Samenvatting Nederlands:
Semester 1
Lotte Onghena 1BaLo2
, Samenvatting Nederlands – Semester 1
2. taalontwikkeling, hoe zit dat nu precies
2.1 luister eens, hoor jij dat ook?
Luisteren, spreken, lezen en schrijven zijn taalvaardigheden; begrijpend luisteren
ontwikkelt zich als eerste nog voordat het kind kan praten. Daaruit komt de ontwikkeling
van andere taalvaardigheden op gang
Dit (taal luisteren) gebeurt bij de meeste kinderen vrij automatisch in de voorschoolse
periode
“Goed leren horen” is een ontwikkelingsproces dat bij de meeste kinderen rond het vijfde
jaar afgerond is
Luisteren = moet worden gezien als een aangeleerd denkproces, waarbij horen,
concentreren, het vermogen tot onderscheiden, herinneren en vooral begrijpen een
belangrijke rol spelen.
Luisteren is een bewust, actief, producerend, intentioneel, gestuurd en structurerend
optreden
Luistervaardigheid beïnvloedt de sociale interactie en staat al dan niet in voor het succes
in het verdere leven. Luistervaardigheid is dus van groot belang zowel binnen als buiten
de school succeservaringen.
2.2 spreek je mee?
Net zoals luisteren is het fout om te denken dat kinderen wel zelf leren spreken.
Kinderen verwerven spontaan taal, maar deze doelgericht en functioneel kunnen inzetten
vraagt extra ondersteuning en oefenkansen.
elk kind, ongeacht zijn sociale achtergrond, verwerft op jonge leeftijd spontaan taal
2.3 hoe verwerven kinderen taal?
Tussen de leeftijd van 0 tot 5 jaar leert een kind zijn moedertaal spreken, volwassen
reageren positief als kinderen hun taaluitingen imiteren = imitatie theorie
Door eindeloze oefening en door te luisteren naar anderen leert het kind spraakklanken
te produceren die lijken op de doeltaal
Jaren 50’ = was de algemene mening dat kinderen vooral de klanken van volwassen
imiteerden.
Ongetwijfeld speelt imitatie een grote rol, maar het is te simpel om ons taalgedrag alleen
daaruit te verklaren = imitatietheorie
Kinderen gaan experimenteren met taal en stellen ze zelf regels op
Lotte Onghena 1BaLo2
,Chomsky = stelde dat kinderen bij hun geboorte al een zogenaamd taalleervermogen
hebben, dat hen in staat stelt elke taal te verwerven waarmee ze in contact komen
Niet imitatie levert de belangrijkste verklaring van het taal verwerven, maar juist dat
aangeboren mechanisme
--> soort specifiek: alleen mensen kunnen taal verwerven en mensen kunnen alle talen
verwerven
Chomsky legde sterke nadruk op datgene wat zich afspeelt in het hoofd van de
taalgebruiker, hij besteedde minder aandacht aan de aangeboden taal
Aangeboden taal is uiterst belangrijk is voor de ontwikkeling van goed taalvermogen
voor kinderen
Kinderen leren taal doordat ze een taalleervermogen hebben, ze stellen zelf regels op
over taal, maar ze kunnen dat alleen maar doen bij een goed taalaanbod = interactie
theorie
Veel wetenschappers en taaldidactici zijn het erover eens dat voor de ontwikkeling van
mondelinge taalvaardigheid van de leerlingen, drie ingrediënten absoluut noodzakelijk
zijn (Marianne Verhallen)
- Een rijk, interessant en begrijpelijk taalaanbod
- Veel kansen voor spreken door de leerling = taalruimte
- Feedback op de productie en het begrip van de leerling
Dit zijn de drie belangrijke principes binnen onze vakdidactiek taal.
Ook in de klas = ‘taal de hele dag’
= taal ontwikkelend lesgeven (TOL)
2.3.1 taalaanbod
Om de taalvaardigheid van kinderen te bevorderen is het essentieel hen een rijk en
gevarieerd taalaanbod te geven
Bovendien blijkt een rijk klimaat niet beperkt tot de wereld van de eigen klas. Als
leerkracht wil je ook echt de wereld verkennen met de leerlingen. Een rijk luister- en
spreekklimaat
Omvat de confrontatie met diverse mondelinge bronnen en diverse spreekpartners bv:
werken met authentiek luistermateriaal (Karrewiet, interessante filmpjes,...)
