Biologie – Deel 2: Genetica
Hoofdstuk 1: De erfelijke code
1. Inleiding
Bij de mens wordt een nieuw individu gevormd door de versmeling van twee dierlijke
voortplaningscellen:
Mannelijke zaadcel
Wordt gevormd in de teelballen.
Na een lange tocht van 1 meter via ejaculatie bij +/- 5 miljoenen wordt hij binnengebracht
in de vagina van de vrouw. Het zaadblaasje voegt wat vocht toe zodat de zaadcellen beter
kunnen zwem
1
,Vrouwelijke eicel
Wordt gevormd in haar eierstokken en door middel van de eisprong in de eileider gebracht.
Door de afscheiding van het FSH (= follikelsimulerend hormoon) door de hypofyse komt er bij de
vrouw iedere maand in de eierstokken een eicel met errond een eiblaasje (= follikel) tot rijping.
2
, FSH simuleert ook de productie van oestrogeen:
Oestrogeen stopt de rijping van nieuwe cellen
af.
Doet slijmvlies in baarmoeder zwellen
Simuleert de melkklieren in de borsten
Simuleert de productie van LH (=
luteïneserend hormoon)
Door afscheiding van LH
door de hypofyse wordt nog
meer oestrogeen vrijgezet,
neemt de follikel vocht op,
maakt de follikel zich los van
eiblaasje, gebeurt de
eisprong en wordt corpus
luteum of geel lichaam
vanuit het eiblaasje
gevormd.
Dit gele lichaam scheidt eveneens een
hormoon nl. progesteron af.
Progesteron maakt
baarmoederslijmvlies geschikt voor
de innesteling van jonge embryo
Verhindert dat baarmoeder gaat samentrekken.
Menstruele cyclus
Bij een zwangerschap blijft het gehalte van progesteron en oestrogeen hoog.
De bevruchte eicel (= zygote) begint te delen: van 2 tot 4 over 8 naar 16 dochtercellen (=
morula, na 4 delingen)
Dit is gerealiseerd in ongeveer 2,5 dag ná de bevruching.
Daarna ontstaat er in de vrucht een holte, de kiemblaasholte = blastulaholte.
Op die manier is de vrucht van een morula een blastula geworden.
Het klompje cellen dat uiteindelijk zal groeien en rijpen tot de weefsels en organen wordt
de embryoblast genoemd.
Rond de 6de dag nestelt de blastula zich in de wand van de baarmoeder.
Ze hecht zich vast aan het slijmvlies.
De cellen van de blastula vergroeien met de cellen van het baarmoederslijmvlies
1-2-3. Ontwikkeling van de follikel
4. Eisprong
5. Corpus luteum of geel lichaam
3
Hoofdstuk 1: De erfelijke code
1. Inleiding
Bij de mens wordt een nieuw individu gevormd door de versmeling van twee dierlijke
voortplaningscellen:
Mannelijke zaadcel
Wordt gevormd in de teelballen.
Na een lange tocht van 1 meter via ejaculatie bij +/- 5 miljoenen wordt hij binnengebracht
in de vagina van de vrouw. Het zaadblaasje voegt wat vocht toe zodat de zaadcellen beter
kunnen zwem
1
,Vrouwelijke eicel
Wordt gevormd in haar eierstokken en door middel van de eisprong in de eileider gebracht.
Door de afscheiding van het FSH (= follikelsimulerend hormoon) door de hypofyse komt er bij de
vrouw iedere maand in de eierstokken een eicel met errond een eiblaasje (= follikel) tot rijping.
2
, FSH simuleert ook de productie van oestrogeen:
Oestrogeen stopt de rijping van nieuwe cellen
af.
Doet slijmvlies in baarmoeder zwellen
Simuleert de melkklieren in de borsten
Simuleert de productie van LH (=
luteïneserend hormoon)
Door afscheiding van LH
door de hypofyse wordt nog
meer oestrogeen vrijgezet,
neemt de follikel vocht op,
maakt de follikel zich los van
eiblaasje, gebeurt de
eisprong en wordt corpus
luteum of geel lichaam
vanuit het eiblaasje
gevormd.
Dit gele lichaam scheidt eveneens een
hormoon nl. progesteron af.
Progesteron maakt
baarmoederslijmvlies geschikt voor
de innesteling van jonge embryo
Verhindert dat baarmoeder gaat samentrekken.
Menstruele cyclus
Bij een zwangerschap blijft het gehalte van progesteron en oestrogeen hoog.
De bevruchte eicel (= zygote) begint te delen: van 2 tot 4 over 8 naar 16 dochtercellen (=
morula, na 4 delingen)
Dit is gerealiseerd in ongeveer 2,5 dag ná de bevruching.
Daarna ontstaat er in de vrucht een holte, de kiemblaasholte = blastulaholte.
Op die manier is de vrucht van een morula een blastula geworden.
Het klompje cellen dat uiteindelijk zal groeien en rijpen tot de weefsels en organen wordt
de embryoblast genoemd.
Rond de 6de dag nestelt de blastula zich in de wand van de baarmoeder.
Ze hecht zich vast aan het slijmvlies.
De cellen van de blastula vergroeien met de cellen van het baarmoederslijmvlies
1-2-3. Ontwikkeling van de follikel
4. Eisprong
5. Corpus luteum of geel lichaam
3