Geschiedenis van het publiekrecht en de politiek
Examenvraag: welke rol speelt de kerk doorheen cursus
heeft Romeinse cultuur bewaard in kloosters en abdijen
(zie brugfunctie naar middeleeuwen)
rol bij versmelten vd etnieen voor territorialisering vd macht
Godsvredebeweging
Renaissance: Brug tss oudheid en middeleeuwen:
- blijft Romeinse erfenis meedragen
- gebruikt Romeins recht om de kerk te organiseren
- bestudeerd oude Romeinse teksten
Houden Romeins recht toch bij ondanks renaissance = geboorte
vh geleerde recht.
OOK bij bureacratisering: ontwikkeling universiteiten
- Professoren betaald door pauselijke beneficia
- Pauselijke toestemming voor oprichting universiteiten
Franse revolutie (FR) = 1789
Publiekrecht = Beheerst de verticale relaties (overheid-burger) alsook de
horizontale verhouding tussen overheden
Privaatrecht = verhouding tussen 2 privepersonen onderling.
Gerechtelijk wetboek = zorgt voor organisatie van onze rechtbanken. (bv
regels voor aanstelling advocaten,bevoegdheden rechtbanken enz…)
Sv = wetboek van strafvordering => procedures in strafzaken.
BW = burgerlijke wetboek gaat over het privaatrecht.
Bijvoorbeeld: een kot huren (van ander prive persoon)
OBW (oude BW) gemaakt door napoleon in 1804.
Napoleon is opgeklommen van colsulaat tot keizerschap en kon zo
wetten maken in
Europa. Uiteindelijk verslagen in Waterloo.
1795 – 1815 = nieuwe rechtbanken, wetboeken en administraties
gekregen. (Fransen verantw.) Voeger was alles in het Frans bv
dagvaarding, ID afhalen, nieuwe wetten, enz.. VB
Recht = instrument om maatschappij te veranderen.
HOOFDSTUK 1
,METAJURIDICA = RECHTSGESCHIEDENIS
≠ Positieve recht = het “geplaatste recht” = Het recht dat hier en nu
geldt.
Rechtsgeschiedenis = recht vanop afstand bekijken, (vanuit de
geschiedenis) kijken naar de evolutie van het recht => door evolutie van
macht.
Bijvoorbeeld: Boudewijn wou abortuswet niet tekenen => katholieken veel
macht/invloed. Nu niet meer het geval = maatschappij geevolueerd =
evolutie recht
Bijvoorbeeld: Louis XIV = absolutistische vorst = alle macht. Nu macht
ergens anders = politieke organen MAAR ook economie, religie (niet in BE)
enz… = evolutie recht
In Frankrijk is er scheiding van religie en macht: in belgie: veel invloed
gesch.
Bijvoorbeeld: geld van belastingen gaat ook naar onderhoud en restoratie
kerken terwijl de gewone burger die betaalt mss niet gelooft. = hoofd
erkende religie, Pastoor betaalt door overheidsgeld maar boeddhistische
monnik niet. WRM? Staat zo in het recht door de geschiedenis.
Invloed klimaat op recht: verplichte isolatie, regenwater hergebruiken
enz…
Invloed economie op recht
Zo zijn veel materiele bronnen (=bepalende factoren) van het recht
Vanuit historisch wetenschappelijk invalshoek:
Kijken naar het recht vanuit de geschiedenis.
Rechtswetenschap = hoe denken we in het recht?
Metajuridica is het telkens kijken naar het recht vanuit een andere
wetenschap = paradigma = basisveronderstelling
En dit is interdisciplinair:
(bv vanuit de filosofie of de ethiek kijken naar recht.)
Maar nu paradigma in vraag stellen:
Basisveronderstelling (= adagium) namelijk ied. wordt geacht de wet te
kennen.
MAAR onmogelijk want elke dag nieuwe normen, wetten. Wel normaal dat
er veronderstelt wordt dat je ze kent anders stelt de wet niks voor.
stelling is dus waar in positieve paradigma maar niet in metajuridica.
In de opleiding rechten
De historische rechtsschule = je moet het geen wat in de maatschappij
geldt, onderwijzen. Dit kan je doen als je de geschiedenis ervan kent.
Carl Friedrich von savigny: schreef over de ontwikkeling van het duitse
rechtssysteem.
