1 Wat is recht?
▪ Het recht omvat een geheel van gedragsregels en normen
₋ Verbodsbepalingen, gebodsbepalingen, normen die toelating bevatten en organieke regels
₋ Dwingend recht en aanvullend recht
₋ Algemene normen en individuele normen
▪ Deze gedragsregels en normen hebben tot doel het maatschappelijk leven te ordenen
▪ De regels worden opgelegd door de overheid
▪ De regels zijn afdwingbaar
1.1 Verbods-, gebods-, toelatings-en organieke regels
Regels kunnen bevelen, verbieden of laten een handelwijze toe.
1.1.1 Verbodsbepaling of gebodsbepaling
▪ Gebodsbepaling: je moet
₋ Belastingen betalen
₋ Jaarlijkse aangifte betalen
▪ Verbodsbepaling: je mag niet
₋ Diefstal
₋ Moord
₋ Verkrachting
1.1.2 Normen die toelating bevatten
▪ Je mag een bepaald iets doen
▪ Het geven van een toelating houdt voor de anderen het verbod in om de uitoefening van deze
bevoegdheid te beperken
₋ Eigendomsrecht
₋ Vergunningen
1.1.3 Organieke regels
▪ Dit zijn regels die iets organiseren
₋ Aantal volksvertegenwoordigers en senatoren
₋ Soorten rechtbanken die worden opgericht
Verbodsbepaling Gebodsbepaling Normen die toelating bevatten Organieke regels
Diefstal
Belastingen betalen Eigendomsrechten Straatregels
Moord
Jaarlijkse aangifte Vergunningen Koning
Verkrachting
1
,1.2 Aanvullend of dwingend recht
Voor zowel gebiedende, verbiedende, toelatende als organieke regels is het van belang te weten of je
deze regels moet naleven of ervan mag afwijken. Een onderscheid moet dus gemaakt worden tussen
regels van aanvullend en van dwingend recht.
1.2.1 Dwingend recht
▪ Moeten nageleefd worden door iedereen
₋ Regels waar je niet van kan afwijken
₋ Wetgever laat hen geen keuze
₋ Bij niet-naleving: sanctie
₋ Voorbeeld: Echtgenoten zijn elkaar het samenwonen verplicht
▪ Binnen het dwingend recht is er een verdere opdeling
₋ Openbare zeden
₋ Goede zeden
₋ Zwakkere personen beschermen
1.2.1.1 Openbare orde
▪ Raken de essentiële belangen van staat of van gemeenschap
₋ Fundamenteel voor onze samenleving
₋ Overtredingen sanctioneren voor het algemeen belang
Voorbeeld: Je kunt geen arbeidsovereenkomst sluiten waarin je belooft tot aan je dood
bij dezelfde werkgever te blijven omdat dit in strijd is met een fundamenteel beginsel uit
ons recht, namelijk de vrijheid van een persoon.
1.2.1.2 Goede zeden
▪ Fundamentele principes van een in een bepaalde maatschappij algemeen aanvaarde moraal
▪ Geen afwijkende overeenkomsten sluiten
₋ Voorbeeld: prostitutie, huurmoordenaar, wildplassen, openbaar dronkenschap
1.2.1.3 Ter bescherming van de zwakken
▪ Rechtsregels: moeten nageleefd worden
▪ Sanctionering hangt af van de vraag of de beschermde persoon de nietigheid vraagt
▪ Als beschermd persoon niet om sanctionering vraagt, zal rechter de overtreding niet sanctioneren
₋ Voorbeeld: minderjarigen, onbekwaam verklaarden geesteszieken, consument, huurders,…
Dwingend recht
Openbare orde Goede zeden Ter bescherming van de zwakken
Afdwingbaar ✔ ✔ ✔
Ja, tenzij beschermde geen
Sanctionering Altijd Altijd
sanctionering vraagt
2
,1.2.2 Aanvullend recht
▪ Aanvullend recht houdt in dat je er van mag afwijken
▪ Regels gelden enkel voor zover zij geen andere regeling getroffen hebben
₋ Voorbeeld: Indien bij het aangaan van de koop niets daaromtrent bedongen is, moet de koper
betalen op de plaats en op het tijdstip voor de levering bepaald.
