Goederen- en zekerhedenrecht
Algemene principes goederenrecht
1. Wat is goederenrecht?
Onderscheid tussen zakelijke rechten en vorderingsrechten:
- Patrimoniale rechten: de zakelijke rechten, vorderingsrechten en intellectuele rechten
(pecuniaire waarde).
Vorderingsrechten / persoonlijkheidsrechten: huurrecht, lastgeving (wie vraag is niet
van belang, bij verbintenissen wordt er een belangrijke vraag gesteld de kern, ‘wie
moet wat doen’)
Intellectuele eigendomsrechten:
o Auteursrechten -> in België hebben we dit niet (als je iemand zijn nota’s wil
gebruiken, mag je de inhoud gebruiken maar je moet de vorm aanpassen)
o Merknamen -> je kan deze huren (bv. als je een Carrefour Express wil openen
moet je 75 000 euro betalen om de merknaam te MOGEN gebruiken
o Octrooirecht -> voor uitvindingen, kan ook gaan over een product (niet voor
mensen en dieren)
Zakelijke rechten: WAT vraag -> maakt niet uit wie het goed in handen heeft -> die in
de wet staan
o Eigenlijk zakelijke rechten (er zijn er 8)
- Extra-patrimoniale rechten: de persoonlijkheidsrechten en de familiale rechten (geen
pecuniaire waarde)
= verzameling van allerlei rechten die je (gebruikelijker wijze) niet in geld kan omzetten (bv.
familiale rechten: om te huwen, om kinderen te hebben, om te scheiden, om gecremeerd of
begraven te worden)
- “Goederenrecht” is eigenlijk correcter dan “zakenrecht”: goed (= lichamelijk en onlichamelijk
(bv. cryptovaluta, aandelen)) zaak (= lichamelijk -> tastbaar).
- Verbintenissen verbonden aan de hoedanigheid van de eigenaar van het goed
(overdraagbaar) vs. verbintenissen verbonden aan de persoon van de schuldenaar (in regel
niet overdraagbaar).
Louter formele benadering: zakelijke rechten worden erkend door de wetgever.
Twee groepen:
- Eigenlijke zakelijke rechten of zakelijke hoofdrechten (eigendom, mede-eigendom,
vruchtgebruik, erfpacht, opstal, recht van gebruik, recht van bewoning, rechten van de
aangelanden van waterlopen en erfdienstbaarheden).
1
, - Accessoire zakelijke rechten of zakelijke zekerheidsrechten (hypotheek en pand).
Numerus clausus-beginsel. De partijen moeten bij het vestigen van een zakelijk recht dus steeds de
wezenlijke bestanddelen ervan respecteren.
2. Algemene kenmerken van zakelijke rechten
Het volgrecht (ook sommige vorderingsrechten. Bv. huur – art. 1743 Oud BW).
Het recht van voorrang:
- Doorbreking van de regel van de pondspondsgewijze verdeling onder schuldeisers).
- Zakelijk recht voorrang op vorderingsrecht. -> voorrangsrecht = je word VOOR andere
schuldeisers betaald
- Zakelijke rechten onderling: anterioriteitsregel.
Het specialiteitsbeginsel (= het betrokken voorwerp moet zich altijd bevinden in het vermogen).
Individualisatie is steeds vereist.
Zakelijke subrogatie:
=> bv. je hebt een auto (hierop is je zakelijke recht) en die auto wordt gestolen -> er wordt een
verzekeringspremie voor uitbetaald, het vruchtgebruik van de auto verplaatst naar de
verzekeringspremie)
- Enkel titularis van het zakelijk recht.
- Oorspronkelijk object van het zakelijk recht gaat (juridisch of materieel) verloren.
- Oorspronkelijke object van het zakelijk recht wordt vervangen door een ander object dat de
waarde ervan vertegenwoordigt.
- Zowel het oorspronkelijke object als het in de plaats tredende object moeten steeds
individualiseerbaar zijn geweest.
- Subsidiaire rechtsfiguur.
3. Onderverdeling van goederen (examen!!)
Alle goederen zijn hetzij roerend, hetzij onroerend (artikel 3.46 Nieuw BW).
- Onroerende goederen = goederen die je NIET kan verplaatsen -> vaak hogere waarde, want
moeten ALTIJD gepubliceerd worden (bv. een huis)
- Roerende goederen = goederen die je WEL kan verplaatsen -> moeten niet gepubliceerd
worden, maar worden fiscaal meer belast (bv. een auto)
- Register goederen -> bv. schepen, vliegtuigen, …
-> Beslag leggen op onroerende goederen is moeilijker en duurder dan beslagleggen op roerende
goederen!
