100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Basisverpleegkunde 2 - Communicatie - Samenvatting

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
26
Geüpload op
19-03-2025
Geschreven in
2024/2025

Samenvatting van het onderdeel communicatie binnen het van basisverpleegkunde 2.














Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
19 maart 2025
Aantal pagina's
26
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Basisverpleegkunde 2 – Communicatie
H2 – Communicatie
Wat is communicatie?
• Communicatie is de uitwisseling van symbolische info tussen mensen die zich van elkaars onmiddellijke
of gemedieerde aanwezigheid bewust zijn
→ Deze info wordt deels bewust, deels onbewust gegeven, ontvangen en geïnterpreteerd
Symbolische info
• Alles wat de menselijke zintuigen bereikt, kan dienen als info
→ De signalen verwijzen naar iets anders
Onmiddellijke of gemedieerde aanwezigheid
• Communicatie kan plaatsvinden bij mensen in elkaars aanwezigheid en die zich daar bewust van zijn
• Communicatie hoeft niet steeds face-to-face verlopen
• Interpersoonlijke communicatie => wanneer mensen in elkaars nabijheid zijn
• Gemedieerde interpersoonlijke communicatie => communicatie dat via tussenweg (medium) verloopt
• Massacommunicatie => communicatie dat altijd via een medium verloop graffiti, krant, tv, boek, …
→ Openbaar, voor iedereen toegankelijk of waarneembaar
→ Afstand in ruimte of tijd tussen de communicerende partijen
Bedoeld – onbedoeld ; bewust – onbewust
• Je kan niet niet communiceren
→ Al jouw gedrag is communicatie (ook onbewust gedrag)
Geven, ontvangen en geïnterpreteerd
• Vaak ontstaan er misverstanden in communicatie omdat boodschappen anders overkomen dan ze
bedoeld zijn

Procesmodel van interpersoonlijke communicatie
Voorbeeldvraag op pagina 29




Zender
• Zender codeert (vertaalt / zet om) gedachte in verbale of niet verbale communicatie
→ Coderen => het omzetten van gevoelens, gedachten of ideeën in woorden, lichaamstaal of beelden
o Hier kunnen vaak misverstanden ontstaan
→ Zijn referentiekader heeft invloed op welke boodschap hij uitzendt en manier waarop
• Op moment dat zender zijn boodschap doorgeeft wordt hij ook beïnvloedt door de ander
→ Hij is op hetzelfde moment ook ontvanger
Ontvanger
• Diegene tot wie de boodschap gericht is
• Decoderen van boodschap en feedback geven
→ Referentiekader ontvanger beïnvloedt hoe hij boodschap ontvangt en welke betekenis hij eraan geeft
o Het effect dat je hebt op de ander kan dus soms heel anders zijn dan bedoeld

,Referentiekader
• Het geheel van normen, waarden, overtuigingen en vanzelfsprekendheden op grond waarvan leden van
een groepering oordelen en handelen
• De sociale bril waardoor iemand de werkelijkheid bekijkt
• We zijn ons niet altijd bewust van verschillen in referentiekader en de impact hiervan op communicatie
→ Hoe beter je je eigen referentiekader kent en begrijpt, hoe beter je in staat bent om te communiceren
met verschillende mensen
Boodschap
• Het eigenlijke fysische product bestaande uit woorden, beelden of lichaamstaal van de gevoelens en
gedachten die door de zender gecodeerd worden
Het inhouds- en betrekkingsaspect
• Er zijn altijd meerdere boodschappen aanwezig met uiteenlopende betekenissen
• Inhoudsaspect => De letterlijke boodschap van woorden of het gesteld gebaar
• Betrekkingsaspect => Alles wat aangeeft hoe de inhoud moet worden opgevat
4 aspecten van communicatie (IERA)
Dokter, dat medicijn van u heeft volstrekt niet geholpen

1) Inhoudelijke aspect / Referentiele aspect
• De zakelijke inhoud van de boodschap
Het medicijn heeft niet geholpen

2) Expressieve aspect
• Boodschap over de zender (zijn gemoedstoestand en denkwereld)
De zorgvrager is teleurgesteld, verdrietig of boos