1.3 Algemene of individuele normen
▪ Algemene normen: gelden voor iedereen
₋ Bv. huurders; de woninghuurwet
₋ Bv. koning in functie kan nooit in een rechtszaak betrokken worden
▪ Individuele normen: weinig individuele normen die betrekking hebben op bepaald rechtssubject
1.4 Regels opgesteld door de overheid
▪ De gemeenschappen
₋ De Vlaamse Gemeenschap
₋ De Franse Gemeenschap
₋ De Duitstalige Gemeenschap
▪ De gewesten
₋ Het Vlaamse Gewest
₋ Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
₋ Het Waalse Gewest
▪ België
₋ De Federale staat
2 Gerechtelijk recht
2.1 Gerechtelijk recht – formeel recht – handhavingsrecht
▪ Materieel recht
₋ Het gerechtelijk recht is geen materieel recht
₋ Dit is een ‘spel’ dat je speelt
▪ Formeel recht
₋ Dit is het geheel van rechtsregels waarbij wordt bepaald hoe de handhaving van dat materiële
recht structureel wordt georganiseerd en hoe het concrete herstel bij schending van dat
materiële recht wordt geëffectueerd of gerealiseerd
₋ Daarom wordt gerechtelijk recht of formeel recht ook handhavingsrecht genoemd
₋ Het gerechtelijk recht is de finale van het recht
₋ Het zorgt ervoor dat het recht wordt hersteld of gehandhaafd
2.2 Doel van het gerechtelijk recht
▪ Het doel van het gerechtelijk recht is
₋ Uitsluiten van eigenrichting
₋ Restanten van eigenrichting
Exceptie van niet-nakoming
Retentierecht
3
,2.2.1 Uitsluiten van eigenrichting
▪ Het uitsluiten van eigenrichting betekent dat het verboden is om het heft in eigen handen te nemen
₋ Eigenrichting is ongeoorloofd en brengt geweld en willekeur met zich mee
₋ Niemand mag het recht in eigen hand nemen
2.2.2 Restanten van eigenrichting
▪ In het privaatrecht bestaan er een aantal restanten van eigenrichting
▪ De belangrijkste voorbeelden van restanten van eigenrichting:
₋ Exceptie van niet-nakoming
Een prestatie mag opgeschort worden totdat de schuldenaar van een andere prestatie die
daar voldoende mee in verband staat, zijn prestatie nakomt of aanbiedt deze na te komen
Voorbeeld: Iemand dronken voor de deur van appartement. Behoefte van dronken man
voor de deur. Syndicus vragen om kuisploeg te sturen, maar deze wil dit niet doen.
Eigenaar van appartement beslist om syndicuskosten niet te betalen voor bepaalde
periode.
₋ Retentierecht
De opschorting van de prestatie bestaat erin een zaak die het voorwerp van de prestatie
uitmaakt, niet af te geven totdat betaald werd
Voorbeeld: Het kostuum van een man is erg vuil geworden. Hij brengt het naar de
droogkuis. Dit blijkt veel duurder te zijn dan hij dacht en wil dan ook niet betalen. De
droogkuis mag het kostuum bijhouden totdat hij betaalt.