2
,Vroeger stond de verplaatsbaarheid van het goed centraal. Thans is dit toch enigszins achterhaald.
Belang van het onderscheid ligt hem in (1) de publiciteit en (2) verkrijgende verjaring. Ook de
“verschillende” fiscale behandeling kan een rol spelen.
Bijzondere categorie: de registergoederen.
- Bv. Schepen, vliegtuigen, treinen, ...
- Hoewel roerend, zijn zij onderworpen aan de hypothecaire inschrijving.
3. Onderverdeling van goederen: de onroerende goederen
1. Onroerende goederen door zijn aard (artikel 3.47 BW)
De grond en de samenstellende volumes:
- De grond: zowel erop als eronder, in de hoogte en in de diepte.
- Volume: dit is een bestanddeel van de grond dat in drie dimensies wordt bepaald (onder, op
en boven de grond).
Dit is een legislatieve verankering van de jurisprudentiële ontwikkelingen binnen het
opstalrecht (volumes in de ondergrond), met als doel om de bebouwde volumes niet
langer tegenover de onbebouwde volumes te zetten.
Dit is een techniek voor het afbakenen van onroerende eigendom (vgl. met Nederland
en Frankrijk) die door landmeters en de administratie zal moeten worden
overgenomen.
2. Onroerende goederen door incorporatie (artikel 3.47 BW)
Incorporatie (als het vasthangt aan de grond) = een noodzakelijke, maar voldoende, voorwaarde.
Er zijn drie mogelijke onroerende goederen uit hun aard:
- Werken en gebouwen:
Ruime opvatting: alle voorwerpen die zowel duurzaam als gewoonlijk met de grond
zijn verbonden.
Hof van Cassatie vanaf 15/09/1988: verschuiving van een objectief naar een subjectief
criterium (bv. tankstation).
Onderdelen: deze vormen één geheel met gebouw en zijn bijgevolg altijd onroerend.
(zaken die noodzakelijkerwijze deel uitmaken van het gebouw)
o Bv. deuren, trappen, rolluiken en leidingen.
Uitrustingsapparatuur: deze maken het gebouw geschikt voor een normale
bestemming en zijn enkel onroerend bij incorporatie. (voorwerpen die het gebouw in
staat houden)
o Bv. badkuip, verwarmingsradiator en keukenapparatuur.
-> zonder grote werken kan dit niet verwijderd worden
3
, -> containers (geen breekwerk vereist)
- Beplantingen.
De incorporatie bepaalt hun statuut -> het moet aan de grond vasthangen (bv. boom)
-> als je de boom uit de grond haalt is die niet meer door incorporatie.
Let op voor de uitzondering van vervroegde roerendmaking!
- Delfstoffen (bv. goud, zilver, …) -> na ontginning roerend
Voor ontginning: onroerend uit hun aard. Vanaf ontginning: roerend uit hun aard.
Uitzondering: vervroegde roerendmaking!
Bv. ertsen, fossielen, brandstoffen, aardolie, goud, aardgas, …
Uitzondering: water is altijd roerend uit haar aard!
Opgelet: de schat van Piet Piraat is ook roerend uit haar aard.
=> Water is altijd roerend !!!
3. Onroerende goederen door bestemming (artikel 3.47 BW) (examen!!)
Dit zijn goederen die juridisch weliswaar een verschillend statuut hebben, maar vanuit economisch
oogpunt 1 geheel vormen.
Dergelijke goederen zijn onderworpen aan tal van cumulatieve voorwaarden:
- Subjectieve voorwaarde: uitsluitend de wilsbeslissing van de (volle) eigenaar.
Bv. Beslissing van de huurder, vruchtgebruiker, naakte eigenaar of mede-eigenaar is
onvoldoende.
Bv. Beslissing van alle mede-eigenaars is wel voldoende.
-> Enkel en alleen de persoon die 100% eigenaar is van het onroerende goed en degene die 100%
eigenaar is van de tafels en stoelen, is de enige die dit goed onroerend kan maken (bv. in de Gamma
kan je niet zeggen ik maak dit onroerend aangezien je de eigenaar niet bent)
- Objectieve voorwaarden:
Het moet gaan om een lichamelijke zaak.
o Bv. Schuldvorderingen en een handelszaak zijn onlichamelijk, en kunnen
nooit onroerend door bestemming zijn.
De zaken moeten duurzaam zijn voor de exploitatie van een onroerend goed.
o Uitgezonderd zaden, stro en mest zijn grondstoffen of andere verbruikbare
goederen niet duurzaam.
De zaken moeten bestemd zijn voor een onroerend goed dat wordt ingericht om een
industrie te exploiteren.
o Het hoeft niet één welbepaald onroerend goed te zijn.
