Prehistorie: tot 3500 v.C.
Oude Nabije Oosten: 3500 v.C. – 800 v.C
Klassieke oudheid: 800 v.C – 500 n.C.
Middeleeuwen: 500 – 1450
Vroegmoderne tijd: 1450 – 1750
Moderne tijd: 1750- 1945
Hedendaagse tijd: 1945 - nu
Start van het schrift: 3500 v.C.
Griekse beschaving ontstaat: 800 v.C.
De val van Constantinopel: (het Oost-Romeinse Rijk): 1450
De start van de industrialisering: 1750
Het einde van de Tweede Wereldoorlog: 1945
Historisch werk: Secundaire interpretatie of analyse door historici.
Historische bron: Primaire informatie direct uit het verleden
Primaire Bronnen
Geschreven: Directe documenten uit de tijd (bijv. brieven, dagbo
Ongeschreven: Fysieke objecten en media uit de tijd (bijv. artefa
Secundaire Bronnen
Geschreven: Analyses van primaire bronnen (bijv. geschiedenisb
Ongeschreven: Interpretatieve media (bijv. documentaires).
Deel 2: De politiek van de tweede middeleeuw
hoofdstuk 1 Engeland
Slag bij Hastings
, - De Engelse koning stelde torenhoge belastingen
- Betaalde zijn leningen niet terug aan de adel -> de ad
Magna Carta te tekenen in 1215
Magna Carta
- Beschouwd als voorloper van onze democratische wet
- Een mijlpaal in de geschiedenis van de vrijheid en de d
- De adel en de clerus vertegenwoordigers mochten bije
koning van Engeland te controleren
- Koning had parlement nodig voor geld en om een oorlo
Parlement
Een groep mensen die wetten maakt en beslissingen neem
Feodaliteit
Een ouderwets systeem waarbij mensen land en bescherm
o
- Koningen gebruikten ambtenaren of sheriffs om belast
en hun macht te versterken.
Samenvatting