2.3 Indeling van het gerechtelijk recht
▪ Het gerechtelijk recht kan opgesplitst worden in…
₋ Het gerechtelijk privaatrecht = burgerlijk procesrecht
₋ Het strafprocesrecht
₋ Administratief procesrecht
₋ Fiscaal procesrecht
₋ Tuchtprocesrecht
3 Burgerlijk procesrecht
3.1 Begrip
▪ Het begrip burgerlijk procesrecht = gerechtelijk privaatrecht
₋ Het burgerlijk procesrecht of gerechtelijk privaatrecht bevat alle regelen van gerechtelijk recht
die betrekking hebben op het privaatrecht
₋ Het privaatrecht is het geheel van rechtsregelen die betrekking hebben op onderlinge
verhoudingen tussen burgers
3.2 Takken van het burgerlijk procesrecht
▪ Onder privaatrecht valt…
₋ Het burgerlijk recht
₋ Grote delen van sociaal recht en ondernemingsrecht
4
,4 Bronnen van het burgerlijk procesrecht
▪ De bronnen
₋ Internationale verdragen
₋ Grondwet
₋ Gerechtelijk wetboek
₋ Bijzondere wetten en decreten
₋ Rechtsbeginselen
₋ Rechtspraak
₋ Rechtsleer
₋ Rechtspraktijk
4.1 Internationale verdragen
▪ Art. 6 EVRM = Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens
▪ Art. 14 BUPO = Internationaal Verdrag Burgerrechten en Politieke Rechten
4.2 Grondwet
▪ Erkenning rechterlijke macht (art. 40 Gw.)
₋ In dit artikel wordt de rechterlijke macht op zich erkend
₋ In België kennen we 3 machten
Uitvoerende macht
Wetgevende macht
Rechterlijke macht
▪ Openbaarheid terechtzitting (art. 148 Gw.)
₋ Terechtzittingen zijn meestal openbaar, maar er zijn enkele uitzonderingen
Minderjarigen bij jeugdrechtbank zijn altijd achter gesloten deuren
Familiezaken, zoals echtscheidingen, gebeuren achter gesloten deuren
Zedenzaken of verkrachtingszaken gebeuren ook vaak achter gesloten deuren
▪ Motiveringsplicht (art. 149 Gw.)
₋ Uitspraak van een rechtbank: een vonnis
₋ Uitspraak van een hof: een arrest
₋ Hoven en rechtbanken moeten hun arrest of vonnis steeds motiveren
▪ Onafhankelijkheid van de rechter (art. 151 Gw.)
₋ Rechter moet onafhankelijk van andere machten oordelen
₋ Rechter moet oordelen in eer en geweten
▪ Exceptie illegaliteit (art. 159 Gw.)
₋ Dit is een verweermiddel
₋ Alles wat lager staat dan de grondwet, bv. gemeente wetgeving, moet in overeenstemming
zijn met de grondwet
5
,4.3 Gerechtelijk Wetboek
▪ Het Gerechtelijk Wetboek kwam tot stand bij wet van 10 oktober 1967
₋ Burgerlijk procesrecht werd gemoderniseerd en eenvoudiger en minder formalistisch gemaakt
₋ Het bestaat uit 7 delen
Algemene beginselen
Rechterlijke organisatie
Bevoegdheid
Burgerlijke rechtspleging
Bewarend beslag, middelen tot tenuitvoerlegging en collectieve schuldenregeling
Arbitrage
Bemiddeling
4.4 Bijzondere wetten en decreten
▪ Wet van 15 juni 1935 betreffende taalgebruik in rechtszaken
₋ Wijziging art. 40 Ger. W. (PP VI)
₋ Wetten: worden gemaakt in het federaal parlement
₋ Decreten: worden gemaakt in de parlementen van de verschillende gemeenschappen
Brussels Hoofdstedelijk Gewest maakt geen decreten, maar ordonnanties
4.5 Algemene rechtsbeginselen
▪ Rechter dient, zelfs bij stilzwijgen van de wet, recht te spreken. Wanneer hij het geschil niet op
grond van wettekst kan oplossen, kan een oplossing worden gegeven op basis van een algemeen
rechtsbeginsel.
