7.1 De pH van een oplossing
Een indicator is een stof waarmee je kan bepalen of een oplossing zuur, basisch
of neutraal is.
Een oplossing is zuur bij een pH lager dan 7.
Een oplossing is neutraal bij de pH 7.
Een oplossing is basisch bij een pH hoger dan 7.
De indicator lakmoes geeft alleen aan of een oplossing zuur, neutraal of basisch
is.
Met universeel indicatorpapier kun je de pH-waarde van een oplossing
vaststellen.
In Binas tabel 52A zijn indicatoren te vinden met het bijbehorende omslagtraject.
7.2 Zuren in water
In alle zure oplossingen zitten waterstofionen (H+-ionen)aanwezig.
Een zuur is een deeltje dat 1 of meer H+-ionen kan afstaan.
De H+-ionen ontstaan als het zuur in contact komen met water.
Sterke zuren zijn volledig geïoniseerd (volledig opgesplitst in H+ionen), zwakke
zuren slechts gedeeltelijk (klein deel vormt H+-ion)
7.3 Molariteit
De molariteit (symbool M) van een oplossing druk je uit in het aantal mol
opgeloste stof per liter oplossing (mol L-1), of het aantal mmol opgeloste stof per
milliliter oplossing (mmol m L-1)
Formule:
Molariteit: hoeveelheid opgeloste stof (mol) : volume oplossing (L)
Notaties voor molatiteit:
1.
De molariteit van tafelazijn oplossing is 6,7 • 10-1.
2. De molariteit van de oplossing is 6,7 • 10-1 molair of 6,7 • 10-1 M
3. [CH3COOH] = 6,7 • 10-1 mol L-1
De concentratie van een opgelost deeltje kun je in een verkorte weergave
noteren. Je zet [vierkante haken] om de formule van dit deeltje. Omdat n zout
splitst in ionen bij het oplossen, kun je deze notatie hier alleen op ionen
toepassen.
De coëfficiënten in een oplosvergelijking geven de molverhouding aan waarin het
zout verwijdert en de ionen ontstaan.
7.4 pH-berekeningen
Een indicator is een stof waarmee je kan bepalen of een oplossing zuur, basisch
of neutraal is.
Een oplossing is zuur bij een pH lager dan 7.
Een oplossing is neutraal bij de pH 7.
Een oplossing is basisch bij een pH hoger dan 7.
De indicator lakmoes geeft alleen aan of een oplossing zuur, neutraal of basisch
is.
Met universeel indicatorpapier kun je de pH-waarde van een oplossing
vaststellen.
In Binas tabel 52A zijn indicatoren te vinden met het bijbehorende omslagtraject.
7.2 Zuren in water
In alle zure oplossingen zitten waterstofionen (H+-ionen)aanwezig.
Een zuur is een deeltje dat 1 of meer H+-ionen kan afstaan.
De H+-ionen ontstaan als het zuur in contact komen met water.
Sterke zuren zijn volledig geïoniseerd (volledig opgesplitst in H+ionen), zwakke
zuren slechts gedeeltelijk (klein deel vormt H+-ion)
7.3 Molariteit
De molariteit (symbool M) van een oplossing druk je uit in het aantal mol
opgeloste stof per liter oplossing (mol L-1), of het aantal mmol opgeloste stof per
milliliter oplossing (mmol m L-1)
Formule:
Molariteit: hoeveelheid opgeloste stof (mol) : volume oplossing (L)
Notaties voor molatiteit:
1.
De molariteit van tafelazijn oplossing is 6,7 • 10-1.
2. De molariteit van de oplossing is 6,7 • 10-1 molair of 6,7 • 10-1 M
3. [CH3COOH] = 6,7 • 10-1 mol L-1
De concentratie van een opgelost deeltje kun je in een verkorte weergave
noteren. Je zet [vierkante haken] om de formule van dit deeltje. Omdat n zout
splitst in ionen bij het oplossen, kun je deze notatie hier alleen op ionen
toepassen.
De coëfficiënten in een oplosvergelijking geven de molverhouding aan waarin het
zout verwijdert en de ionen ontstaan.
7.4 pH-berekeningen