3) Relationele aspect
• Wat de boodschap zegt over de relatie tussen de zender en ontvanger
→ Blijkt uit hoe iets gezegd wordt
De zorgvrager vindt dat de arts is tekortgeschoten in zijn hulpverlening en deskundigheid

4) Appellerende aspect
• Wat de zender van de ontvanger wil
Geef me dit keer een geneesmiddel dat wel werkt

Coderen en decoderen
• Coderen gebeurt door de zender
→ Gedachten en gevoelens worden door de zender omgezet in woorden, lichaamstaal of beelden
• Decoderen gebeurt door de ontvanger
→ Woorden, lichaamstaal of beelden worden terugvertaald en ontcijferd
Kanaal
• Het kanaal draagt de boodschap => essentieel onderdeel van communicatie
• Meestal worden 3 kanalen tegelijkertijd gebruikt
1) Vocaal auditieve kanaal (praten en luisteren)
2) Visuele kanaal (alles wat er te zien is)
3) Tactiele kanaal (aanraken)
Kanaalruis
• Boodschappen die ons via meer dan 1 kanaal bereiken zijn beter tegen ruis bestand
Fysieke ruis / Externe ruis
• Alle signalen van buitenaf die spreken, luisteren, kijken of voelen bemoeilijken
Psychologische ruis
• Vooroordelen en stereotypen die de communicatie belemmeren
Semantische ruis
• Als de betrokkenen verschillende codes hanteren (talen, vakjargon)
• Ruis als gevolg van het feit dat je iets anders verstaat onder een woord of gebaar

,Communicatie is een circulair proces
• De pijlen van zender en ontvanger gaan gelijktijdig in beide richtingen
Feedback
• Door feedback krijgt de zender info over hoe de ontvanger zijn boodschap opvat => kans op bijsturing
• Wordt vaak onbewust gegeven (via lichaamstaal)
Feedfowardfunctie van boodschappen
• Als boodschappen iets aankondigen over wat nog komen gaat je moet het mij niet kwalijk nemen, maar …
• Bevat ook ontkrachters (disclaimers) Als je belooft niet te lachen, vertel ik je het hele verhaal
Situatie
• Een frame waarin de communicatie is ingelijst
Waar
• Heeft invloed op sfeer (ene omgeving nodigt meet uit tot communicatie dan de andere)
• Omgeving bepaalt deels hoe en waarover men praat
→ Mensen komen op plaatsen met heel verschillende doelen
• Hoe mensen zich ruimtelijk ten opzichte van elkaar plaatsen
Onder welke (sub)culturele spelregels
• Verschillen in communicatiespelregels, uitdrukkingsvormen, woordgebruik en lichaamstaal tussen en
binnen culturen zijn het gevolg van andere levensomstandigheden, taken, interesses en ervaringen,
waarden en normen
Wanneer
Met wie
• Mensen hebben altijd een soort relatie met elkaar of verhouden zich met elkaar vanuit een bepaalde rol
Met welke omstanders
• Aanwezigheid van derden kan invloed hebben op het gesprek
Factoren die een effectieve communicatie kunnen bedreigen
De zender geeft geen duidelijke informatie
• Zender weet niet goed welke bedoeling ideeën of gevoelens hij wil overbrengen aan ontvanger en hoe
Gebrekkige codering
• Het gebrekkig omzetten van bedoelingen, ideeën of gevoelens in een duidelijke boodschap
→ Gebruik maken van vakjargon
Gebrekkige decodering van ontvanger
• Referentiekader speelt belangrijke rol bij interpretatie van boodschappen
Het optreden van ruis
• Ruis is elk element dat stoort in het communicatieproces
• Non-verbale ruis
→ Gedrag dat lijkt op betekenisvolle communicatieve boodschappen, maar het toch niet echt is
Onjuiste interpretatie van de boodschap door de ontvanger
• Het effect op de ontvanger is anders dan de zender met zijn boodschap bedoeld
• Vaakst voorkomende bron van misverstanden in interpersoonlijke communicaties
Factoren in de situatie zelf
• Plaats waar er gecommuniceerd wordt kan aanleiding geven tot ruis
• Aanwezigheid van anderen kan storend werken
• Tijdsdruk kan een rol spelen
• Niet voldoende rekening houden met context kan aanleiding geven tot misverstanden
De relatie tussen zender en ontvanger
• Relatie speelt rol in hoe de boodschap uitgezonden, ontvangen en begrepen wordt
• Goede relatie => goede bedoeling toeschrijven aan de ander en misverstanden uitpraten
• Slechte relatie => achter boodschap iets negatief zoeken en misverstanden zullen opstapelen
De boodschap heeft meerdere lagen
• Zuiver interpreteren van boodschap wordt bemoeilijkt doordat elke boodschap meerdere aspecten heeft

