Deel I: verdieping financieel boekhouden
H6: accountingflexibiliteit
1) Wat is accountingflexibiliteit
2) Accountingflexibiliteit bij MVA
3) Accountingflexibiliteit IVA
4) Accountingflexibiliteit financiële vaste activa
5) Accountingflexibiliteit bij voorraden
6) Accountingflexibiliteit bij vorderingen
7) Accountingflexibiliteit bij voorzieningen
6.1 Wat is accountingflexibiliteit?
Accountingflexibiliteit verwijst naar dat ja als je bezig bent met accounting
keuzes hebt
-> Keuzes moeten gemaakt worden met als doel: getrouw beeld geven vd
onderneming
-> Deze keuzes = deels subjectief (vb: schattingen van waarde,
waarderingsmethodes.. = hoeveel is iets waard op balans & RR)
Keuzes kunnen resultaat beïnvloeden
-> ALS op opportunistische manier = winstmanagement
-> Kan zijn: resultaat naar boven of beneden sturen (hangt af van wat je
wil)
-> ALS naar boven: geen goede resultaten dus adhv keuzes
resultaat beter laten voorstellen
-> ALS naar beneden: fiscale reden (hoe meer winst, hoe meer
vennootschapsbelasting)
=> Allemaal winstmanagament WANT winst = op opportunistische
manier gebruikt
1
, Op balans: dingen staan aan
bepaalde waarde & kan
geïnterpeteerd worden op
bepaalde manier (als meer
of minder)
-> Bij:
- IVA
- MVA
- FVA
- Voorraden
- Vorderingen
- Herwaarderingsmeerwaarden
- Voorzieningen & uitgestelde belastingen
-> In deze categorieën: accountingflexibiliteit (winststuring) = van
toepassing
-> Dingen die je waardeert op balans kunnen ook effect hebben op RR
RR = opbrengsten –
kosten
-> Eerst kijken naar
bedrijfsopbrengsten en
–kosten & dan naar
financiële opbrengsten
en –kosten
WVM = waardeverminderingen
ORK = oprichtingskosten
-> Bij afschrijvingen: keuzemogelijkheid
Waarderverminderingen = mogelijk als je inschat dat waarde lager is (extra
kosten DUS minder winst)
Bij financiële kosten: via FVA mogelijkheid tot winst
2
,6.2 Accountingflexibiliteit bij materiële vaste activa
MVA = dingen die je voor lange tijd in onderneming gaat houden (vb: machines,
gebouwen..)
Initiële waardering op balans
- Bij aankoop
o Prijs + additionele kosten
↔ enkel prijs
-> Op moment dat je ze koopt: op balans terecht
-> Prijs (excl. BTW) op actief zetten
-> Vaak als je iets koopt: extra kosten (vb: vervoerskosten,
expertise, notariskosten bij gebouw kopen)
= additionele kosten
-> Keuze: mee op vast actief OF als kost inboeken vh
boekjaar waarin je de aankoop doet
- Bij vervaardiging (= MVA zelf maken)
o Integrale kostprijs (directe + indirecte kosten)
↔ enkel directe kosten
-> Vb: om machine te maken staal, rubber.. nodig = directe kosten (zijn
voor machine die je maakt)
-> Om machine te maken is een arbeider constant bezig daarmee
-> Is loon vd arbeider mee te rekenen in prijs vh MVA dat je
vervaardigt?
-> Keuze: enkel directe kosten OF directe + indirecte kosten
Waardering tijdens levensduur
-> Vanaf op balans: tijdens levensduur kan vanalles gebeuren met MVA
- Waarde daalt
o Beperkte levensduur = planmatig of niet-recurrent afschrijven
▪ Planmatig = in begin plan gemaakt om over levensduur af te
schrijven
▪ Eerste inschatting: wat is de levensduur? (meer of minder?
Hoe inschatten?)