Recht = uitdrukking van wat er in de maatschappij leeft
=uitdrukking van die maatschappij: wat het volk wil/denkt/voelt. =
uitdrukking volksgeest.
,Nazistische juristen zullen dit later misbruiken = het recht gebruiken om
een nazistische en fascistische maatschappij te verkrijgen.
Geschiedenis dient recht
1) HEURISTIEK
= toepassing van de norm in de tijd
Historisch goed denken om juridisch juist te denken.
FORMELE GELDIGHEID
Tijd bepaalt vorm akte
Eerst mocht je een testament maken maar dit werd door de kerk gedaan
maar na FR (wil invloed religie weg) doet deze wet weg. Stel er is een
testament voor de FR gemaakt en de man sterft pas erna. HIER: tijd regelt
vorm van de akte. Kijk naar de wet op het ogenblik van het maken van het
testament. Toen mocht het wel door de kerk gemaakt worden dus in dit
geval: testament was geldig.
Plaats bepaalt vorm akte
Analogie met plaatsproblemen. Je maakt je testament op in Spanje door de
kerk maar je sterft in belgie waar het door de notaris wordt gedaan; geldig
want in spanje was het geldig.
Nu 3 testeervormen: zelf schrijven, notaris laten schrijven of geschreven
vorm aan notaris afgeven.
INHOUDELIJKE/MATERIELE GELDIGHEID
Stel je gaf in je testament alles aan de kerk en niet aan kinderen (vroeger
mocht dit) maar sinds FR moet je een deel geven aan kinderen Kijken
naar welke wet op het ogenblik van sterven geldt. Testament niet
geldig.
SAMENGEVAT:
Voor materiele geldigheid = inh geldigheid = kijken naar moment dood.
Formele geldigheid = kijken naar moment opstelling testament
Zo ook:
“ elk besluit van de koning is geldig als de minister meetekent.”
Getekend of niet getekend = formeel geldig.
Wet zegt: geen voorrechten aan mensen van de adel.
Stel koning geeft hen toch voorrechten en minister tekent mee dan is dit
formeel geldig maar inhoudelijk niet!
2 gevallen misdrijf
, Bijvoorbeeld: diefstal
Diefstal nieuwe wet uitspraak
Je past de wet toe van de periode wanneer de feiten gebeurden.
MAAR stel dat de nieuwe wet lichter is dan passen ze de nieuwe toch toe.
De zwaardere wet mag je nooit retroactief (als terugwerkende kracht)
toepassen maar de mildere wet wel.
Bijvoorbeeld: huurovereenkomst
Begin huurcontract nieuwe wet einde huurcontract
Welke wet? Hier afhankelijk van de situatie
Nieuwe wet kan overgangsbepaling (= vanaf wanneer geldig) inhouden
Overgangsbepaling vbn: “deze wet is niet van toepassing op lopende
contracten, is niet retroactief of wel retroactief van toepassing.”
2) WETSHISTORISCHE INTERPRETATIE
= men zoekt de RATIO LEGIS van een wet (reden vh bestaan) door te
kijken naar de ontstaansgeschiedenis van die wet.
= evolutieve interpretatie (verandert telkens naarmate periode)
Wetsontwerp gaat uit van de regering.
Wetsvoorstel gaat uit van een individueel kamerlid.
Regering dient dit in: memori van toelichting = waarom dien je het
wetsontwerp in?
Wetgeving Raad van State = adviesorgaan en administratief
rechtscollege
Verslag parlementaire commissie
Amendementen = wijziging officieel document.
Wordt goedgekeurd in de kamer.
Vlaamse zijde: heeft maar 1 parlement eenkamerstelsel.
Tweekamerstelsel = 2 parlementen hebben iets te zeggen over de
wetgeving. Zie federaal parlement , brits parlement.
In Europa gaan landen stilaan over naar een eenkamerstelsel.
Opmerking:
Geconsolideerde wettekst: een wettekst waarin de wijzigingen v/e wet zijn
ingevoerd. (knippen en plakken). grondwet 1831
Bijvoorbeeld: art 3bis: nieuwe wet ingevoerd maar past beste bij art 3 dus
bis
Gecoordineerde wettekst = opnieuw geordende wettekst (maw
herstructureren, hernummeren, geen bis, ter, quater enz..) grondwet
1994
concordantie tabel: vroegere art 6 is nu art 10. Hiermee makkelijk oude
wetten terugvinden.
