IMMUNOLOGIE
LY M F A T I S C H S T E L S E L
Prof. Poesen
1
,INHOUDSTAFEL
Inhoudstafel ............................................................................................................................2
Anatomie en histologie van het lymfenvatenstelsel ................................................................3
1. Ontwikkeling ................................................................................................................3
2. Lymfatisch systeem .....................................................................................................4
Thymus .................................................................................................................................12
1. Macroscopisch ..........................................................................................................12
2. Ontwikkeling ..............................................................................................................12
3. Microscopisch ...........................................................................................................13
4. Migratiepad van T-lymfocyten ...................................................................................13
Milt ........................................................................................................................................14
1. Macroscopsich ..........................................................................................................14
2. Microscopisch ...........................................................................................................15
MALT ....................................................................................................................................16
1. Algemeen ..................................................................................................................16
2. GALT .........................................................................................................................17
3. NALT .........................................................................................................................18
4. BALT..........................................................................................................................18
5. SALT..........................................................................................................................18
6. Glymphatic pathway ..................................................................................................19
Beenmerg en bloed ..............................................................................................................19
1. Beenmerg ..................................................................................................................19
2. Immuniteit ..................................................................................................................20
Dit document is gebaseerd op de slides en op mijn notities uit de les immunologie van prof. Poesen.
2
,A N AT O M I E E N H I S T O L O G I E VA N H E T
LY M F E N VA T E N S T E L S E L
1. O N T W I K K E L I N G
Aan het einde van week 5 ontwikkelen de lymfevaten uit de lymfezakken. Deze lymfezakken
vormen zich uit de venen (mesoderm). De eerste lymfezakken die gevormd worden zijn de
lymfezakken.
JUGULAIRE ZAK
- Nog 1 connectie met de vena jugularis
- Verspreidt capillaire plexussen naar de thorax, hals, bovenste ledematen en hoofd.
- De linker jugulaire zak versmelt later met de ductus thoracicus.
RETROPERITONEALE ZAK
- Ongepaard en komt van de
primitieven vena cava inferior, maar
verliest connectie.
- Verspreidt capillaire plexussen naar
de abdominale organen en naar het
diafragma.
- Gaat een verbinding maken met de
cisterna chyli.
CISTERNA CHYLI
- Ontstaat inferior van het diafragma
op de achterste abdominale wand.
- Gaat het onderste deel van de
ductus thoracicus vormen.
- Ontvangt lymfevaten die ontstaan uit andere zakken (retroperitoneale zak, posterieure zak)
POSTERIEURE ZAK
- Ontstaan uit de venae iliacae, het heeft nog enkele losse verbindingen
- Vormt capillaire plexussen voor de abdominale wand, pelvische regio en de onderste ledematen.
- Verbinden met de cisterna chyli.
De lymfevaten gaan uit de lymfezakken groeien, parallel met de grote vaten. Later gaan de zakken
transformeren naar groepen van lymfeknopen (vanaf 3 maanden). De cisterna chyli blijft bestaan.
3
,2. LYMFATISCH SYS TEEM
Wat? Een netwerk van vaten en knopen overal in het lichaam en in alle organen.
Opm.: afwezig in CZS, cornea van het oog, oppervlakkige huid, botten, longalveolen
Bestaat uit: - lymfe
- lymfatische kanalen (ducts → vaten → capillairen)
- lymfeknopen
a. Lymfe
Eigenschappen: ✧ Transudatieve stof (vloeistof die door de Starkingkrachten uit de bloedvaten
geperst wordt naar het interstitium)
✧ Transparant/gelig
✧ Basisch
✧ Afgeleid van weefselvocht
✧ CHYLE = lymfe uit de dunne darm (bevat veel lipiden)
Bestaat uit: ✧ Proteïnen vb. albumine, globuline, stollingsfactoren
✧ Lipiden
✧ Koolhydraten
✧ Elektrolyten
✧ non-Protein substanties vb. ureum, creatinine
✧ Cellulaire content vb. lymfocyten
Het wordt gevormd door de Starlingkrachten die spelen tussen de bloedvaten en het interstitium. De
onlogische druk van het interstitium zorgt voor het aanzuigen van vocht uit het bloed en de
hydrostatische druk in de bloedvaten zorgt voor het uitpersen van vocht.
b. Lymfecapillairen
De kleinste vaten beginnen blind in de weefsels. Ze vormen
plexussen die het lymfe verzamelen uit het interstitium.
Histologie: Afgeleid door een 1-lagig endotheel. Dat endotheel is
vastgezet via ankerfilamenten en de cellen overlappen. Deze
gaan door drukverhoging in het interstitium open gaan staan,
waardoor het lymfe in de capillairen kan gaan vloeien.
4
, c. Lymfevaten
Door samenkomen van capillairen worden er lymfevaten gevormd. Deze zijn gelijkaardig aan
venen, maar: - dunnere wand
- meer kleppen
- lymfeknopen langs de weg
Histologie: ✧ Tunica intima
✧ Tunica media
✧ Tunica adventitia
Door de kleppen zijn er soms wat knolvormige verdikkingen.
Het hele vat is omhuld door een fibreuze schede.
d. Lymfatische duct
- Ductus lymphaticus dexter:
✧ 1,2 cm lang
✧ 3 trunci: - Truncus jugularis dextrum (rechter hoofd/hals)
- Truncus subclavius dextrum (rechter arm)
- Truncus bronchomediastinalis dextrum (rechterthorax, lang, hart en lever)
✧ Draineert thv de junctie van de v. subclavia en de v. jugularis interna dextra
- Dunctus lymphaticus sinister (= ductus thoracicus)
✧ 38-45 cm lang
✧ Begint als dilatatie (= cisterna chyli) thv L2! en krijgt lymfe van - de linkerkant van het
lichaam
- hele onderkant van het
lichaam
✧ Draineert in de junctie tussen de v. subclavia en de v. jugularis interna sinistra
✧ De belangrijkste terugvoer van lymfe naar het hart
FLOW: 120ml/h waarvan - 100 ml van de ductus thoracicus
- 20ml van de ductus lymphaticus dexter en andere
3-4 l/dag
5