▪ Tweede inschatting: zijn uitzonderlijke niet-recurrente
afschrijvingen nodig of niet?
3
, o Onbeperkte levensduur = waardeverminderingen
▪ Vb: terrein
▪ Niet planmatig afschrijven MAAR als waarde toch daalt:
waardeverminderingen in te boeken
▪ Inschatting: waardevermindering doen of niet?
- Waarde stijgt -> herwaardering?
o Vb: je koopt gebouw en tegen vandaag is waarde gestegen
o Herwaardering = waarde laten stijgen op balans
▪ Mag, maar moet niet
o Voorwaarden:
▪ Waarde = duurzaam & vaststaand
• ≠ tijdelijk!
o Vb: huis in Parijs en dit jaar zijn de Olympische
spelen daar: waarde stijgt tijdelijk MAAR ≠
duurzaam
• = beoordeling vh bestuursorgaan
▪ MVA moet noodzakelijk zijn: cruciaal voor winstgevendheid
+ verantwoording vd herwaardering in de toelichting vd
jaarrekening
Voorbeeld: ROBA – boekenrekken over langere periode afgeschreven
ROBA: begin van Y1 boekenrekken gekocht voor 20 000 euro die voor 10j mee
gaan DUS over 10j afschrijven
-> STEL: boekenrekken hebben levensduur van 20j: wat is effect op eindbalans
& jaarrekening?
4
,3 000 euro = 2 000 euro vd boekenrekken (20 000 euro
aanschaffingswaarde/10j = 2 000 euro) + afschrijving in Y1 vd licentie van
1 000 euro
ALS enkel aanpassen dat levensduur = 20j ipv 10j: afschrijving in RR aanpassen
-> DUS voor Y1: maar 1 000 rekenen als kosten voor boekenrekken
-> WANT 20 000 euro/20j = 1 000 euro
+ 1 000 euro vd licentie
-> DUS iets minder kosten DUS resultaat stijgt
-> ALS over langere periode afschrijven:
resultaat = beetje hoger in eerste jaren
-> WANT iets minder afgeschreven
per jaar
= effect op RR
Ipv 18 000 = 19 000
-> Boekenrekken ipv ieder jaar met 2 000 euro laten dalen met 1 000 euro
-> DUS resultaat = 1 000 euro hoger (in RR)
-> DUS totaal in balans = ook 1 000 euro hoger (93 000 ipv
92 000)
Bij keuzes dat je kan maken: wat is effect op resultaat & balans?
-> Beiden groter (13 000 euro = te verdelen of bij te houden in onderneming)
Voorbeeld: ROBA – boekenrekken herwaarderen
STEL: we schatten waarde vd
boekenrekken in op 27 000 euro
(= herwaardering)
-> Wat is effect op eindbalans
en RR?
5
,Blauw = RR met 2 000 euro afschrijving vd boekenrekken & 1 000 euro vd
licentie
Herwaardering = meerwaarde boeken maar niet als opbrengst, enkel effect zien
in balans
-> Boekenrekken = meer waard (= te zien op balans) & ook op passief
plaatsen
= herwaarderingsmeerwaarde
= op passief zolang je ze niet verkoopt
(realiseert)
-> Zolang niet realiseren: niet als
opbrengsten boeken
-> STEL je verkoopt ze: 27 000 =
meer dan wat je betaalt hebt toen je
ze kocht DUS wel opbrengst dan
-> Zolang niet verkocht: geen
effect op RR
In balans:
- 18 000 wordt 27 000: verschil bijhouden op passief (niet resultaat MAAR
bij herwaarderingsmeerwaarde)
- 27 000 – 18 000 = 9 000
- Totaal vd balans stijgt aan beide kanten met 9 000
DUS op einde van Y1: boekenrekken van 27 000 euro
-> 18 000 euro vd oorspronkelijke waarde + 9 000 euro meerwaarde
= mee af te schrijven
-> NIET elk jaar 2 000 euro
laten dalen & aan einde vh
jaar uitkomen met nog 9 000
6
, over omdat we meerwaarde
nog altijd hebben staan DUS
mee afschrijven
-> Heeft effect op
resultaat in komende
jaren
STEL: herwaardering op einde Y1
-> Begin Y2: boekwaarde = 27 000 euro & hebben boekenrekken nog
levensduur van 9j
-> Boekwaarde/9 = 3 000 euro per jaar afschrijven
-> 2 000 euro afschrijven op aanschaffingswaarde op einde