2) RECHTSHISTORISCHE INTERPRETATIE
Examenvraag: welke rol speelt de kerk doorheen cursus
heeft Romeinse cultuur bewaard in kloosters en abdijen
(zie brugfunctie naar middeleeuwen)
rol bij versmelten vd etnieen voor territorialisering vd macht
Godsvredebeweging
Renaissance: Brug tss oudheid en middeleeuwen:
- blijft Romeinse erfenis meedragen
- gebruikt Romeins recht om de kerk te organiseren
- bestudeerd oude Romeinse teksten
Houden Romeins recht toch bij ondanks renaissance = geboorte
vh geleerde recht.
OOK bij bureacratisering: ontwikkeling universiteiten
- Professoren betaald door pauselijke beneficia
- Pauselijke toestemming voor oprichting universiteiten
Franse revolutie (FR) = 1789
Publiekrecht = Beheerst de verticale relaties (overheid-burger) alsook de
horizontale verhouding tussen overheden
Privaatrecht = verhouding tussen 2 privepersonen onderling.
Gerechtelijk wetboek = zorgt voor organisatie van onze rechtbanken. (bv
regels voor aanstelling advocaten,bevoegdheden rechtbanken enz…)
Sv = wetboek van strafvordering => procedures in strafzaken.
BW = burgerlijke wetboek gaat over het privaatrecht.
Bijvoorbeeld: een kot huren (van ander prive persoon)
OBW (oude BW) gemaakt door napoleon in 1804.
Napoleon is opgeklommen van colsulaat tot keizerschap en kon zo
wetten maken in
Europa. Uiteindelijk verslagen in Waterloo.
1795 – 1815 = nieuwe rechtbanken, wetboeken en administraties
gekregen. (Fransen verantw.) Voeger was alles in het Frans bv
dagvaarding, ID afhalen, nieuwe wetten, enz.. VB
Recht = instrument om maatschappij te veranderen.
HOOFDSTUK 1
,METAJURIDICA = RECHTSGESCHIEDENIS
≠ Positieve recht = het “geplaatste recht” = Het recht dat hier en nu
geldt.
Rechtsgeschiedenis = recht vanop afstand bekijken, (vanuit de
geschiedenis) kijken naar de evolutie van het recht => door evolutie van
macht.
Bijvoorbeeld: Boudewijn wou abortuswet niet tekenen => katholieken veel
macht/invloed. Nu niet meer het geval = maatschappij geevolueerd =
evolutie recht
Bijvoorbeeld: Louis XIV = absolutistische vorst = alle macht. Nu macht
ergens anders = politieke organen MAAR ook economie, religie (niet in BE)
enz… = evolutie recht
In Frankrijk is er scheiding van religie en macht: in belgie: veel invloed
gesch.
Bijvoorbeeld: geld van belastingen gaat ook naar onderhoud en restoratie
kerken terwijl de gewone burger die betaalt mss niet gelooft. = hoofd
erkende religie, Pastoor betaalt door overheidsgeld maar boeddhistische
monnik niet. WRM? Staat zo in het recht door de geschiedenis.
Invloed klimaat op recht: verplichte isolatie, regenwater hergebruiken
enz…
Invloed economie op recht
Zo zijn veel materiele bronnen (=bepalende factoren) van het recht
Vanuit historisch wetenschappelijk invalshoek:
Kijken naar het recht vanuit de geschiedenis.
Rechtswetenschap = hoe denken we in het recht?
Metajuridica is het telkens kijken naar het recht vanuit een andere
wetenschap = paradigma = basisveronderstelling
En dit is interdisciplinair:
(bv vanuit de filosofie of de ethiek kijken naar recht.)
Maar nu paradigma in vraag stellen:
Basisveronderstelling (= adagium) namelijk ied. wordt geacht de wet te
kennen.
MAAR onmogelijk want elke dag nieuwe normen, wetten. Wel normaal dat
er veronderstelt wordt dat je ze kent anders stelt de wet niks voor.
stelling is dus waar in positieve paradigma maar niet in metajuridica.
In de opleiding rechten
De historische rechtsschule = je moet het geen wat in de maatschappij
geldt, onderwijzen. Dit kan je doen als je de geschiedenis ervan kent.
Carl Friedrich von savigny: schreef over de ontwikkeling van het duitse
rechtssysteem.
Recht = uitdrukking van wat er in de maatschappij leeft
=uitdrukking van die maatschappij: wat het volk wil/denkt/voelt. =
uitdrukking volksgeest.