A) Betrokkenheid:
- Leefwereld betrekken
- Voorkennis activeren
- Ervaringscontext: zelf laten ervaren (kinderen uitdagend materiaal of
afbeeldingen aan te bieden)
B) Begrijpelijkheid
- Visuele voorstellingen
- Persoonlijke ervaring
Lotte Onghena 1BaLo2
, - Kennis van de wereld
- Reeds verworven taal
- Fonologie = klank van het woord
- Semantiek = verbonden informatie rond de concepten waarnaar het woord
verwijst
- Syntaxis = de manier waarop het woord zich gedraagt in een zin
- Pragmatiek = de connotaties die het woord oproept en de communicatieve
contexten waarin het al dan niet gepast is om te gebruiken
C) Nieuw taalaanbod
- Net iets boven hun niveau = grenzen verleggen
- Belangrijk = voldoende contextuele ondersteuning
2.3.2 taalproductie
= zelf taal produceren
Taal produceren vereist heel wat andere mentale operaties dan taal begrijpen. Om taal
te begrijpen, moet je de taal die je aangeboden krijgt, proberen te linken met concepten
en vormen die je in je brein hebt. Om taal te produceren moet je echter wat andere
stappen doorlopen
1. Conceptualiseren: eerst moet de taalgebruiker ideeën bij elkaar schrapen, zich
een eigen mening vormen, een argument bedenken, een stuk verhaal verzinnen,
...
2. Formuleren: vervolgens moet de taalgebruiker die ideeën in taal gieten, dus er
woorden en zinnen bij bedenken
3. Articuleren: dat houdt o.a. in: andere klanken uitspreken, intonatie regelen, ...
• Communicatieve context
- Veel kansen om te oefenen: mening geven, instructies geven, info doorgeven,
...
Het is de taak van de leerkracht om iedereen evenveel te betrekken
- Spreekdrank
▫ Hoge betrokkenheid
▫ Onderwerp zelf bepalen
▫ Iets van zichzelf mogen inbrengen
▫ Veilig voelen
- Veel kansen om te oefenen: mening geven, instructies geven, info doorgeven,..
2.3.3 feedback
Het taalvermogen van kinderen wordt eveneens gestimuleerd door hen feedback te
geven op hun taaluitingen zodat deze worden verbeterd, uitgebreid en verfijnd
A) Verbeterend herhalen:
- Best impliciet corrigeren: bv: de juiste verwoording in te bedden in de
herfraseringen of uitbreidingen op wat de kinderen zeggen
Lotte Onghena 1BaLo2
Semester 1
Lotte Onghena 1BaLo2
, Samenvatting Nederlands – Semester 1
2. taalontwikkeling, hoe zit dat nu precies
2.1 luister eens, hoor jij dat ook?
Luisteren, spreken, lezen en schrijven zijn taalvaardigheden; begrijpend luisteren
ontwikkelt zich als eerste nog voordat het kind kan praten. Daaruit komt de ontwikkeling
van andere taalvaardigheden op gang
Dit (taal luisteren) gebeurt bij de meeste kinderen vrij automatisch in de voorschoolse
periode
“Goed leren horen” is een ontwikkelingsproces dat bij de meeste kinderen rond het vijfde
jaar afgerond is
Luisteren = moet worden gezien als een aangeleerd denkproces, waarbij horen,
concentreren, het vermogen tot onderscheiden, herinneren en vooral begrijpen een
belangrijke rol spelen.
Luisteren is een bewust, actief, producerend, intentioneel, gestuurd en structurerend
optreden
Luistervaardigheid beïnvloedt de sociale interactie en staat al dan niet in voor het succes
in het verdere leven. Luistervaardigheid is dus van groot belang zowel binnen als buiten
de school succeservaringen.
2.2 spreek je mee?
Net zoals luisteren is het fout om te denken dat kinderen wel zelf leren spreken.
Kinderen verwerven spontaan taal, maar deze doelgericht en functioneel kunnen inzetten
vraagt extra ondersteuning en oefenkansen.
elk kind, ongeacht zijn sociale achtergrond, verwerft op jonge leeftijd spontaan taal
2.3 hoe verwerven kinderen taal?
Tussen de leeftijd van 0 tot 5 jaar leert een kind zijn moedertaal spreken, volwassen
reageren positief als kinderen hun taaluitingen imiteren = imitatie theorie
Door eindeloze oefening en door te luisteren naar anderen leert het kind spraakklanken
te produceren die lijken op de doeltaal
Jaren 50’ = was de algemene mening dat kinderen vooral de klanken van volwassen
imiteerden.