van Y2 (zoals gewoonlijk) + 1 000 euro extra op
herwaarderingsmeerwaarde
-> DUS op einde van Y2 door op einde van Y1
herwaarderingsmeerwaarde geboekt te hebben:
1 000 euro extra afschrijvingskosten
<-> ALS je niks had gedaan met
boekenrekken: gewoon 2 000 euro
afschrijven
-> DUS in Y2: resultaat = lager
≠ fiscaal belangrijk: als je daardoor lager
resultaat hebt moet je niet minder
vennootschapsbelasting betalen
DUS keuzes:
- Bij aanschaffing
- In waardering tijdens levensduur
- Hoeveel jaar
- Uitzonderlijke afschrijvingen
7
, - Waardeverminderingen
- Herwaarderingen
- GEEN rechtstreeks effect op resultaat, WEL negatief effect
ALS meerwaarde mee moet afgeschreven worden
6.3 Accountingflexibiliteit bij immateriële vaste activa
Kosten van onderzoek & ontwikkeling
-> Noemt “kosten” MAAR gaat over vast actief
-> Kosten voor onderzoek = geboekt als kost
-> Kosten voor ontwikkeling = geboekt als investering
-> Vb: farmabedrijf moet lange tijd ontwikkelen & onderzoeken om
vaccin te maken
-> Pas ALS helemaal klaar: opbrengsten genereren
-> Overeenstemmingsprincipe: kosten op actief plaatsen
-> Sinds 2016: enkel nog ontwikkelingskosten op
actief plaatsen (≠ onderzoekskosten)
Wat is verschil tussen onderzoek en ontwikkeling?
- Onderzoek = eerdere fase
- Ontwikkeling = latere fase
-> Wanneer in ontwikkeling of onderzoek?
-> In ontwikkeling als we zeker zijn vd commercialisering van bv. het
vaccin
-> Interpretatie = mogelijk
ALS je kosten van onderzoek (hier enkel ontwikkeling) wil opnemen in balans =
aan vervaardigingsprijs (= hoeveel het kost om die ontwikkeling te doen)
8
,-> Keuze: enkel directe kosten OF directe + indirecte kosten
-> Vb: directe kosten in farmabedrijf: onderzoekers, labo, tools…
indirecte kosten in farmabedrijf: vrouw van HR die mensen
aanwerft voor de ontwikkeling (deze kosten bijtellen of niet?)
Belangrijke regel: minimumwaarderingsregel
-> ALS vervaardigingsprijs > gebruikswaarde: enkel uiteindelijke
gebruikswaarde op balans zetten
-> Eens op balans: niet voor altijd daarop blijven staan: tijdens
levensduur waarde laten dalen
-> Afschrijven over levensduur: ALS je niet weet wat levensduur is
zegt wet tss 5j en 10j
-> ALS gebruikswaarde < boekwaarde: afschrijven
-> NOOIT waardeverminderingen WANT altijd beperkte levensduur
-> MAAR gebruikswaarde inschatten: interpretatievrijheid
Herwaarderingen bij IVA? NEEN, wel bij MVA
-> Door objectiviteitsprincipe: je kan geen objectieve waarde geven aan kosten
van ontwikkeling
-> Vb: je maakt vaccin en na lange tijd wordt het meer waard MAAR je mag niet
herwaarderen
Concessie = recht tot exploitatie
-> Vb: Delhaizewinkels = vaak uitgebaat door zelfstandige aandeelhouders
(hebben recht om dat te doen)
Octrooi = recht om uitvindingen te exploiteren
Licentie = gebruik maken van octrooien, concessies, merken
Knowhow = niet-beschermde eigendom (kan ook waarde hebben in
onderneming)
9
, Soortgelijke rechten = auteursrechten, software…
= IVA die op lange termijn bijdragen aan rentabiliteit vd onderneming
ALS op balans zetten: aan
- Aanschaffingswaarde = hoeveel je betaalt om het te kopen
- Vervaardigingsprijs = hoeveel het kost om het te maken als je hebt zelf
maakt
- Inbrengwaarde = kost als je het inbrengt
-> Tijdens levensduur: dingen met beperkte levensduur afschrijven & bij
onbeperkte levensduur waardeverminderingen (hoe ga je dat inschatten?)
