Hoofdstuk 0: inleiding tot de
historische methode
0.1 Het referentiekader
- Periodisering: opdeling van geschiedenis in meerdere tijdvakken
- Scharniermomenten: belangrijke gebeurtenissen waarbij er veel veranderd
op korte tijd
- Tijdvakken: periode in de geschiedenis met specifieke kenmerken die historici
gebruiken om tijd in te delen
- scharniermomenten begin vroegmoderne tijd: val van Constantinopel
1453, de start van reformatie 1517, de ontdekking van Amerika 1492
- een tijdlijn is symbolisch, er kunnen andere tijdlijnen bestaan
- Continuïteit: gelijkenissen tussen periodes
Bv. middeleeuwen en vroegmoderne tijd landbouw belangrijkste
economisch sector
- Discontinuïteit: verschillen tussen periodes
, Bv. in middeleeuwen enige machtige kerk Katholieke Kerk
In 1600 verschillende protestantse kerken
Maatschappelijke domeinen
- culturele domein: taal, kunst, sport, godsdienst en tradities
- sociale domein: relaties tussen mensen, over
ongelijkheid/gelijkheid, het gewone leven
- economische domein: hoe mensen overleven, eten, wonen en
zich kleden
- politieke domein: over wie de baas is , welke regels er gelden,
oorlog en vrede
0.2 de historische methode
Verschil verleden en geschiedenis
- verleden: gebeurtenissen die vroeger gebeurde, op een letterlijke
manier
Bv. gisteren at ik een banaan
- geschiedenis: hoe wij denken dat het verleden er heeft uitgezien,
een figuurlijk beeld -> door behulp van bronnen ne onderzoek
Historische vragen
- historische vraag: stellen van een vraag over het verleden
De context van de bron
- Historisch werk: dat zijn documenten of voorwerpen die
gebaseerd zijn op historische bronnen
- Historisch bron: overblijfsel uit het verleden