Hoofstuk 1
Wat is een organisatie?
o Een geheel of eenheid van mensen die op een bewuste manier bij elkaar zijn
gebracht om (een) specifiek€ gemeenschappelijk doel(en) te verwezenlijken
o Wat zijn de drie basiskenmerken of bestanddelen van een organisatie en wat
verstaan we daaronder?
Ze bestaat uit een groep van mensen
Ze is opgebouwd rond een of meerdere gemeenschappelijk(e) doel(en)
Ze is een bewust gecoördineerde eenheid en bevat op die manier een
doelgerichte structuur
o Illustreer dit aan de hand van een concreet voorbeeld.
Een autofabrikant heeft verschillende soorten mensen in dienst die samen
de productie vd personenwagens verwezenlijken
In een organisatie kunnen we op basis van verschillende invalshoeken soorten van mensen of
organisatieleden onderscheiden.
o Neem twee verschillende invalshoeken en som de soorten van organisatieleden op.
Soorten organisatieleden obv functie of rol: eigenaars, managers, arbeiders,
bedienden
Soorten organisatieleden obv expertise: designers, technische specialisten,
verkopers, boekhouders…
o Illustreer hoe dit onderscheid de vormgeving van de organisatie beïnvloeden.
Het is niet gemakkelijk om de verschillende groepen van organisatieleden
samen te brengen in 1 samenhangend, werkend geheel en mensen streven
binnen eenzelfde groep van organisatieleden toch nog naar andere,
persoonsgebonden doelen
In een organisatie werken we met doelen
o Welke functies vervullen deze?
Ze kunnen worden gebruikt als richtlijn voor activiteiten of het gedrag
Als richtlijn voor nieuwe, toekomstige beslissingen
Als basis voor de evaluatie en controle op de geleverde prestaties
o We hebben gezien dat je vier verschillende soorten doelstellingen kunt maken
afhankelijk van op wat je je baseert. Neem er drie van en leg uit welke doelstellingen
je dan hebt.
Soorten obv het voorwerp: doelen met betrekking tot de aankoop van
grondstoffen, de omvang vd productie, de aanwerving van medewerkers…
Soorten obv het organisatieniveau: doelen die betrekking hebben op de
totale organisatie, op 1 bepaalde afdeling, op 1 bepaalde groep van
organisatieleden…
Soorten obv de tijdshorizon: langetermijndoelen, middellangetermijndoelen,
kortetermijndoelen..
Een omgeving is onderhevig aan externe invloeden.
o Toon dit via een voorbeeld op micro-niveau aan (gebruik vier verschillende
invloeden).
De concurrenten:
Directe concurrenten: organisaties die quasi dezelfde producten en/of
diensten aanbieden
, Bv Howest is een directe concurrent van Vives
Indirecte concurrenten: de potentiële toetreders (= nieuwe organisaties die
momenteel nog niet hetzelfde product of dienst aanbieden maar dit in de
nabije toekomst wel zullen doen of de substituutproducten (= organisaties
die andere producten of diensten aanbieden maar die wel eenzelfde
behoefte vd klant dekken)
Bv lessen die je kunt vinden op het internet
o Toon dit via een voorbeeld op macro-nveau aan (gebruik twee verschillende
invloeden).
o De economische omgeving:
Economische groei, investeringsniveaus, consumentenvertrouwen,
ondernemersvertrouwen en economische debat
Bv het gemeentebestuur vd stad Antwerpen zal niet alleen info verzamelen
over de economische situatie in België en Vlaanderen maar ook over de
specifieke economische toestand in de Antwerpse regio
In de soorten organisaties maken we een onderscheid op het vlak van activiteit,
kapitaalverstrekker en objectief. Leg dit uit en geef voor elk een concreet voorbeeld.
Activiteit:
o Productorganisaties: vervaardigen (materiële) producten zoals een gsm, stiften..
o Dienstverlenende organisaties: ze geven dienst maar niet echt een product bv een
schoonmaakbedrijf, de lijn (je koopt geen bus maar je maakt gebruik van de dienst),
vives
Eigenaar/kapitaalverstrekker:
o Privaat: wordt gefinancierd door individuen en/of andere organisaties
o Publiek: wordt gefinancierd door overheidsinstanties dus zijn eigendom van de hele
maatschappij
Objectief:
o Profit: winst willen maken
o Non-profit: “feit dat we bestaan en alles kunnen betalen is oke” -> niet per sé als
doel om winst te maken
Hoofdstuk 2
Wat betekent het management of het managen van een organisatie? Leg dit uit in eigen
woorden.
o het proces waarbij de inspanningen vd organisatieleden gecoördineerd en gestuurd
worden in de richting vd realisatie vh gemeenschappelijk doel
Wat is het tweevoudig doel van management en wat begrijpen we hieronder? Illustreer
beide doelen aan de hand van een concreet voorbeeld.
o Effectiviteit: meer kijken naar het resultaat, ben ik juist bezig?
o Voorbeeld: een spoorwegenmaatschappij is effectief als ze erin slaagt om het
vooropgestelde doel met betrekking tot de introductie van hogesnelheidstreinen in
Europa daadwerkelijk te realiseren. “ik doe de juiste dingen”
o Efficiëntie: met zo weinig mogelijk inspanningen iets gaan verwezenlijken, de input (=
kosten vd aangewende middelen) moet minimaal zijn en de output (= opbrengsten
via de resultaten) moet maximaal zijn