4
Algemene principes goederenrecht
1. Wat is goederenrecht?
Onderscheid tussen zakelijke rechten en vorderingsrechten:
- Patrimoniale rechten: de zakelijke rechten, vorderingsrechten en intellectuele rechten
(pecuniaire waarde).
Vorderingsrechten / persoonlijkheidsrechten: huurrecht, lastgeving (wie vraag is niet
van belang, bij verbintenissen wordt er een belangrijke vraag gesteld de kern, ‘wie
moet wat doen’)
Intellectuele eigendomsrechten:
o Auteursrechten -> in België hebben we dit niet (als je iemand zijn nota’s wil
gebruiken, mag je de inhoud gebruiken maar je moet de vorm aanpassen)
o Merknamen -> je kan deze huren (bv. als je een Carrefour Express wil openen
moet je 75 000 euro betalen om de merknaam te MOGEN gebruiken
o Octrooirecht -> voor uitvindingen, kan ook gaan over een product (niet voor
mensen en dieren)
Zakelijke rechten: WAT vraag -> maakt niet uit wie het goed in handen heeft -> die in
de wet staan
o Eigenlijk zakelijke rechten (er zijn er 8)
- Extra-patrimoniale rechten: de persoonlijkheidsrechten en de familiale rechten (geen
pecuniaire waarde)
= verzameling van allerlei rechten die je (gebruikelijker wijze) niet in geld kan omzetten (bv.
familiale rechten: om te huwen, om kinderen te hebben, om te scheiden, om gecremeerd of
begraven te worden)
- “Goederenrecht” is eigenlijk correcter dan “zakenrecht”: goed (= lichamelijk en onlichamelijk
(bv. cryptovaluta, aandelen)) zaak (= lichamelijk -> tastbaar).
- Verbintenissen verbonden aan de hoedanigheid van de eigenaar van het goed
(overdraagbaar) vs. verbintenissen verbonden aan de persoon van de schuldenaar (in regel
niet overdraagbaar).
Louter formele benadering: zakelijke rechten worden erkend door de wetgever.
Twee groepen:
- Eigenlijke zakelijke rechten of zakelijke hoofdrechten (eigendom, mede-eigendom,
vruchtgebruik, erfpacht, opstal, recht van gebruik, recht van bewoning, rechten van de
aangelanden van waterlopen en erfdienstbaarheden).
1
, - Accessoire zakelijke rechten of zakelijke zekerheidsrechten (hypotheek en pand).
Numerus clausus-beginsel. De partijen moeten bij het vestigen van een zakelijk recht dus steeds de
wezenlijke bestanddelen ervan respecteren.
2. Algemene kenmerken van zakelijke rechten
Het volgrecht (ook sommige vorderingsrechten. Bv. huur – art. 1743 Oud BW).
Het recht van voorrang:
- Doorbreking van de regel van de pondspondsgewijze verdeling onder schuldeisers).
- Zakelijk recht voorrang op vorderingsrecht. -> voorrangsrecht = je word VOOR andere
schuldeisers betaald
- Zakelijke rechten onderling: anterioriteitsregel.
Het specialiteitsbeginsel (= het betrokken voorwerp moet zich altijd bevinden in het vermogen).
Individualisatie is steeds vereist.
Zakelijke subrogatie:
=> bv. je hebt een auto (hierop is je zakelijke recht) en die auto wordt gestolen -> er wordt een
verzekeringspremie voor uitbetaald, het vruchtgebruik van de auto verplaatst naar de
verzekeringspremie)
- Enkel titularis van het zakelijk recht.
- Oorspronkelijk object van het zakelijk recht gaat (juridisch of materieel) verloren.
- Oorspronkelijke object van het zakelijk recht wordt vervangen door een ander object dat de
waarde ervan vertegenwoordigt.
- Zowel het oorspronkelijke object als het in de plaats tredende object moeten steeds
individualiseerbaar zijn geweest.
- Subsidiaire rechtsfiguur.
3. Onderverdeling van goederen (examen!!)
Alle goederen zijn hetzij roerend, hetzij onroerend (artikel 3.46 Nieuw BW).
- Onroerende goederen = goederen die je NIET kan verplaatsen -> vaak hogere waarde, want
moeten ALTIJD gepubliceerd worden (bv. een huis)
- Roerende goederen = goederen die je WEL kan verplaatsen -> moeten niet gepubliceerd
worden, maar worden fiscaal meer belast (bv. een auto)
- Register goederen -> bv. schepen, vliegtuigen, …
-> Beslag leggen op onroerende goederen is moeilijker en duurder dan beslagleggen op roerende
goederen!
