Reize door het Aapenland – Gerrit Paape
Samenvatting per hoofdstuk
H1) De ik-figuur ziet zijn vrouw, dienstmeid, paard en hond verdrinken. Hij moet kiezen wie hij redt
en kiest zijn hond, want een nieuwe vrouw kon hij vinden, met het verlies van de dienstmeid zou de
samenleving niet veel verliezen en het paard is erg duur. Zijn hond was hem altijd trouw geweest. Hij
gaat toch weer twijfelen en na een uur zijn ze allen verdronken.
H2) Een menigte verzamelt zich om de ik heen. Een deel heeft medelijden, een ander deel verwijd
hem de schuld van de dood van de vier wezens en beredeneert waarom hij ze in het water gegooid
zou kunnen hebben; zijn vrouw omdat hij haar moeder was, zijn dienstmeid omdat zij zwanger van
hem was, zijn paard voor uitstel van betaling en zijn hond om het te laten lijken op een ongeval.
Deze boosachtige beredenering verpreidde zich als een lopend vuurtje. De heer, schout, dominee en
voorlezer zouden op zijn vier geliefden gejaagd hebben, dus hij heeft vijanden. Hij vlucht, want hij is
bang dat het rechtssysteem in zijn nadeel zal spreken.
H3) Het Vaderland van de ik-figuur wordt door een bende bedreigd. Hij was ontroerd door wat er
gebeurde.
H4) Hij probeert via een zo recht mogelijke weg te vluchten en komt daarbij hindernissen als dichte
bossen en barre heiden tegen. In een herberg hoort hij dat in een bepaald dorp door een vervloekte
boosheid de kelen van paarden heeft doorgesneden, honden vergif heeft gegeven en meisjes heeft
verkracht en vermoord. Diegene is weten te ontkomen. Het zou een Atheist (tovenaar) zijn geweest
die door de lucht is vertrokken. Het dorp bereid zich voor op zijn komst. De ik-figuur denkt dat dit
allen gebeurd omdat Boozen revanche op hem willen nemen. Hij stapt zijn vaderland uit.
H5) In het nieuwe land moet hij betalen om er te kunnen wonen en leven. Er is een weg naar een
ander land, 't Aapenland. Misschien kan hij daar goedkoper leven.
H6) De lange weg komt uit in een groot woud. Er was geen behuizing, slechts wat lekkere vruchten.
Een papegaai schreeuwt dat hij nummer 7854 is, wat dat ook mag zijn. De ik vermoed dat men na de
dood een aapje wordt en dit wordt bevestigd. Zijn vrouw is ook ergens in Aapenland.
H7) De ik twijfelt of hij trouw moet blijven aan zijn vrouw. Het voornaamste punt van trouwen, het
lichaam, is immers verdwenen. Hij is moe en valt in slaap. Door de andere apen, die zich om hem
heen hebben gevormd, wordt hij vereerd. Hij krijgt nummer 17 toegewezen en hem wordt verteld
dat hij als baviaan tot mens getransformeerd was, een inspiratiebron voor anderen. Hij wilde eerst
onderzoek doen naar de titels en slaat de eer van zich af. Dat leidt tot verbazing.
H8) De redenaar verwondert zich over de ik's onkunde. Hij verteld hem daarnaast van een plan om
de Aapenmaatschappij tot dezelfde rang als de mensen te verheffen. Nu worden ze als
circusartiesten gebruikt in de mensenwereld. Wel kregen ze daardoor toegang tot de menselijke
adel. Zo'n systeem zou er in de aapenwereld ook moeten komen. Na lang praten concludeert de ik
dat aapen wel degelijk evenveel als mensen kunnen en succesvol kunnen worden in de
mensenmaatschappij. De grote vraag is of (de bestuurders van) de mensenmaatschappij dit zal
erkennen. Het is makkelijk om bij het oude systeem te blijven.
Samenvatting per hoofdstuk
H1) De ik-figuur ziet zijn vrouw, dienstmeid, paard en hond verdrinken. Hij moet kiezen wie hij redt
en kiest zijn hond, want een nieuwe vrouw kon hij vinden, met het verlies van de dienstmeid zou de
samenleving niet veel verliezen en het paard is erg duur. Zijn hond was hem altijd trouw geweest. Hij
gaat toch weer twijfelen en na een uur zijn ze allen verdronken.
H2) Een menigte verzamelt zich om de ik heen. Een deel heeft medelijden, een ander deel verwijd
hem de schuld van de dood van de vier wezens en beredeneert waarom hij ze in het water gegooid
zou kunnen hebben; zijn vrouw omdat hij haar moeder was, zijn dienstmeid omdat zij zwanger van
hem was, zijn paard voor uitstel van betaling en zijn hond om het te laten lijken op een ongeval.
Deze boosachtige beredenering verpreidde zich als een lopend vuurtje. De heer, schout, dominee en
voorlezer zouden op zijn vier geliefden gejaagd hebben, dus hij heeft vijanden. Hij vlucht, want hij is
bang dat het rechtssysteem in zijn nadeel zal spreken.
H3) Het Vaderland van de ik-figuur wordt door een bende bedreigd. Hij was ontroerd door wat er
gebeurde.
H4) Hij probeert via een zo recht mogelijke weg te vluchten en komt daarbij hindernissen als dichte
bossen en barre heiden tegen. In een herberg hoort hij dat in een bepaald dorp door een vervloekte
boosheid de kelen van paarden heeft doorgesneden, honden vergif heeft gegeven en meisjes heeft
verkracht en vermoord. Diegene is weten te ontkomen. Het zou een Atheist (tovenaar) zijn geweest
die door de lucht is vertrokken. Het dorp bereid zich voor op zijn komst. De ik-figuur denkt dat dit
allen gebeurd omdat Boozen revanche op hem willen nemen. Hij stapt zijn vaderland uit.
H5) In het nieuwe land moet hij betalen om er te kunnen wonen en leven. Er is een weg naar een
ander land, 't Aapenland. Misschien kan hij daar goedkoper leven.
H6) De lange weg komt uit in een groot woud. Er was geen behuizing, slechts wat lekkere vruchten.
Een papegaai schreeuwt dat hij nummer 7854 is, wat dat ook mag zijn. De ik vermoed dat men na de
dood een aapje wordt en dit wordt bevestigd. Zijn vrouw is ook ergens in Aapenland.
H7) De ik twijfelt of hij trouw moet blijven aan zijn vrouw. Het voornaamste punt van trouwen, het
lichaam, is immers verdwenen. Hij is moe en valt in slaap. Door de andere apen, die zich om hem
heen hebben gevormd, wordt hij vereerd. Hij krijgt nummer 17 toegewezen en hem wordt verteld
dat hij als baviaan tot mens getransformeerd was, een inspiratiebron voor anderen. Hij wilde eerst
onderzoek doen naar de titels en slaat de eer van zich af. Dat leidt tot verbazing.
H8) De redenaar verwondert zich over de ik's onkunde. Hij verteld hem daarnaast van een plan om
de Aapenmaatschappij tot dezelfde rang als de mensen te verheffen. Nu worden ze als
circusartiesten gebruikt in de mensenwereld. Wel kregen ze daardoor toegang tot de menselijke
adel. Zo'n systeem zou er in de aapenwereld ook moeten komen. Na lang praten concludeert de ik
dat aapen wel degelijk evenveel als mensen kunnen en succesvol kunnen worden in de
mensenmaatschappij. De grote vraag is of (de bestuurders van) de mensenmaatschappij dit zal
erkennen. Het is makkelijk om bij het oude systeem te blijven.