengte van je voet in de lengte van de klas past en je verkrijgt een
getal.
Enkele kenmerken van lengtemeting:
- Er is een lengte-eenheid
- Elke lengte heeft precies 1 reëel getal als maatgetal
- Nul is een absolute ondergrens: negatieve lengte bestaat niet.
Intervalmeting
Een voorbeeld van intervalmeting = temperatuurmeting.
, Enkele kenmerken van temperatuurmetingen zijn:
- Er is een eenheid
- Elke warmtetoestand heeft precies 1 reëel getal al maatgetal.
- Nul is geen absolute ondergrens: er bestaan ook negatieve temperaturen.
- Dezelfde warmtetoestanden krijgen hetzelfde maatgetal.
4.2.1 Meetinstrumenten
- Een weegschaal
- Een balans
- Een rolmeter
- Een lintmeter
- …
Om te meten maak je gebruik van een meetinstrument. Welk instrument je kiest, zal
afhangen van de te meten grootheid.
4.1.3 Referentiematen – ijzeren maten
Referentiematen zijn nodig om te kunnen schatten.
Een referentiemaat
= is een voorstelling van een bepaalde maat, waar schattingen op gebaseerd zijn.
Lengtematen
1 km De afstand die je op een kwartier kunt wandelen, afstand tussen 2 herkenbare
punten.
100m De lengte van een voetbalveld.
10m De lengte van de gang, de breedte van de speelplaats
1m De breedte van de deur
1dm De breedte van een dvd-doosje
1cm De breedte van de vingernagel van je duim
1mm De dikte van het munstuk van 10 cent
Oppervlaktematen
1m2 De opp van het zijbord, de helft van de opp van de deur.
1dm2 De opp van je handpalm
1cm2 De opp van je vingernagel
1 ha De opp van 2 voetbalvelden
1a De opp van het klaslokaal
1 ca De opp van 4 grote terrastegels
Een speciale notatie van oppervlaktematen gebeurt via de landmaten (hectare, are en
centiare) die gebruikt men vooral in contexten rond bouwgrond.