-> Wat is levensduur? Bij IVA minder interpretatievrijheid dan bij MVA
-> Vb: je koopt concessie om 5j lang parking uit te baten =
afschrijfbaar over 5j
-> ALS waarde stijgt: herwaardering? NEEN, want IVA DUS verboden obv
objectiviteitsprincipe
Voorbeeld: ROBA – lagere waarde vd licentie
ROBA: licentie van 3j om fiscale tools te kunnen gebruiken
-> RR: licentie heeft waarde van 11 000 euro
-> WANT 12 000 euro aanschaffingsprijs voor 3j te gebruiken & al 4m
gebruikt (komt overeen met 1 000 euro)
-> DUS op einde van Y1: boekwaarde = 11 000 euro
STEL: licentie heeft maar waarde van 9 500 euro
-> Aanpassen: in boekhouding staat 11 000 MAAR waarde is maar 9 500 (=
gebruikswaarde)
-> Uitzonderlijke afschrijving doen (volgens plan: afschrijven volgens
levensduur): extra afschrijven (= extra niet-recurrente kosten)
= 1 500 euro
10
H6: accountingflexibiliteit
1) Wat is accountingflexibiliteit
2) Accountingflexibiliteit bij MVA
3) Accountingflexibiliteit IVA
4) Accountingflexibiliteit financiële vaste activa
5) Accountingflexibiliteit bij voorraden
6) Accountingflexibiliteit bij vorderingen
7) Accountingflexibiliteit bij voorzieningen
6.1 Wat is accountingflexibiliteit?
Accountingflexibiliteit verwijst naar dat ja als je bezig bent met accounting
keuzes hebt
-> Keuzes moeten gemaakt worden met als doel: getrouw beeld geven vd
onderneming
-> Deze keuzes = deels subjectief (vb: schattingen van waarde,
waarderingsmethodes.. = hoeveel is iets waard op balans & RR)
Keuzes kunnen resultaat beïnvloeden
-> ALS op opportunistische manier = winstmanagement
-> Kan zijn: resultaat naar boven of beneden sturen (hangt af van wat je
wil)
-> ALS naar boven: geen goede resultaten dus adhv keuzes
resultaat beter laten voorstellen
-> ALS naar beneden: fiscale reden (hoe meer winst, hoe meer
vennootschapsbelasting)
=> Allemaal winstmanagament WANT winst = op opportunistische
manier gebruikt
1
, Op balans: dingen staan aan
bepaalde waarde & kan
geïnterpeteerd worden op
bepaalde manier (als meer
of minder)
-> Bij:
- IVA
- MVA
- FVA
- Voorraden
- Vorderingen
- Herwaarderingsmeerwaarden
- Voorzieningen & uitgestelde belastingen
-> In deze categorieën: accountingflexibiliteit (winststuring) = van
toepassing
-> Dingen die je waardeert op balans kunnen ook effect hebben op RR
RR = opbrengsten –
kosten
-> Eerst kijken naar
bedrijfsopbrengsten en
–kosten & dan naar
financiële opbrengsten
en –kosten
WVM = waardeverminderingen
ORK = oprichtingskosten
-> Bij afschrijvingen: keuzemogelijkheid
Waarderverminderingen = mogelijk als je inschat dat waarde lager is (extra
kosten DUS minder winst)
Bij financiële kosten: via FVA mogelijkheid tot winst
2
,6.2 Accountingflexibiliteit bij materiële vaste activa
MVA = dingen die je voor lange tijd in onderneming gaat houden (vb: machines,
gebouwen..)
