REEKS 1
1. Welke stelling rond C2C klopt NIET?
A) C2C focust op eco-efficiëntie
B) C2C focust op biologisch afbreekbare producten
C) C2C focust op upcycling
2. Welke quote van Nobelprijswinnaar Friedman wordt vaak gebruikt omtrent MVO? Duid
aan wat NIET past.
A) Caroll-model: bedrijven moeten enkel focussen op economisch en juridische
verantwoordelijkheden.
B) Friedman volgt een shareholderbenadering
C) Bedrijven moeten zowel economische als maatschappelijke verantwoordelijk volgen
3. Welk van de onderstaande voorbeelden is een voorbeeld van instrumenteel belang?
A) Buren ondervinden geurhinder ten gevolge van een bedrijfsproces
B) Een journalist schrijft een artikel over kinderarbeid op plantages
C) Klanten klagen aan dat een bedrijf bij de oogst van cacao kinderen worden ingezet.
4. Iets met te weinig kwantitatieve gegevens die elkaar opvolgen in de consistente rapporten
die met elkaar vergeleken worden
A) Comparability
B) Clarity
C) Accuracy
5. Twee fabrikanten maken wasproduct uit petroleum, dit is dus vervuilend. Fabrikant A gaat
minder petroleum gebruiken en fabrikant B maakt gebruik van een nieuw productieproces waarbij
het product biologisch afbreekbaar wordt. Bekijk vanuit Porter.
A) Enkel fabrikant A doet aan strategic CSR.
B) Enkel fabrikant B doet aan strategic CSR.
C) Beide fabrikanten doen aan strategic CSR.
,6. Wat wordt verstaan onder de ‘Business case CSR’.
a) moet afgestemd zijn op hun bedrijfs….
b) bedrijven doen aan MVO om de financiële performantie te verhogen
c) Zit ingebed in het bedrijfsleven
7. Gastcollege over natuursteen: wat is correct mbt supply chain over kasseien tegenover
supply chain van andere natuursteen
A) Social issues ah begin van de supply chain
B) Kasseien zijn meer diffuus
C) .
8. Chocolade producent Callebaut gaat rechtstreeks onderhandelen met boeren die zich
verenigd hebben in coöperaties.
A) Enkel diffuus
B) Diffuus en verkorten van SC
C) Enkel verkorten van SC
9. Afrikaans bedrijf biedt werknemers aan aan Westerse bedrijven. Probleem: geen goede
werkkrachten door aids en oorlog. Bedrijven die actief zijn in gebieden waar aids is en oorlog
kunnen moeilijk geschikte werknemers vinden. Welke social issue is dit voor de Westerse
bedrijven?
A) General
B) Value chain social impact
C) Social dimension of competitive context
10. Rugzakprincipe; wat is fout
A) Wordt gegeven per doelgroepmedewerker
B) Subsidies zijn vast bedrag, geen aanvulling als subsidies op zijn
C) Hangt af van de afstand tot de arbeidsmarkt.
,11. Maatwerkdecreet: wat klopt niet
A) Meer focus op doorstroom
B) Andere vorm van subsidies
C) Groepen meer opsplitsen
12. Visser vermeldt in zijn kritiek op MVO dat MVO o.a. faalt omdat er sprake is van
‘Uneconomic CSR’ Wat bedoelt hij met dit concept?
A) MVO wordt vaak toegepast in ondersteunende activiteiten en draagt op die manier geen
economische waarde bij.
B) Bedrijven hebben nog altijd te weinig een economische reflex bij MVO. Ze denken te weinig
aan de economische waarde die MVO kan creëren.
C) MVO is niet altijd de beste economische keuze omdat bedrijven nog altijd hun
maatschappelijke kosten kunnen afwentelen op de maatschappij.
13. Als kledingfabrikanten ‘eerlijke kleding’ willen verkopen, zullen ze er ook moeten voor
zorgen dat de verschillende schakels in de keten ‘eerlijk’ zijn. Sommige Westerse
kledingfabrikanten vermelden op hun website een lijst met leveranciers die na een externe audit
blijken te voldoen aan alle opgelegde voorwaarden. Welke safeguard wordt hier NIET toegepast?