Ongetwijfeld speelt imitatie een grote rol, maar het is te simpel om ons taalgedrag alleen
daaruit te verklaren = imitatietheorie
Kinderen gaan experimenteren met taal en stellen ze zelf regels op
Lotte Onghena 1BaLo2
,Chomsky = stelde dat kinderen bij hun geboorte al een zogenaamd taalleervermogen
hebben, dat hen in staat stelt elke taal te verwerven waarmee ze in contact komen
Niet imitatie levert de belangrijkste verklaring van het taal verwerven, maar juist dat
aangeboren mechanisme
--> soort specifiek: alleen mensen kunnen taal verwerven en mensen kunnen alle talen
verwerven
Chomsky legde sterke nadruk op datgene wat zich afspeelt in het hoofd van de
taalgebruiker, hij besteedde minder aandacht aan de aangeboden taal
Aangeboden taal is uiterst belangrijk is voor de ontwikkeling van goed taalvermogen
voor kinderen
Kinderen leren taal doordat ze een taalleervermogen hebben, ze stellen zelf regels op
over taal, maar ze kunnen dat alleen maar doen bij een goed taalaanbod = interactie
theorie
Veel wetenschappers en taaldidactici zijn het erover eens dat voor de ontwikkeling van
mondelinge taalvaardigheid van de leerlingen, drie ingrediënten absoluut noodzakelijk
zijn (Marianne Verhallen)
- Een rijk, interessant en begrijpelijk taalaanbod
- Veel kansen voor spreken door de leerling = taalruimte
- Feedback op de productie en het begrip van de leerling
Dit zijn de drie belangrijke principes binnen onze vakdidactiek taal.
Ook in de klas = ‘taal de hele dag’
= taal ontwikkelend lesgeven (TOL)
2.3.1 taalaanbod
Om de taalvaardigheid van kinderen te bevorderen is het essentieel hen een rijk en
gevarieerd taalaanbod te geven
Bovendien blijkt een rijk klimaat niet beperkt tot de wereld van de eigen klas. Als
leerkracht wil je ook echt de wereld verkennen met de leerlingen. Een rijk luister- en
spreekklimaat
Omvat de confrontatie met diverse mondelinge bronnen en diverse spreekpartners bv:
werken met authentiek luistermateriaal (Karrewiet, interessante filmpjes,...)
A) Betrokkenheid:
- Leefwereld betrekken
- Voorkennis activeren
- Ervaringscontext: zelf laten ervaren (kinderen uitdagend materiaal of
afbeeldingen aan te bieden)
B) Begrijpelijkheid
- Visuele voorstellingen
- Persoonlijke ervaring
Lotte Onghena 1BaLo2
, - Kennis van de wereld
- Reeds verworven taal
- Fonologie = klank van het woord
- Semantiek = verbonden informatie rond de concepten waarnaar het woord
verwijst
- Syntaxis = de manier waarop het woord zich gedraagt in een zin
- Pragmatiek = de connotaties die het woord oproept en de communicatieve
contexten waarin het al dan niet gepast is om te gebruiken
C) Nieuw taalaanbod
- Net iets boven hun niveau = grenzen verleggen
- Belangrijk = voldoende contextuele ondersteuning
2.3.2 taalproductie
= zelf taal produceren
Taal produceren vereist heel wat andere mentale operaties dan taal begrijpen. Om taal
te begrijpen, moet je de taal die je aangeboden krijgt, proberen te linken met concepten
en vormen die je in je brein hebt. Om taal te produceren moet je echter wat andere
stappen doorlopen
1. Conceptualiseren: eerst moet de taalgebruiker ideeën bij elkaar schrapen, zich
een eigen mening vormen, een argument bedenken, een stuk verhaal verzinnen,
...
2. Formuleren: vervolgens moet de taalgebruiker die ideeën in taal gieten, dus er
woorden en zinnen bij bedenken
3. Articuleren: dat houdt o.a. in: andere klanken uitspreken, intonatie regelen, ...
• Communicatieve context
- Veel kansen om te oefenen: mening geven, instructies geven, info doorgeven,
...
Het is de taak van de leerkracht om iedereen evenveel te betrekken
- Spreekdrank
▫ Hoge betrokkenheid
▫ Onderwerp zelf bepalen
▫ Iets van zichzelf mogen inbrengen
▫ Veilig voelen
- Veel kansen om te oefenen: mening geven, instructies geven, info doorgeven,..
2.3.3 feedback
Het taalvermogen van kinderen wordt eveneens gestimuleerd door hen feedback te
geven op hun taaluitingen zodat deze worden verbeterd, uitgebreid en verfijnd
A) Verbeterend herhalen:
- Best impliciet corrigeren: bv: de juiste verwoording in te bedden in de
herfraseringen of uitbreidingen op wat de kinderen zeggen
Lotte Onghena 1BaLo2