₋ Algemeen rechtsbeginsel kan worden omgeschreven als een fundamentele regel die de
rechtspraak afleidt uit een bepaald rechtsbestel
₋ Het geldt zelfs als wet
▪ De algemene rechtsbeginselen worden verwoord in artikel 6 EVRM
₋ Onder meer volgende beginselen ressorteren onder behoorlijke procesvoering
Het recht van verdediging
De onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de rechter
Het verbod van eigenrichting
4.6 Rechtspraak
▪ Art. 6 Ger. W. = verbod precedentenrecht
₋ Bepaalt dat rechters niet in elke gelijkaardige zaak hetzelfde oordeel moeten vellen
₋ Niet omdat er 1 keer in een bepaalde rechtszaak werd geoordeeld, dat in een zaak met
dezelfde kenmerken op dezelfde manier geoordeeld moet worden
₋ Niet bindend
₋ Niet gezaghebbend
4.7 Rechtsleer
▪ De rechtsleer beïnvloedt zowel de rechtspraak als de wetgeving
▪ Commentaren van rechtsgeleerden en hun rechtsvinding inspireren de rechters en rechtzoekenden
₋ Niet bindend
₋ Gezaghebbend
6
,4.8 Rechtspraktijk
▪ Plaatselijke gebruiken die verschillen van kanton tot kanton, van arrondissement tot
arrondissement, zelfs van kamer tot kamer
₋ Zo heeft bijvoorbeeld elk kanton een eigen vredegerecht
₋ Binnen deze rechtbank zijn er ook verschillende kamers
De eerste kamer van het vredegerecht is de inleidende kamer
Het vredegerecht heeft ook een faillissementskamer
▪ Niet bindend
₋ Veel hangt af van de rechter waarbij je terecht staat
5 Kenmerken van het burgerlijk procesrecht
▪ De verschillende kenmerken van het burgerlijk procesrecht
₋ Nationaal recht
₋ Publiekrecht en privaatrecht
₋ Dynamisch karakter
₋ Dienende functie
₋ Formalistisch karakter
₋ Gebiedende aard en gradaties
₋ Accusatoir karakter
₋ Ethisch en sociaal
5.1 Nationaal recht
▪ Belgische rechter past nationale procedureregels toe
₋ Burgerlijk procesrecht is nationaal recht, aangezien de rechter lex fori dient toe te passen
₋ Tot die lex fori behoren ook Europese verordeningen en internationale verdragen die in België
directe werking hebben
5.2 Publiekrecht en privaatrecht
▪ Het burgerlijk procesrecht is deels publiekrecht en deels privaatrecht
₋ Publiekrecht: regels die inrichting van e openbare dienst van het gerecht tot voorwerp hebben
₋ Privaatrecht: de regels die louter betrekking hebben op de belangen van de partijen zelf
5.3 Dynamisch karakter
▪ Het burgerlijk procesrecht wordt dagelijks in procedures voor de rechtbanken en hoven toegepast
en staat precies daardoor onder invloed van vele evoluties
₋ Het ondergaat zoals andere rechtstakken de invloed van een wijzigende maatschappij
₋ Nieuwe wetgeving
Hervorming gerechtelijk landschap + oprichting familierechtbank
PP I
PP III
PP V
Wet 25 december 2017 hervorming gerechtelijke kantons
PP VI
PP VII
Waterzooiwet en wijziging ondernemingsrecht
Wet rolrechten
7
,5.4 Dienend karakter
▪ Het burgerlijk procesrecht heeft op zich geen reden van bestaan
₋ Het dient enkel om de rechtsonderhorige toe te laten zijn materieelrechtelijke aanspraken te
laten honoreren of af te dwingen
5.5 Formalistisch karakter
▪ Formele en reglementaire bepalingen
₋ Het procesverloop vereist een vorm van formalisme
₋ De spelregels moeten op dit kritische moment duidelijk, concreet en vooraf vastgelegd te zijn
₋ Partijen moeten weten waaraan zij zich moeten houden en wat ze kunnen verwachten
▪ Het formalisme heeft één doel: een eerlijk en een vlot proces
5.6 Gebiedende aard en gradaties
▪ De gebiedende aard en gradaties bestaat uit
₋ Regels van aanvullend recht
₋ Regels van dwingend recht
₋ Regels van openbare orde