A) Third party certification
B) Goal congruence
C) Reputation effect
14. Wat is, volgens het onderzoek van Aguinis en Glavas (2012), een mogelijk positief resultaat
van MVO op organisationeel niveau?
A) Betere reputatie
B) Hogere efficiëntie
C) Hogere klantentrouw
, 15. Verantwoording afleggen over MVO in de supply chain is voor organisaties een hele
uitdaging. Welke stelling klopt volgens het onderzoek van Kim en Davis (2016)?
A) Hoe meer publieke aandacht organisaties krijgen, hoe hoger de verantwoording zal zijn over
MVO in de supply chain
B) Hoe sterker de internationale diversificatie van een organisatie, hoe lager de verantwoording
zal zijn over MVO in de supply chain
C) Hoe meer macht organisaties hebben ten aanzien van hun leveranciers, hoe hoger de
verantwoording zal zijn over MVO in de supply chain
16. Wat verstaat men onder geïntegreerd rapporteren (integrated reporting) in het kader van
duurzaamheidsrapportering?
A) De organisatie levert een MVO-rapport af waarin de verwachtingen van de stakeholders
geïntegreerd zijn
B) De organisatie levert een MVO-rapport af waarin de SDG’s geïntegreerd zijn
C) De organisatie levert een rapport af waarin de financiële en de niet-financiële resultaten
geïntegreerd zijn.
17. Welke van de volgende aspecten is, volgens het onderzoek van Aguinis en Glavas (2012),
GEEN moderator die de resultaten/effecten van MVO-activiteiten beïnvloedt?
A) De aanwezigheid van managers die het MVO-beleid ondersteunen
B) De trots die medewerkers voelen omwille van het MVO-beleid van de organisatie
C) De visibiliteit van de sector waarin de organisatie actief is
18. Rank a brand is?
A) External influencer
B) External authoriser
C) External persuader
1. Welke stelling rond C2C klopt NIET?
A) C2C focust op eco-efficiëntie
B) C2C focust op biologisch afbreekbare producten
C) C2C focust op upcycling
2. Welke quote van Nobelprijswinnaar Friedman wordt vaak gebruikt omtrent MVO? Duid
aan wat NIET past.
A) Caroll-model: bedrijven moeten enkel focussen op economisch en juridische
verantwoordelijkheden.
B) Friedman volgt een shareholderbenadering
C) Bedrijven moeten zowel economische als maatschappelijke verantwoordelijk volgen
3. Welk van de onderstaande voorbeelden is een voorbeeld van instrumenteel belang?
A) Buren ondervinden geurhinder ten gevolge van een bedrijfsproces
B) Een journalist schrijft een artikel over kinderarbeid op plantages
C) Klanten klagen aan dat een bedrijf bij de oogst van cacao kinderen worden ingezet.
4. Iets met te weinig kwantitatieve gegevens die elkaar opvolgen in de consistente rapporten
die met elkaar vergeleken worden
A) Comparability
B) Clarity
C) Accuracy
5. Twee fabrikanten maken wasproduct uit petroleum, dit is dus vervuilend. Fabrikant A gaat
minder petroleum gebruiken en fabrikant B maakt gebruik van een nieuw productieproces waarbij
het product biologisch afbreekbaar wordt. Bekijk vanuit Porter.
A) Enkel fabrikant A doet aan strategic CSR.
B) Enkel fabrikant B doet aan strategic CSR.
C) Beide fabrikanten doen aan strategic CSR.
,6. Wat wordt verstaan onder de ‘Business case CSR’.
a) moet afgestemd zijn op hun bedrijfs….
b) bedrijven doen aan MVO om de financiële performantie te verhogen
c) Zit ingebed in het bedrijfsleven
7. Gastcollege over natuursteen: wat is correct mbt supply chain over kasseien tegenover
supply chain van andere natuursteen
A) Social issues ah begin van de supply chain
B) Kasseien zijn meer diffuus
C) .
