Inleiding agogiek
Systeemdenken
Menselijke systemen
De mens als deel van een systeem
Ieder individu maakt deel uit van een netwerk/van een systeem
Een systeem = een geheel, samengesteld uit verschillende onderdelen, die met elkaar in
verbinding staan en die elkaar onderling voortdurend beïnvloeden
Verklaring van doen en laten van mensen wordt niet gezocht in de persoon, maar in de
interactie tussen mensen in een systeem
Een individu kan niet alleen verantwoordelijk gesteld worden voor wat hij (niet) doet
Een persoon is onlosmakelijk deel van het geheel: elk individu is lid van een systeem en in dit
systeem is iedereen verbonden met elkaar
Een systeem wordt beïnvloed door andere systemen en beïnvloedt zelf andere systemen
Kenmerken van menselijke systemen
1 openheid
Alle menselijke systemen zijn open systemen, er is altijd een vorm van interactie met de
buitenwereld
Maar mate van openheid verschilt: open en gesloten systemen
Gesloten systeem = er is geen informatie uitwisseling met de buitenwereld
Open systeem = er is een voortdurende stroom van informatie uitwisseling met de omgeving
= levende systemen
Suprasystemen
Elk systeem zit in nog grotere systemen: suprasystemen
Subsystemen
Elk systeem bestaat uit kleinere entiteiten: subsystemen
Twee voorbeelden van verschil in openheid in gezinnen
2 soorten gezinnen volgens Minuchin
loszand gezin:
, - Gemakkelijke toegang
- Zwakke onderlinge binding
- Gebrek aan samenhorigheid
- Individuen leiden elk hun eigen leven
- Werken met 1 lid heeft geen/weinig invloed op de anderen
Kluwengezin:
- Moeilijke toegang
- Gezinnen die in zichzelf gekeerd zijn
- Veel communicatie en zorg naar elkaar toe
- Onderlinge afstand tussen gezinsleden is heel klein
- Vage grenzen tussen gezinsleden
iedereen moet alles samen doen, iedereen moet alles weten
- Werken met 1 lid heeft meer invloed op anderen
2 totaliteit
De werkelijkheid is niet enkel de som van de delen
De werkelijkheid is wel het geheel dat de delen bevat die met elkaar in verbinding staan
Alles hangt aaneen: als iets verandert heeft dit invloed op het hele systeem
Verandering in een deel van een systeem heeft effect op het gehele systeem en op
alle andere delen van het systeem
Het gedrag van elk individu in het gezinsverband is afhankelijk van het gedrag van alle
andere leden. Alle gedrag is communicatie en beïnvloedt derhalve de andere gedragingen en
wordt erdoor beïnvloed.
Werken met 1 klacht, 1 groepslid heeft invloed op de groepsinteractie, maar is nog geen
garantie op verbetering
Het gevolg zal verandering zijn, maar kan zowel gewenst als ongewenst zijn
3 circulaire causaliteit
Systeemdenken
Menselijke systemen
De mens als deel van een systeem
Ieder individu maakt deel uit van een netwerk/van een systeem
Een systeem = een geheel, samengesteld uit verschillende onderdelen, die met elkaar in
verbinding staan en die elkaar onderling voortdurend beïnvloeden
Verklaring van doen en laten van mensen wordt niet gezocht in de persoon, maar in de
interactie tussen mensen in een systeem
Een individu kan niet alleen verantwoordelijk gesteld worden voor wat hij (niet) doet
Een persoon is onlosmakelijk deel van het geheel: elk individu is lid van een systeem en in dit
systeem is iedereen verbonden met elkaar
Een systeem wordt beïnvloed door andere systemen en beïnvloedt zelf andere systemen
Kenmerken van menselijke systemen
1 openheid
Alle menselijke systemen zijn open systemen, er is altijd een vorm van interactie met de
buitenwereld
Maar mate van openheid verschilt: open en gesloten systemen
Gesloten systeem = er is geen informatie uitwisseling met de buitenwereld
Open systeem = er is een voortdurende stroom van informatie uitwisseling met de omgeving
= levende systemen
Suprasystemen
Elk systeem zit in nog grotere systemen: suprasystemen
Subsystemen
Elk systeem bestaat uit kleinere entiteiten: subsystemen
Twee voorbeelden van verschil in openheid in gezinnen
2 soorten gezinnen volgens Minuchin
loszand gezin:
, - Gemakkelijke toegang
- Zwakke onderlinge binding
- Gebrek aan samenhorigheid
- Individuen leiden elk hun eigen leven
- Werken met 1 lid heeft geen/weinig invloed op de anderen
Kluwengezin:
- Moeilijke toegang
- Gezinnen die in zichzelf gekeerd zijn
- Veel communicatie en zorg naar elkaar toe
- Onderlinge afstand tussen gezinsleden is heel klein
- Vage grenzen tussen gezinsleden
iedereen moet alles samen doen, iedereen moet alles weten
- Werken met 1 lid heeft meer invloed op anderen
2 totaliteit
De werkelijkheid is niet enkel de som van de delen
De werkelijkheid is wel het geheel dat de delen bevat die met elkaar in verbinding staan
Alles hangt aaneen: als iets verandert heeft dit invloed op het hele systeem
Verandering in een deel van een systeem heeft effect op het gehele systeem en op
alle andere delen van het systeem
Het gedrag van elk individu in het gezinsverband is afhankelijk van het gedrag van alle
andere leden. Alle gedrag is communicatie en beïnvloedt derhalve de andere gedragingen en
wordt erdoor beïnvloed.
Werken met 1 klacht, 1 groepslid heeft invloed op de groepsinteractie, maar is nog geen
garantie op verbetering
Het gevolg zal verandering zijn, maar kan zowel gewenst als ongewenst zijn
3 circulaire causaliteit