5.6.1 Regels van aanvullend recht
▪ Partijen kunnen van bepaling afwijken door overeenkomst voor of na het geschil
₋ De rechter kan deze bepalingen niet ambtshalve toepassen
Dit betekent dat de rechter zelf dit niet gaat opwerpen
₋ Hun schendig moet ook tijdig in limine litis opgeworpen worden
In limine litis betekent dat de belanghebbende partij de schending van deze bepaling bij
de aanvang van het geding en vooraleer hij andere middelen aanvoert, moet inroepen
Een schending van aanvullend recht moet dus in het begin van de procedure voor elk
ander middel worden opgeworpen
▪ Voorbeeld regel aanvullend recht
₋ Art. 624: Met uitzondering van gevallen waarin wet uitdrukkelijk bepaalt welke rechter
bevoegd is om kennis te nemen van vordering, kan deze naar keuze van eiser worden gebracht
₋ Het woord ‘kan’ verwijst naar het feit dat dit een regel is van aanvullend recht, maar hij mag
er ook van afwijken
5.6.2 Regels van dwingend recht
▪ Partijen kunnen van bepaling afwijken door overeenkomst na het geschil
₋ De rechter kan deze bepalingen niet ambtshalve toepassen
Zelfs als rechter merkt dat regel van dwingend recht verkeerd werd toegepast, dan nog
gaat de rechter dit niet opwerpen
₋ Hun schendig moet ook tijdig in limine litis opgeworpen worden
▪ Voorbeeld regel dwingend recht
₋ Art. 628: Tot kennisneming van de vordering is alleen bevoegd: 1° de rechter van de plaats van
de laatste echtelijke verblijfplaats of van de woonplaats van de verweerder, wanneer het gaat
om een vordering tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed
8
, 5.6.3 Regels van openbare orde
▪ Art. 2 oud BW bepaalt dat aan de wetten die de openbare orde en de goede zeden betreffen, geen
afbreuk kan worden gedaan door bijzondere overeenkomsten
₋ Geen afwijking mogelijk
₋ Bescherming algemeen belang
₋ Schending ambtshalve opgeworpen ambtshalve in elke stand van het geding
₋ Schending opgeworpen door elke partij in elke stand van het geding
5.7 Accusatoir karakter
▪ We onderscheiden inquisitoriale procedure en accusatoire procedure
₋ Inquisitoir karakter: Een rechter kan bij inquisitoriale procedures bepaalde maatregelen
nemen ten aanzien van een rechtsonderhorige zonder dat daartoe een vordering wordt
opgesteld
₋ Accusatoir karakter: Het burgerlijk procesrecht wordt gekenmerkt door zijn accusatoir
karakter, waarbij het initiatief alleen uitgaat van de partijen
In het burgerlijk recht moet een zaak worden opgestart door de partijen
Voorbeeld: een vrederechter gaat niet aan de partijen vragen om naar de rechtbank te
komen in verband met een geschil over huur.
▪ Partijautonomie en beschikkingsbeginsel
₋ Enkel de partijen kunnen initiatief nemen om een rechtszaak op te starten
5.8 Ethisch en sociaal
▪ Hoewel het recht alleen een middel is om rechtvaardigheid in de maatschappij te verwezenlijken,
zal het burgerlijk procesrecht in grote mate bijdragen tot het realiseren van een rechtvaardige
maatschappij
₋ Het heeft een ethische en sociale zending
6 Het toepassingsgebied
▪ Ratione personae
₋ Burgerlijk procesrecht van toepassing op iedere natuurlijke persoon
₋ Burgerlijk procesrecht van toepassing op iedere rechtspersoon
▪ Ratione materiae
₋ Het recht zoals het is neergeschreven in het wetboek
▪ Ratione temporis
₋ Het Gerechtelijk Wetboek bevat bepaalde regels omtrent zijn inwerkingtreding
▪ Ratione loci
₋ Burgerlijk procesrecht geldt enkel op het Belgische grondgebied
₋ Grensoverschrijdende geschillen wordt internationaal privaatrechtelijk procesrecht
toegepast
9