Initiële waardering op balans
- Bij aankoop
o Prijs + additionele kosten
↔ enkel prijs
-> Op moment dat je ze koopt: op balans terecht
-> Prijs (excl. BTW) op actief zetten
-> Vaak als je iets koopt: extra kosten (vb: vervoerskosten,
expertise, notariskosten bij gebouw kopen)
= additionele kosten
-> Keuze: mee op vast actief OF als kost inboeken vh
boekjaar waarin je de aankoop doet
- Bij vervaardiging (= MVA zelf maken)
o Integrale kostprijs (directe + indirecte kosten)
↔ enkel directe kosten
-> Vb: om machine te maken staal, rubber.. nodig = directe kosten (zijn
voor machine die je maakt)
-> Om machine te maken is een arbeider constant bezig daarmee
-> Is loon vd arbeider mee te rekenen in prijs vh MVA dat je
vervaardigt?
-> Keuze: enkel directe kosten OF directe + indirecte kosten
Waardering tijdens levensduur
-> Vanaf op balans: tijdens levensduur kan vanalles gebeuren met MVA
- Waarde daalt
o Beperkte levensduur = planmatig of niet-recurrent afschrijven
▪ Planmatig = in begin plan gemaakt om over levensduur af te
schrijven
▪ Eerste inschatting: wat is de levensduur? (meer of minder?
Hoe inschatten?)
▪ Tweede inschatting: zijn uitzonderlijke niet-recurrente
afschrijvingen nodig of niet?
3
, o Onbeperkte levensduur = waardeverminderingen
▪ Vb: terrein
▪ Niet planmatig afschrijven MAAR als waarde toch daalt:
waardeverminderingen in te boeken
▪ Inschatting: waardevermindering doen of niet?
- Waarde stijgt -> herwaardering?
o Vb: je koopt gebouw en tegen vandaag is waarde gestegen
o Herwaardering = waarde laten stijgen op balans
▪ Mag, maar moet niet
o Voorwaarden:
▪ Waarde = duurzaam & vaststaand
• ≠ tijdelijk!
o Vb: huis in Parijs en dit jaar zijn de Olympische
spelen daar: waarde stijgt tijdelijk MAAR ≠
duurzaam
• = beoordeling vh bestuursorgaan
▪ MVA moet noodzakelijk zijn: cruciaal voor winstgevendheid
+ verantwoording vd herwaardering in de toelichting vd
jaarrekening
Voorbeeld: ROBA – boekenrekken over langere periode afgeschreven
ROBA: begin van Y1 boekenrekken gekocht voor 20 000 euro die voor 10j mee
gaan DUS over 10j afschrijven
-> STEL: boekenrekken hebben levensduur van 20j: wat is effect op eindbalans
& jaarrekening?
4
,3 000 euro = 2 000 euro vd boekenrekken (20 000 euro
aanschaffingswaarde/10j = 2 000 euro) + afschrijving in Y1 vd licentie van
1 000 euro
ALS enkel aanpassen dat levensduur = 20j ipv 10j: afschrijving in RR aanpassen
-> DUS voor Y1: maar 1 000 rekenen als kosten voor boekenrekken
-> WANT 20 000 euro/20j = 1 000 euro
+ 1 000 euro vd licentie
-> DUS iets minder kosten DUS resultaat stijgt
-> ALS over langere periode afschrijven:
resultaat = beetje hoger in eerste jaren
-> WANT iets minder afgeschreven
per jaar
= effect op RR
Ipv 18 000 = 19 000
-> Boekenrekken ipv ieder jaar met 2 000 euro laten dalen met 1 000 euro
-> DUS resultaat = 1 000 euro hoger (in RR)
-> DUS totaal in balans = ook 1 000 euro hoger (93 000 ipv
92 000)
Bij keuzes dat je kan maken: wat is effect op resultaat & balans?
