NEUROLOGISCHE EN LOCOMOTORISCHE
PATHOLOGIE.
SYLLABUS
OLOD: ERGOTHERAPIE FYSIEKE REVALIDATIE
DIT DEEL TELT VOOR 2/3 MEE
PEDIATRISCHE TELT VOOR 1/3 MEE
,VOORWOORD
Dit onderdeel, neurologische en locomotorische pathologie, maakt deel uit van het OLOD
Ergotherapie fysieke revalidatie. Deze syllabus bestaat dan ook uit twee delen: neuropathologie
(deel I, hoofdstuk 1 tem 6) en locomotorische pathologie (deel II, hfst 7 tem 9).
Binnen neurologie bespreken we volgende onderwerpen:
1. dwarslaesie
2. niet aangeboren hersenletsel
3. ALS
4. MS
5. extrapiramidale ziekten
6. perifere aandoeningen
Binnen locomotorische pathologie bespreken we volgende onderwerpen:
7. reumatologie
8. traumatologie
9. amputaties
Aan het einde van deze syllabus vind je een verklarende woordenlijst die je kan helpen.
Deze leerstof wordt in de les besproken en verduidelijkt. Sommige onderdelen van deze syllabus
moet je niet kennen. Anderzijds worden sommige zaken uit deze syllabus verder uitgediept of
aangevuld tijdens de les. Het is aan te raden om, naast deze syllabus te bestuderen, ook de lessen
te volgen. Hier wordt namelijk accent gelegd op wat belangrijk is en worden moeilijkere principes
verduidelijkt met voorbeelden. Er wordt ook duidelijk aangegeven welke leerstof je wel en niet moet
kennen naar het examen toe. In deze syllabus worden ook vaak oefeningen vermeld. Deze
oefeningen maken we samen in de les.
Hoofdstuk 3, ALS en hoofdstuk 6, aandoeningen van het perifere zenuwstelsel, en hoofdstuk 9,
amputaties, worden niet in de les besproken. Voor deze hoofdstukken studeer je de tekst in deze
syllabus zelfstandig.
Een foutloze syllabus schrijven is een hele opgave, dus alle feedback is welkom. Vind je een typfoutje
of heb je opmerkingen, twijfel dan niet om deze via Teams in een chatberichtje door te sturen
(Michèle Vergote)
Met dank aan Dr. Frederik Matthys, voor aanvullingen en verbeteringen van deze syllabus.
Veel succes,
Michèle Vergote
Legende van gebruikte symbolen :
oefening
,weetje
belangrijk
, INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD .......................................................................................................................................................................2
DEEL 1: NEUROPATHOLOGIE. ............................................................................................................................................... 13
1 DWARSLAESIE ........................................................................................................................................................ 15
1.1 DEFINITIE ............................................................................................................................................................ 16
1.2 EPIDEMIOLOGIE .................................................................................................................................................. 19
1.3 ETIOLOGIE .......................................................................................................................................................... 20
1.4 PROGNOSE ......................................................................................................................................................... 21
1.5 OMSCHRIJVING LETSEL ....................................................................................................................................... 23
Neurologisch niveau...................................................................................................................................24
1.5.1.1 Het sensibel niveau .......................................................................................................................... 26
1.5.1.2 Het motorisch niveau........................................................................................................................ 27
Compleet/incompleet .................................................................................................................................28
1.5.2.1 Compleet ............................................................................................................................................ 28
1.5.2.2 Incompleet ......................................................................................................................................... 29
1.6 KLINISCHE SYNDROMEN INCOMPLETE LAESIES ...................................................................................................30
Anterior cord syndroom ............................................................................................................................. 31
Posterior cord syndroom ........................................................................................................................... 32
Central cord syndroom .............................................................................................................................. 32
Hemicord syndroom = Brown-Sequard syndroom ................................................................................. 32
Conus Medullaris Syndroom ..................................................................................................................... 33
Cauda Equina Syndroom .......................................................................................................................... 34
1.7 CLASSIFICATIE VOLGENS LICHAMELIJKE GEVOLGEN ........................................................................................... 34
Blaasstoornissen ........................................................................................................................................ 35
1.7.1.1 Reflexblaas ........................................................................................................................................ 36
1.7.1.2 Slappe of autonome blaas ............................................................................................................... 37
1.7.1.3 Behandelingsmogelijkheden ........................................................................................................... 38
Decubitus ..................................................................................................................................................... 38
Spinale shockfase ...................................................................................................................................... 40
Spasticiteit ................................................................................................................................................... 41
Circulatiestoornissen ..................................................................................................................................42
PATHOLOGIE.
