Economie
Thema 4
Hoofdstuk 1: Conjunctuur
1 Conjunctuurbeweging
Conjunctuurbeweging: in de economie wisselen goede en slechte periodes elkaar af. Soms groeit de economie
snel, soms traag, en soms groeit ze negatief (daling van de economische activiteit) → kortetermijnschommelingen
van de economische activiteit
De kortetermijnschommelingen van de economische activiteit (reële bbp) ten opzichte van het langetermijnniveau
of de mogelijke productiecapaciteit (potentiële bbp) bepalen de conjunctuurbeweging en outputkloof
Het reële bbp en potentiële bbp (de conjunctuurbeweging) worden berekend
- Op nationaal niveau: Nationale Bank van België
- Op Europees niveau: Europese Centrale Bank en Eurostat
Nominaal bbp: het bbp in lopende (huidige) prijzen
1.1 Reële bbp
Reële bruto binnenlands product: het werkelijk gerealiseerde bbp waarbij geen rekening wordt gehouden met
prijswijzigingen → meet de werkelijke productie
Goede maatstaf om:
- De grootte van een economie te meten
- De economische groei t.o.v. een vorige periode te meten
Goede tijden → grote vraag naar goederen en diensten door consumenten, ondernemingen, overheid of
buitenland → reële bbp neemt toe
In slechte tijden neemt de effectieve vraag af
Het reële bbp neemt toe wanneer de export toeneemt, er een positieve netto-migratie is en de overheid investeert
in technologische innovatie → de effectieve vraag stijgt
Het bbp kan bepaald worden
o.b.v. de productie-, inkomens, of
bestedingsbenadering
Het reële bbp houdt geen
rekening met het effect van
prijswijzigingen, zodat je de
echte groei van de economie
kunt zien
Omdat het nationaal inkomen Y
gelijk is aan de totale
bestedingen en totale productie
van een land, wordt Y ook
gebruikt om het reële bbp voor te
stellen
, Productiebenadering: de totale toegevoegde waarde die geproduceerd wordt door economische activiteiten
binnen een bepaalde regio gedurende een bepaalde periode
Inkomensbenadering: de som van alle inkomens verworven uit de inzet van productiefactoren van een bepaalde
regio in een bepaalde periode
Bestedingsbenadering: de som van alle bestedingen aan finale goederen en diensten van een bepaalde regio in
een bepaalde periode
1.2 Potentiële bbp
Potentiële bbp Y*: het bbp dat een economie op lange termijn kan behalen bij normaal gebruik van de ingezette
productiefactoren → de maximale productiecapaciteit van een land
De productiefactoren arbeid en kapitaal zijn essentieel om te kunne produceren. Ondernemingen zijn eerder
arbeidsintensief of kapitaalintensief
Technologische innovatie kan de productiviteit van arbeid en kapitaal verbeteren
De productiefactor natuur kan maar in beperkte mate beïnvloed worden → de maximale productiecapaciteit
wordt vooral bepaald door het optimaliseren van arbeid, kapitaal, technologische innovatie en de effectiviteit van
het ondernemerschap
Potentiële bbp Y* = mogelijke productie of maximale productiecapaciteit, wordt bepaald door:
arbeid Kwantitatief: de grootte van de beroepsbevolking (werkenden en werkzoekenden)
Kwalitatief: scholing, opleiding, ervaring, expertise, … van de beroepsbevolking
kapitaal Grootte van de kapitaalgoederenvoorraad: machines, gebouwen, gereedschappen,
grondstoffen, voorraden, …
technologie Bepaalt de productiviteit van de ingezette productiefactoren arbeid en kapitaal:
technologische innovatie, innovatie, onderzoek en ontwikkeling hebben als doel de
technologie te verbeteren
ondernemerschap Optimaliseren van de combinatie van arbeid en kapitaal
Stimuleren van technologische innovatie
Potentiële bbp neemt toe:
- Toename van de kapitaalgoederenvoorraad
- Toename van de actieve bevolking (bv. door positieve netto-migratie)
- Technologische innovatie doet de productiecapaciteit stijgen
Potentiële bbp daalt:
- Kapitaal wordt vernietigd door een ramp of oorlog
- De actieve bevolking neemt sterk af door vergrijzing (productiefactor arbeid en productiecapaciteit nemen
af)
Meten van de beroepsbevolking in voltijdse equivalenten (vte) of arbeidsjaren: geeft een beter beeld van de
productiefactor arbeid dan het meten van het aantal mensen, omdat vol- en deeltijdse werknemers worden
omgerekend naar voltijdse banen
- Bv. 1 vte = 2 werknemers die halftijds werken
1.3 Outputkloof
Door de economische conjunctuurschommelingen wijkt de effectieve vraag (reële bbp Y) in een land vaak af van
het potentiële bbp Y*