2
,Vroeger stond de verplaatsbaarheid van het goed centraal. Thans is dit toch enigszins achterhaald.
Belang van het onderscheid ligt hem in (1) de publiciteit en (2) verkrijgende verjaring. Ook de
“verschillende” fiscale behandeling kan een rol spelen.
Bijzondere categorie: de registergoederen.
- Bv. Schepen, vliegtuigen, treinen, ...
- Hoewel roerend, zijn zij onderworpen aan de hypothecaire inschrijving.
3. Onderverdeling van goederen: de onroerende goederen
1. Onroerende goederen door zijn aard (artikel 3.47 BW)
De grond en de samenstellende volumes:
- De grond: zowel erop als eronder, in de hoogte en in de diepte.
- Volume: dit is een bestanddeel van de grond dat in drie dimensies wordt bepaald (onder, op
en boven de grond).
Dit is een legislatieve verankering van de jurisprudentiële ontwikkelingen binnen het
opstalrecht (volumes in de ondergrond), met als doel om de bebouwde volumes niet
langer tegenover de onbebouwde volumes te zetten.
Dit is een techniek voor het afbakenen van onroerende eigendom (vgl. met Nederland
en Frankrijk) die door landmeters en de administratie zal moeten worden
overgenomen.
2. Onroerende goederen door incorporatie (artikel 3.47 BW)
Incorporatie (als het vasthangt aan de grond) = een noodzakelijke, maar voldoende, voorwaarde.
Er zijn drie mogelijke onroerende goederen uit hun aard:
- Werken en gebouwen:
Ruime opvatting: alle voorwerpen die zowel duurzaam als gewoonlijk met de grond
zijn verbonden.
Hof van Cassatie vanaf 15/09/1988: verschuiving van een objectief naar een subjectief
criterium (bv. tankstation).
Onderdelen: deze vormen één geheel met gebouw en zijn bijgevolg altijd onroerend.
(zaken die noodzakelijkerwijze deel uitmaken van het gebouw)
o Bv. deuren, trappen, rolluiken en leidingen.
Uitrustingsapparatuur: deze maken het gebouw geschikt voor een normale
bestemming en zijn enkel onroerend bij incorporatie. (voorwerpen die het gebouw in
staat houden)
o Bv. badkuip, verwarmingsradiator en keukenapparatuur.
-> zonder grote werken kan dit niet verwijderd worden
3
, -> containers (geen breekwerk vereist)
- Beplantingen.
De incorporatie bepaalt hun statuut -> het moet aan de grond vasthangen (bv. boom)
-> als je de boom uit de grond haalt is die niet meer door incorporatie.
Let op voor de uitzondering van vervroegde roerendmaking!
- Delfstoffen (bv. goud, zilver, …) -> na ontginning roerend
Voor ontginning: onroerend uit hun aard. Vanaf ontginning: roerend uit hun aard.
Uitzondering: vervroegde roerendmaking!
Bv. ertsen, fossielen, brandstoffen, aardolie, goud, aardgas, …
Uitzondering: water is altijd roerend uit haar aard!
Opgelet: de schat van Piet Piraat is ook roerend uit haar aard.
=> Water is altijd roerend !!!
3. Onroerende goederen door bestemming (artikel 3.47 BW) (examen!!)
Dit zijn goederen die juridisch weliswaar een verschillend statuut hebben, maar vanuit economisch
oogpunt 1 geheel vormen.
Dergelijke goederen zijn onderworpen aan tal van cumulatieve voorwaarden:
- Subjectieve voorwaarde: uitsluitend de wilsbeslissing van de (volle) eigenaar.
Bv. Beslissing van de huurder, vruchtgebruiker, naakte eigenaar of mede-eigenaar is
onvoldoende.
Bv. Beslissing van alle mede-eigenaars is wel voldoende.
-> Enkel en alleen de persoon die 100% eigenaar is van het onroerende goed en degene die 100%
eigenaar is van de tafels en stoelen, is de enige die dit goed onroerend kan maken (bv. in de Gamma
kan je niet zeggen ik maak dit onroerend aangezien je de eigenaar niet bent)
- Objectieve voorwaarden:
Het moet gaan om een lichamelijke zaak.
o Bv. Schuldvorderingen en een handelszaak zijn onlichamelijk, en kunnen
nooit onroerend door bestemming zijn.
De zaken moeten duurzaam zijn voor de exploitatie van een onroerend goed.
o Uitgezonderd zaden, stro en mest zijn grondstoffen of andere verbruikbare
goederen niet duurzaam.
De zaken moeten bestemd zijn voor een onroerend goed dat wordt ingericht om een
industrie te exploiteren.
o Het hoeft niet één welbepaald onroerend goed te zijn.
4