-> Beiden groter (13 000 euro = te verdelen of bij te houden in onderneming)
Voorbeeld: ROBA – boekenrekken herwaarderen
STEL: we schatten waarde vd
boekenrekken in op 27 000 euro
(= herwaardering)
-> Wat is effect op eindbalans
en RR?
5
,Blauw = RR met 2 000 euro afschrijving vd boekenrekken & 1 000 euro vd
licentie
Herwaardering = meerwaarde boeken maar niet als opbrengst, enkel effect zien
in balans
-> Boekenrekken = meer waard (= te zien op balans) & ook op passief
plaatsen
= herwaarderingsmeerwaarde
= op passief zolang je ze niet verkoopt
(realiseert)
-> Zolang niet realiseren: niet als
opbrengsten boeken
-> STEL je verkoopt ze: 27 000 =
meer dan wat je betaalt hebt toen je
ze kocht DUS wel opbrengst dan
-> Zolang niet verkocht: geen
effect op RR
In balans:
- 18 000 wordt 27 000: verschil bijhouden op passief (niet resultaat MAAR
bij herwaarderingsmeerwaarde)
- 27 000 – 18 000 = 9 000
- Totaal vd balans stijgt aan beide kanten met 9 000
DUS op einde van Y1: boekenrekken van 27 000 euro
-> 18 000 euro vd oorspronkelijke waarde + 9 000 euro meerwaarde
= mee af te schrijven
-> NIET elk jaar 2 000 euro
laten dalen & aan einde vh
jaar uitkomen met nog 9 000
6
, over omdat we meerwaarde
nog altijd hebben staan DUS
mee afschrijven
-> Heeft effect op
resultaat in komende
jaren
STEL: herwaardering op einde Y1
-> Begin Y2: boekwaarde = 27 000 euro & hebben boekenrekken nog
levensduur van 9j
-> Boekwaarde/9 = 3 000 euro per jaar afschrijven
-> 2 000 euro afschrijven op aanschaffingswaarde op einde
van Y2 (zoals gewoonlijk) + 1 000 euro extra op
herwaarderingsmeerwaarde
-> DUS op einde van Y2 door op einde van Y1
herwaarderingsmeerwaarde geboekt te hebben:
1 000 euro extra afschrijvingskosten
<-> ALS je niks had gedaan met
boekenrekken: gewoon 2 000 euro
afschrijven
-> DUS in Y2: resultaat = lager
≠ fiscaal belangrijk: als je daardoor lager
resultaat hebt moet je niet minder
vennootschapsbelasting betalen
DUS keuzes:
- Bij aanschaffing
- In waardering tijdens levensduur
- Hoeveel jaar
- Uitzonderlijke afschrijvingen
7
, - Waardeverminderingen
- Herwaarderingen
- GEEN rechtstreeks effect op resultaat, WEL negatief effect
ALS meerwaarde mee moet afgeschreven worden
6.3 Accountingflexibiliteit bij immateriële vaste activa
Kosten van onderzoek & ontwikkeling
-> Noemt “kosten” MAAR gaat over vast actief
-> Kosten voor onderzoek = geboekt als kost
-> Kosten voor ontwikkeling = geboekt als investering
-> Vb: farmabedrijf moet lange tijd ontwikkelen & onderzoeken om
vaccin te maken
-> Pas ALS helemaal klaar: opbrengsten genereren
-> Overeenstemmingsprincipe: kosten op actief plaatsen
-> Sinds 2016: enkel nog ontwikkelingskosten op
actief plaatsen (≠ onderzoekskosten)
Wat is verschil tussen onderzoek en ontwikkeling?