SYLLABUS
OLOD: ERGOTHERAPIE FYSIEKE REVALIDATIE
DIT DEEL TELT VOOR 2/3 MEE
PEDIATRISCHE TELT VOOR 1/3 MEE
,VOORWOORD
Dit onderdeel, neurologische en locomotorische pathologie, maakt deel uit van het OLOD
Ergotherapie fysieke revalidatie. Deze syllabus bestaat dan ook uit twee delen: neuropathologie
(deel I, hoofdstuk 1 tem 6) en locomotorische pathologie (deel II, hfst 7 tem 9).
Binnen neurologie bespreken we volgende onderwerpen:
1. dwarslaesie
2. niet aangeboren hersenletsel
3. ALS
4. MS
5. extrapiramidale ziekten
6. perifere aandoeningen
Binnen locomotorische pathologie bespreken we volgende onderwerpen:
7. reumatologie
8. traumatologie
9. amputaties
Aan het einde van deze syllabus vind je een verklarende woordenlijst die je kan helpen.
Deze leerstof wordt in de les besproken en verduidelijkt. Sommige onderdelen van deze syllabus
moet je niet kennen. Anderzijds worden sommige zaken uit deze syllabus verder uitgediept of
aangevuld tijdens de les. Het is aan te raden om, naast deze syllabus te bestuderen, ook de lessen
te volgen. Hier wordt namelijk accent gelegd op wat belangrijk is en worden moeilijkere principes
verduidelijkt met voorbeelden. Er wordt ook duidelijk aangegeven welke leerstof je wel en niet moet
kennen naar het examen toe. In deze syllabus worden ook vaak oefeningen vermeld. Deze
oefeningen maken we samen in de les.
Hoofdstuk 3, ALS en hoofdstuk 6, aandoeningen van het perifere zenuwstelsel, en hoofdstuk 9,
amputaties, worden niet in de les besproken. Voor deze hoofdstukken studeer je de tekst in deze
syllabus zelfstandig.
Een foutloze syllabus schrijven is een hele opgave, dus alle feedback is welkom. Vind je een typfoutje
of heb je opmerkingen, twijfel dan niet om deze via Teams in een chatberichtje door te sturen
(Michèle Vergote)
Met dank aan Dr. Frederik Matthys, voor aanvullingen en verbeteringen van deze syllabus.
Veel succes,
Michèle Vergote
Legende van gebruikte symbolen :
oefening
,weetje
belangrijk
, INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD .......................................................................................................................................................................2
DEEL 1: NEUROPATHOLOGIE. ............................................................................................................................................... 13
1 DWARSLAESIE ........................................................................................................................................................ 15
1.1 DEFINITIE ............................................................................................................................................................ 16
1.2 EPIDEMIOLOGIE .................................................................................................................................................. 19
1.3 ETIOLOGIE .......................................................................................................................................................... 20
1.4 PROGNOSE ......................................................................................................................................................... 21
1.5 OMSCHRIJVING LETSEL ....................................................................................................................................... 23
Neurologisch niveau...................................................................................................................................24
1.5.1.1 Het sensibel niveau .......................................................................................................................... 26
1.5.1.2 Het motorisch niveau........................................................................................................................ 27
Compleet/incompleet .................................................................................................................................28
1.5.2.1 Compleet ............................................................................................................................................ 28
1.5.2.2 Incompleet ......................................................................................................................................... 29
1.6 KLINISCHE SYNDROMEN INCOMPLETE LAESIES ...................................................................................................30
Anterior cord syndroom ............................................................................................................................. 31
Posterior cord syndroom ........................................................................................................................... 32
Central cord syndroom .............................................................................................................................. 32
Hemicord syndroom = Brown-Sequard syndroom ................................................................................. 32
Conus Medullaris Syndroom ..................................................................................................................... 33
Cauda Equina Syndroom .......................................................................................................................... 34
1.7 CLASSIFICATIE VOLGENS LICHAMELIJKE GEVOLGEN ........................................................................................... 34
Blaasstoornissen ........................................................................................................................................ 35
1.7.1.1 Reflexblaas ........................................................................................................................................ 36
1.7.1.2 Slappe of autonome blaas ............................................................................................................... 37
1.7.1.3 Behandelingsmogelijkheden ........................................................................................................... 38
Decubitus ..................................................................................................................................................... 38
Spinale shockfase ...................................................................................................................................... 40
Spasticiteit ................................................................................................................................................... 41
Circulatiestoornissen ..................................................................................................................................42