Thema 4
Hoofdstuk 1: Conjunctuur
1 Conjunctuurbeweging
Conjunctuurbeweging: in de economie wisselen goede en slechte periodes elkaar af. Soms groeit de economie
snel, soms traag, en soms groeit ze negatief (daling van de economische activiteit) → kortetermijnschommelingen
van de economische activiteit
De kortetermijnschommelingen van de economische activiteit (reële bbp) ten opzichte van het langetermijnniveau
of de mogelijke productiecapaciteit (potentiële bbp) bepalen de conjunctuurbeweging en outputkloof
Het reële bbp en potentiële bbp (de conjunctuurbeweging) worden berekend
- Op nationaal niveau: Nationale Bank van België
- Op Europees niveau: Europese Centrale Bank en Eurostat
Nominaal bbp: het bbp in lopende (huidige) prijzen
1.1 Reële bbp
Reële bruto binnenlands product: het werkelijk gerealiseerde bbp waarbij geen rekening wordt gehouden met
prijswijzigingen → meet de werkelijke productie
Goede maatstaf om:
- De grootte van een economie te meten
- De economische groei t.o.v. een vorige periode te meten
Goede tijden → grote vraag naar goederen en diensten door consumenten, ondernemingen, overheid of
buitenland → reële bbp neemt toe
In slechte tijden neemt de effectieve vraag af
Het reële bbp neemt toe wanneer de export toeneemt, er een positieve netto-migratie is en de overheid investeert
in technologische innovatie → de effectieve vraag stijgt
Het bbp kan bepaald worden
o.b.v. de productie-, inkomens, of
bestedingsbenadering
Het reële bbp houdt geen
rekening met het effect van
prijswijzigingen, zodat je de
echte groei van de economie
kunt zien
Omdat het nationaal inkomen Y
gelijk is aan de totale
bestedingen en totale productie
van een land, wordt Y ook
gebruikt om het reële bbp voor te
stellen
, Productiebenadering: de totale toegevoegde waarde die geproduceerd wordt door economische activiteiten
binnen een bepaalde regio gedurende een bepaalde periode
Inkomensbenadering: de som van alle inkomens verworven uit de inzet van productiefactoren van een bepaalde
regio in een bepaalde periode
Bestedingsbenadering: de som van alle bestedingen aan finale goederen en diensten van een bepaalde regio in
een bepaalde periode
1.2 Potentiële bbp
Potentiële bbp Y*: het bbp dat een economie op lange termijn kan behalen bij normaal gebruik van de ingezette
productiefactoren → de maximale productiecapaciteit van een land
De productiefactoren arbeid en kapitaal zijn essentieel om te kunne produceren. Ondernemingen zijn eerder
arbeidsintensief of kapitaalintensief
Technologische innovatie kan de productiviteit van arbeid en kapitaal verbeteren
De productiefactor natuur kan maar in beperkte mate beïnvloed worden → de maximale productiecapaciteit
wordt vooral bepaald door het optimaliseren van arbeid, kapitaal, technologische innovatie en de effectiviteit van
het ondernemerschap
Potentiële bbp Y* = mogelijke productie of maximale productiecapaciteit, wordt bepaald door:
arbeid Kwantitatief: de grootte van de beroepsbevolking (werkenden en werkzoekenden)
Kwalitatief: scholing, opleiding, ervaring, expertise, … van de beroepsbevolking
kapitaal Grootte van de kapitaalgoederenvoorraad: machines, gebouwen, gereedschappen,
grondstoffen, voorraden, …
technologie Bepaalt de productiviteit van de ingezette productiefactoren arbeid en kapitaal:
technologische innovatie, innovatie, onderzoek en ontwikkeling hebben als doel de
technologie te verbeteren
ondernemerschap Optimaliseren van de combinatie van arbeid en kapitaal
Stimuleren van technologische innovatie
Potentiële bbp neemt toe:
- Toename van de kapitaalgoederenvoorraad
- Toename van de actieve bevolking (bv. door positieve netto-migratie)
- Technologische innovatie doet de productiecapaciteit stijgen
Potentiële bbp daalt:
- Kapitaal wordt vernietigd door een ramp of oorlog
- De actieve bevolking neemt sterk af door vergrijzing (productiefactor arbeid en productiecapaciteit nemen
af)
Meten van de beroepsbevolking in voltijdse equivalenten (vte) of arbeidsjaren: geeft een beter beeld van de
productiefactor arbeid dan het meten van het aantal mensen, omdat vol- en deeltijdse werknemers worden
omgerekend naar voltijdse banen
- Bv. 1 vte = 2 werknemers die halftijds werken
1.3 Outputkloof
Door de economische conjunctuurschommelingen wijkt de effectieve vraag (reële bbp Y) in een land vaak af van
het potentiële bbp Y*