- Onderzoek = eerdere fase
- Ontwikkeling = latere fase
-> Wanneer in ontwikkeling of onderzoek?
-> In ontwikkeling als we zeker zijn vd commercialisering van bv. het
vaccin
-> Interpretatie = mogelijk
ALS je kosten van onderzoek (hier enkel ontwikkeling) wil opnemen in balans =
aan vervaardigingsprijs (= hoeveel het kost om die ontwikkeling te doen)
8
,-> Keuze: enkel directe kosten OF directe + indirecte kosten
-> Vb: directe kosten in farmabedrijf: onderzoekers, labo, tools…
indirecte kosten in farmabedrijf: vrouw van HR die mensen
aanwerft voor de ontwikkeling (deze kosten bijtellen of niet?)
Belangrijke regel: minimumwaarderingsregel
-> ALS vervaardigingsprijs > gebruikswaarde: enkel uiteindelijke
gebruikswaarde op balans zetten
-> Eens op balans: niet voor altijd daarop blijven staan: tijdens
levensduur waarde laten dalen
-> Afschrijven over levensduur: ALS je niet weet wat levensduur is
zegt wet tss 5j en 10j
-> ALS gebruikswaarde < boekwaarde: afschrijven
-> NOOIT waardeverminderingen WANT altijd beperkte levensduur
-> MAAR gebruikswaarde inschatten: interpretatievrijheid
Herwaarderingen bij IVA? NEEN, wel bij MVA
-> Door objectiviteitsprincipe: je kan geen objectieve waarde geven aan kosten
van ontwikkeling
-> Vb: je maakt vaccin en na lange tijd wordt het meer waard MAAR je mag niet
herwaarderen
Concessie = recht tot exploitatie
-> Vb: Delhaizewinkels = vaak uitgebaat door zelfstandige aandeelhouders
(hebben recht om dat te doen)
Octrooi = recht om uitvindingen te exploiteren
Licentie = gebruik maken van octrooien, concessies, merken
Knowhow = niet-beschermde eigendom (kan ook waarde hebben in
onderneming)
9
, Soortgelijke rechten = auteursrechten, software…
= IVA die op lange termijn bijdragen aan rentabiliteit vd onderneming
ALS op balans zetten: aan
- Aanschaffingswaarde = hoeveel je betaalt om het te kopen
- Vervaardigingsprijs = hoeveel het kost om het te maken als je hebt zelf
maakt
- Inbrengwaarde = kost als je het inbrengt
-> Tijdens levensduur: dingen met beperkte levensduur afschrijven & bij
onbeperkte levensduur waardeverminderingen (hoe ga je dat inschatten?)
-> Wat is levensduur? Bij IVA minder interpretatievrijheid dan bij MVA
-> Vb: je koopt concessie om 5j lang parking uit te baten =
afschrijfbaar over 5j
-> ALS waarde stijgt: herwaardering? NEEN, want IVA DUS verboden obv
objectiviteitsprincipe
Voorbeeld: ROBA – lagere waarde vd licentie
ROBA: licentie van 3j om fiscale tools te kunnen gebruiken
-> RR: licentie heeft waarde van 11 000 euro
-> WANT 12 000 euro aanschaffingsprijs voor 3j te gebruiken & al 4m
gebruikt (komt overeen met 1 000 euro)
-> DUS op einde van Y1: boekwaarde = 11 000 euro
STEL: licentie heeft maar waarde van 9 500 euro
-> Aanpassen: in boekhouding staat 11 000 MAAR waarde is maar 9 500 (=
gebruikswaarde)
-> Uitzonderlijke afschrijving doen (volgens plan: afschrijven volgens
levensduur): extra afschrijven (= extra niet-recurrente kosten)
= 1 500 euro
10