,Nazistische juristen zullen dit later misbruiken = het recht gebruiken om
een nazistische en fascistische maatschappij te verkrijgen.
Geschiedenis dient recht
1) HEURISTIEK
= toepassing van de norm in de tijd
Historisch goed denken om juridisch juist te denken.
FORMELE GELDIGHEID
Tijd bepaalt vorm akte
Eerst mocht je een testament maken maar dit werd door de kerk gedaan
maar na FR (wil invloed religie weg) doet deze wet weg. Stel er is een
testament voor de FR gemaakt en de man sterft pas erna. HIER: tijd regelt
vorm van de akte. Kijk naar de wet op het ogenblik van het maken van het
testament. Toen mocht het wel door de kerk gemaakt worden dus in dit
geval: testament was geldig.
Plaats bepaalt vorm akte
Analogie met plaatsproblemen. Je maakt je testament op in Spanje door de
kerk maar je sterft in belgie waar het door de notaris wordt gedaan; geldig
want in spanje was het geldig.
Nu 3 testeervormen: zelf schrijven, notaris laten schrijven of geschreven
vorm aan notaris afgeven.
INHOUDELIJKE/MATERIELE GELDIGHEID
Stel je gaf in je testament alles aan de kerk en niet aan kinderen (vroeger
mocht dit) maar sinds FR moet je een deel geven aan kinderen Kijken
naar welke wet op het ogenblik van sterven geldt. Testament niet
geldig.
SAMENGEVAT:
Voor materiele geldigheid = inh geldigheid = kijken naar moment dood.
Formele geldigheid = kijken naar moment opstelling testament
Zo ook:
“ elk besluit van de koning is geldig als de minister meetekent.”
Getekend of niet getekend = formeel geldig.
Wet zegt: geen voorrechten aan mensen van de adel.
Stel koning geeft hen toch voorrechten en minister tekent mee dan is dit
formeel geldig maar inhoudelijk niet!
2 gevallen misdrijf
, Bijvoorbeeld: diefstal
Diefstal nieuwe wet uitspraak
Je past de wet toe van de periode wanneer de feiten gebeurden.
MAAR stel dat de nieuwe wet lichter is dan passen ze de nieuwe toch toe.
De zwaardere wet mag je nooit retroactief (als terugwerkende kracht)
toepassen maar de mildere wet wel.
Bijvoorbeeld: huurovereenkomst
Begin huurcontract nieuwe wet einde huurcontract
Welke wet? Hier afhankelijk van de situatie
Nieuwe wet kan overgangsbepaling (= vanaf wanneer geldig) inhouden
Overgangsbepaling vbn: “deze wet is niet van toepassing op lopende
contracten, is niet retroactief of wel retroactief van toepassing.”
2) WETSHISTORISCHE INTERPRETATIE
= men zoekt de RATIO LEGIS van een wet (reden vh bestaan) door te
kijken naar de ontstaansgeschiedenis van die wet.
= evolutieve interpretatie (verandert telkens naarmate periode)
Wetsontwerp gaat uit van de regering.
Wetsvoorstel gaat uit van een individueel kamerlid.
Regering dient dit in: memori van toelichting = waarom dien je het
wetsontwerp in?
Wetgeving Raad van State = adviesorgaan en administratief
rechtscollege
Verslag parlementaire commissie
Amendementen = wijziging officieel document.
Wordt goedgekeurd in de kamer.
Vlaamse zijde: heeft maar 1 parlement eenkamerstelsel.
Tweekamerstelsel = 2 parlementen hebben iets te zeggen over de
wetgeving. Zie federaal parlement , brits parlement.
In Europa gaan landen stilaan over naar een eenkamerstelsel.
Opmerking:
Geconsolideerde wettekst: een wettekst waarin de wijzigingen v/e wet zijn
ingevoerd. (knippen en plakken). grondwet 1831
Bijvoorbeeld: art 3bis: nieuwe wet ingevoerd maar past beste bij art 3 dus
bis
Gecoordineerde wettekst = opnieuw geordende wettekst (maw
herstructureren, hernummeren, geen bis, ter, quater enz..) grondwet
1994
concordantie tabel: vroegere art 6 is nu art 10. Hiermee makkelijk oude
wetten terugvinden.
2) RECHTSHISTORISCHE INTERPRETATIE