,Menselijke communicatie – wederzijdse beïnvloeding




• Wanneer we in gesprek gaan, zijn we steeds zowel binnenkant, buitenkant als overkant
Binnenkant
• Eigen gevoelens, bedoelingen, gewaarwordingen, belevingen, betekenissen en gedachten
• Niet rechtstreeks zichtbaar voor de ander
Buitenkant
• Ons handelen en doen
• Wat we van elkaar kunnen waarnemen => rechtstreeks toegankelijk en zichtbaar voor de ander
• Nemen we waar met alle zintuigen => hetgeen wat de ander zegt en doet (ook non-verbaal gedrag)
Overkant
• Het effect dat onze eigen buitenkant heeft op de ander
• De ander is voor ons de overkant
Het ontstaan van misverstanden
• Doordat beïnvloeding via de buitenkant verloopt, krijgen we vaak moeilijk een beeld van aspecten van de
binnenkant van de ander
Bedoeling en gedrag stemmen niet met elkaar overeen
• Buitenkant stemt niet altijd overeen met de binnenkant
→ We tonen ons niet altijd zoals we ons voelen, zeggen niet altijd wat we denken en doen niet altijd wat
we zouden willen doen
• Gebeurt zowel bewust als onbewust (non-verbale communicatie hebben we niet onder controle)
Effect stemt niet overeen met de bedoeling
• Je kan het effect van je gedrag niet exact inschatten
→ Betekenis dat aan gedrag wordt toegekend is een persoonlijk cognitief proces van de ontvanger
Enkel gericht zijn op de eigen bedoeling en niet op het effect
• Mensen kijken vaak enkel naar hun eigen goede bedoelingen
→ Nood aan in oog houden of bedoeling zijn gewenste effect heeft bij ontvanger (gedrag aanpassen)
Een ander bedoeling toeschrijven aan de ander
• Bedoeling van ander is raadsel tenzij deze bevraagd of verwoord wordt
• We maken automatische voorstellingen van de binnenkant van de ander door het effect van de
buitenkant op ons

,5 axioma’s van Watzlawick
• Denk- en werkmodel van de communicatie- en systeemtheorie
→ Gaat er van uit dat gedrag van mensen niet los staat van hun contacten met anderen
o Mensen maken altijd deel uit van systemen waarin ze elkaar onophoudelijk beïnvloeden
• Axioma’s zijn bruikbare invalshoeken of kaders om naar communicatie te gaan kijken
• Metacommunicatie => communiceren over communicatie

Axioma 1 – Je kan niet niet communiceren
• Elk gedrag heeft een bepaalde berichtwaarde
• Je kan ook invloed uitoefenen door niet aanwezig te zijn niet komen opdagen, in coma liggen, …
• Ons eigen gedrag heeft altijd invloed op de ander (en we staan hier niet altijd stil bij)
• Ook andere betrokken hebben invloed
→ De manier waarop mensen zich gedragen is niet los te zien van hun contacten met anderen
→ Gedrag kan niet los gezien worden van zijn context

Axioma 2 – Iedere communicatie bevat een inhouds- en betrekkingsaspect
• Bij het zeggen van het inhoudelijks zit ook altijd een relationeel aspect
→ Inhoudsaspect => de letterlijke boodschap die men wil overbrengen, de info die men wil meedelen
o Uitgesproken taal, geschreven taal of gebarentaal
→ Betrekkingsaspect => Hoe de inhoud moet begrepen worden
o Hoe je jezelf ziet, hoe je de ander ziet en hoe de ander jou ziet