8. Chocolade producent Callebaut gaat rechtstreeks onderhandelen met boeren die zich
verenigd hebben in coöperaties.
A) Enkel diffuus
B) Diffuus en verkorten van SC
C) Enkel verkorten van SC
9. Afrikaans bedrijf biedt werknemers aan aan Westerse bedrijven. Probleem: geen goede
werkkrachten door aids en oorlog. Bedrijven die actief zijn in gebieden waar aids is en oorlog
kunnen moeilijk geschikte werknemers vinden. Welke social issue is dit voor de Westerse
bedrijven?
A) General
B) Value chain social impact
C) Social dimension of competitive context
10. Rugzakprincipe; wat is fout
A) Wordt gegeven per doelgroepmedewerker
B) Subsidies zijn vast bedrag, geen aanvulling als subsidies op zijn
C) Hangt af van de afstand tot de arbeidsmarkt.
,11. Maatwerkdecreet: wat klopt niet
A) Meer focus op doorstroom
B) Andere vorm van subsidies
C) Groepen meer opsplitsen
12. Visser vermeldt in zijn kritiek op MVO dat MVO o.a. faalt omdat er sprake is van
‘Uneconomic CSR’ Wat bedoelt hij met dit concept?
A) MVO wordt vaak toegepast in ondersteunende activiteiten en draagt op die manier geen
economische waarde bij.
B) Bedrijven hebben nog altijd te weinig een economische reflex bij MVO. Ze denken te weinig
aan de economische waarde die MVO kan creëren.
C) MVO is niet altijd de beste economische keuze omdat bedrijven nog altijd hun
maatschappelijke kosten kunnen afwentelen op de maatschappij.
13. Als kledingfabrikanten ‘eerlijke kleding’ willen verkopen, zullen ze er ook moeten voor
zorgen dat de verschillende schakels in de keten ‘eerlijk’ zijn. Sommige Westerse
kledingfabrikanten vermelden op hun website een lijst met leveranciers die na een externe audit
blijken te voldoen aan alle opgelegde voorwaarden. Welke safeguard wordt hier NIET toegepast?
A) Third party certification
B) Goal congruence
C) Reputation effect
14. Wat is, volgens het onderzoek van Aguinis en Glavas (2012), een mogelijk positief resultaat
van MVO op organisationeel niveau?
A) Betere reputatie
B) Hogere efficiëntie
C) Hogere klantentrouw
, 15. Verantwoording afleggen over MVO in de supply chain is voor organisaties een hele
uitdaging. Welke stelling klopt volgens het onderzoek van Kim en Davis (2016)?
A) Hoe meer publieke aandacht organisaties krijgen, hoe hoger de verantwoording zal zijn over
MVO in de supply chain
B) Hoe sterker de internationale diversificatie van een organisatie, hoe lager de verantwoording
zal zijn over MVO in de supply chain
C) Hoe meer macht organisaties hebben ten aanzien van hun leveranciers, hoe hoger de
verantwoording zal zijn over MVO in de supply chain
16. Wat verstaat men onder geïntegreerd rapporteren (integrated reporting) in het kader van
duurzaamheidsrapportering?
A) De organisatie levert een MVO-rapport af waarin de verwachtingen van de stakeholders
geïntegreerd zijn
B) De organisatie levert een MVO-rapport af waarin de SDG’s geïntegreerd zijn
C) De organisatie levert een rapport af waarin de financiële en de niet-financiële resultaten
geïntegreerd zijn.
17. Welke van de volgende aspecten is, volgens het onderzoek van Aguinis en Glavas (2012),
GEEN moderator die de resultaten/effecten van MVO-activiteiten beïnvloedt?
A) De aanwezigheid van managers die het MVO-beleid ondersteunen
B) De trots die medewerkers voelen omwille van het MVO-beleid van de organisatie
C) De visibiliteit van de sector waarin de organisatie actief is
18. Rank a brand is?
A) External influencer
B) External authoriser
C) External persuader
