PDM 1.2 samenvatting
Inhoud
Prodia-model.......................................................................................................... 2
De unieke leerling en zijn functioneren..................................................................4
De schoolcontext.................................................................................................... 6
De thuis- en leefcontext......................................................................................... 8
De visie en beleving van de opvoeding................................................................10
Onderwijsondersteunend gedrag.........................................................................10
Het sociaal netwerk van het gezin en van de leerling..........................................11
Macroniveau en chronosysteem...........................................................................12
1
, PDM 1.2 samenvatting
Prodia-model
Transactioneel model
Chronosysteem gebeurtenissen uit verleden spelen een rol net zoals
onzekerheden in de toekomst
Uitwisseling en afstemming in functie van een zo goed mogelijke
ontwikkeling, welbevinden en participatie van de leerling.
Voor elke leerling kent het ontwikkelingstraject zijn eigen doelen die door hemzelf
en de context worden bepaald. Wanneer de leerling ouder wordt zal hij steeds
meer zelf zijn eigen ontwikkelingstraject tekenen.
De ontwikkeling verloopt in wisselwerking met heel wat andere factoren. Ze
ontwikkelen zich in voortdurende wisselwerking met thuis, leef en schoolcontext.
Deze contexten kunnen een positief of negatief effect hebben op de ontwikkeling.
De mate waarin zo een context doorweegt hangt van de leeftijd af. Zijn ze jonger,
dan zal het meer met de ouders en thuisomgeving te maken hebben. Worden ze
ouder, dan gaat het meer over de peergroep, vrienden, …
Om het ontwikkelingstraject te doorlopen hebben we 3 psychologische
basisbehoeften.
autonomie Kind zelf keuzes laten maken niveau zal opkrikken
verbondenheid kind wil een goede band met ouders, vrienden, …
Competentie omgeving moet structuur hebben, er moet grenzen bepaalt
worden. Kind wil gevoel hebben dat het goed bezig is op school, sport, ...
Als deze 3 basisbehoeften zijn vervuld, dan zal het kind zich veel veerkrachtiger
kunnen opstellen en beter om kunnen gaan met tegenslagen en moeilijheden.
2
Inhoud
Prodia-model.......................................................................................................... 2
De unieke leerling en zijn functioneren..................................................................4
De schoolcontext.................................................................................................... 6
De thuis- en leefcontext......................................................................................... 8
De visie en beleving van de opvoeding................................................................10
Onderwijsondersteunend gedrag.........................................................................10
Het sociaal netwerk van het gezin en van de leerling..........................................11
Macroniveau en chronosysteem...........................................................................12
1
, PDM 1.2 samenvatting
Prodia-model
Transactioneel model
Chronosysteem gebeurtenissen uit verleden spelen een rol net zoals
onzekerheden in de toekomst
Uitwisseling en afstemming in functie van een zo goed mogelijke
ontwikkeling, welbevinden en participatie van de leerling.
Voor elke leerling kent het ontwikkelingstraject zijn eigen doelen die door hemzelf
en de context worden bepaald. Wanneer de leerling ouder wordt zal hij steeds
meer zelf zijn eigen ontwikkelingstraject tekenen.
De ontwikkeling verloopt in wisselwerking met heel wat andere factoren. Ze
ontwikkelen zich in voortdurende wisselwerking met thuis, leef en schoolcontext.
Deze contexten kunnen een positief of negatief effect hebben op de ontwikkeling.
De mate waarin zo een context doorweegt hangt van de leeftijd af. Zijn ze jonger,
dan zal het meer met de ouders en thuisomgeving te maken hebben. Worden ze
ouder, dan gaat het meer over de peergroep, vrienden, …
Om het ontwikkelingstraject te doorlopen hebben we 3 psychologische
basisbehoeften.
autonomie Kind zelf keuzes laten maken niveau zal opkrikken
verbondenheid kind wil een goede band met ouders, vrienden, …
Competentie omgeving moet structuur hebben, er moet grenzen bepaalt
worden. Kind wil gevoel hebben dat het goed bezig is op school, sport, ...
Als deze 3 basisbehoeften zijn vervuld, dan zal het kind zich veel veerkrachtiger
kunnen opstellen en beter om kunnen gaan met tegenslagen en moeilijheden.
2