Axioma 3 – Het interpunctieaxioma
• Interpunctie ≈ Ordening
• Selecteren, interpreteren en ordenen van de vermeende werkelijkheid
• De waarheid ontstaat op basis van onze perceptie van de werkelijkheid en de betekenis die we geven aan
die werkelijkheid in die context God ziet mij, niet vloeken dus <-> God ziet mij niet, vloeken dus
• Iedereen heeft een eigen waarheid => Mensen gaan er vaak van uit dat iedereen hun waarheid heeft

Axioma 4 – Communicatie gebeurt digitaal en analoog
• Mensen communiceren altijd op 2 niveaus tegelijkertijd
→ Digitaal => in woorden en gebaren die duidelijke omschreven betekenissen hebben
o Gebaseerd op een overeenkomst tussen de gebruikers woorden, verkeersborden
o Wordt aangeleerd
→ Analoog => met hun lichaam (non-verbale uitdrukkingskracht)

Axioma 5 – Communicatie is symmetrisch of complementair
• Indeling in interactiepatronen
Symmetrische interactie
• Mensen gedragen zich op dezelfde wijze
• Gedragspatronen van betrokkenen zijn bijna spiegelbeeld aan elkaar beide partijen willen leiden of beide partijen willen volgen
Complementaire interactie
• Mensen gedragen zich aanvullend de ene neemt initiatief, de andere volgt
Moeilijkheden
• Wanneer 1 van de relatievormen de overhand krijgt en er geen afwisseling meer mogelijk is
Symmetrische escalatie
• Betrokkenen kunnen in hun behoefte om steeds gelijk te halen de ander steeds verwerpen of negeren
waardoor de zaak escaleert oorlog Israël en Palestina
Starre complemtariteit
• Geen afwisseling tussen relatievormen => star patroon moeder-kind

, H3 – Verbale en non-verbale communicatie
Voorbeeldvragen op pagina’s 69 - 72

Begrippenkader
Verbale communicatie Communicatie met woorden, gesproken of geschreven taal
Alle verbale en non-verbale communicatie waarvan de betekenis is
Digitale taal
overeengekomen of door conventie is vastgelegd verkeersbord
Non-verbale communicatie
Een gesprek voeren anders dan met woorden
Analoge taal

Functies van lichaamstaal
Metacommunicatie
• Belangrijkste en in biologisch opzicht de oudste functie van lichaamstaal
• Communicatie over communicatie => geeft de bedoelingen van de zender weer doe wat ik vraag, neem me serieus
• Verloopt onbewust
• Veel woorden of opmerkingen zijn alleen begrijpelijk als we weten hoe ze worden uitgesproken en in
welke omstandigheden
• Een uitgesproken ja in antwoord op een vraag => instemmen of toestemmen
• Een vragende ja => vertel me hier meer over
• Een spottende ja => ik weet het niet zeker
• Een luide ja als reactie als er op de deur wordt geklopt => kom maar binnen


Aanvulling van de boodschap
• Illustratoren = aanvullende gebaren
→ De tekst van de zender illustreren met je handen de grootte van de gevangen vis aangeven
o De meeste gebaren hebben geen betekenis zonder een boodschap in woorden

Benadrukken van een boodschap
• Door gezichtsuitdrukkingen, bewegingen met het hoofd en gebaren versterkt men zijn woorden
• Stem speelt een belangrijke rol
• Belang van handgebaren
• Gesticuleren = spreker die met gebaren letterlijk gaat uitbeelden wat die bedoelt

Vervangen van de boodschap
• Wanneer men woorden volledig door gebarentaal vervangt

Regeling of regulering van het gesprek
• Non-verbale communicatie is onmisbaar als regelmogelijkheid in gesprekken

Terugkoppeling van feedback
• Als iemand spreekt, heeft hij de reactie van de ander nodig
→ Je moet weten of de ander je begrijpt, het met je eens is, verrast is en of hij nog luistert
€6,56
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
fvp
5,0
(1)

Ook beschikbaar in voordeelbundel

Thumbnail
Voordeelbundel
Basisverpleegkunde 2 - Samenvatting
-
2 2 2025
€ 14,92 Meer info

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
fvp Arteveldehogeschool
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
2
Lid sinds
3 jaar
Aantal volgers
1
Documenten
6
Laatst verkocht
2 maanden geleden

5,0

1 beoordelingen

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen