Actuele methodieken in sociaal werk: cliëntperspectief
Hoofdstuk 1: begrippenkader
1.1 Historisch besef van waar we komen
Maatschappelijke veranderingen op het eind van de 19e eeuw, begin 20ste
eeuw:
Middeleeuwse armoede: caritas = iets goed doen voor God – zorgen voor armen uit
angst voor opstand (heropvoeden)
Armoede = lot van God (goede/slechte armen)
Industrialisering = begin sociaal werk:
- Overbevolking
- Kindersterfte
- Slechte hygiëne
- Slechte huisvesting
Filantropie ontwikkelt de sociale interventiepraktijk – Waarom zou een samenleving
zich bekommeren om kwetsbare groepen?
Filantropie: welzijn/levensstandaard van anderen verhogen – doen dit uit angst
voor de gevaarlijke klasse, ziektes …
vb. soepbedeling zodat er geen opstanden meer zouden zijn ipv om mensen
hun maag te vullen
Men keek niet naar de context maar men ging uit van individuele
verantwoordelijkheid.
Rijke vrouwen werkten niet en zorgden voor de kinderen (= norm, die ze
willen bijbrengen). Bij de lagere klassen moesten ook vrouwen en
kinderen werken. (Oprichting kinderopvang – noodzakelijk kwaad)
Preventief ingrijpen bij sociale problemen:
Hefbomen: opvoeding, onderwijs en tewerkstelling – verbod op kinderarbeid + wet
op kinderbescherming (1912)
Focus: kinderen hebben recht op goede opvoeding waarvoor de ouders
verantwoordelijk zijn tenzij het recht in gedrang zou komen
Legitimatie om tussen te komen en interventies uit te voeren ontstaan
sociaal werk.
Professionalisme wordt ingezet bij de kinderbescherming in het belang van het
kind.
Niet enkel individuele verantwoordelijkheid, maar ook voor de context.
1.2 Het verleden werkt door …
Spanningsveld disciplinering-emancipering: samenleving omvormen of
beschermen
- Disciplinering: dwing, controlerend optreden – brede sociale visie
- Emancipering: samenleving beschermen – mensen bevrijden, zorgen dat ze
zonder onderdrukking hun eigen keuzes kunnen maken en deelnemen aan de
samenleving
1
,vb. Heroïnegebruik: illegaal maken, sancties (disciplinering) – spuitenruil zodat er
geen ziektes verspreiden, gebruikersruimtes … (emancipering; als je toch gebruikt
dan veilig)
Spanningsveld individu-structuur: Wanneer werkt sociaal werk?
- Individuen zo goed mogelijk helpen?
- Samenleving zo goed in elkaar steken dat er geen individuele hulpvragen meer
zijn?
Mary Richmond: basis professionalisering social werk
Zocht de oorzaken van armoede niet alsof het het lot van God was, maar als
wisselwerking tussen individu en structuur.
Oog voor de cliënt: cliënt actief betrekken in het hulpverleningsproces
Grondlegger stappenplan:
- Onderzoek
- Diagnose
- Handelingsplan
- Evaluatie
Vergelijking medische wereld.
Social case work: cliënt, gezin + stappenplan – invloed van inzichten uit de psycho-
analyse
Stappenplan vergt scholing en deskundigheidsontwikkeling: 1e sociale scholen om
stappenplan uit te leggen.
1920: eerste sociale scholen, erkend door het Ministerie van Justitie*
Specifieke opvatting over sociale problemen – doelstelling: norm naar voor
brengen, aanpassing aan de norm (disciplinerend, controlerend)
Brussel: gericht op sociale actie (structuur)
Antwerpen: gericht op individuele hulpverlening (individu)
*Emiel Van de Velde: grote rol in de opbouw van de samenleving na WOI omdat hij
een goed zicht had op de gevolgen van WOI
Gevolgen WOI: criminaliteit, alcoholisme, verwaarlozing, vandalisme …
1.3 Internationale definitie social work
Sociaal werk = breed veld van activiteiten
Altijd en-en verhaal: individu en maatschappelijke verandering
Verschillende referentiekaders: diversiteit, sociale rechtvaardigheid,
mensenrechten …
1.4 Perspectieven
Systeemperspectief en actorperspectief:
- Welke rol moet het welzijnswerk opnemen?
- Wat is goed handelen?
- Opvattingen over democratie?
- Vraag en aanbod?
Doen we de goede dingen goed?
1.5 Werkprincipes
Werkprincipes:
2
, - Recht op privacy en vertrouwelijkheid.
- Mensen hebben recht op een kwaliteitsvolle en transparante dienst- en
hulpverlening.
- Maximale participatie van cliënten en de systemen waartoe ze behoren,
rekening houdend met de mogelijkheden.
- Subsidiariteitsprincipe en maatzorg.
- Emancipatorische hulpverlening.
- Hulpverlening is ethisch gevoelige materie waarbij het deontologische kader
continu bewaakt moet worden.
- Signaalfunctie binnen welzijnswerk.
Recht op privacy en vertrouwelijkheid: bescherming van het verhaal van de cliënt en
zijn cliëntsysteem
Correct, veilig en respectvol omgaan met informatie en gegevens.
Beroepsgeheim of discretieplicht.
Verbondenheid, vertrouwelijke relatie.
vb. vanaf het begin uitleggen wat je zal doen, wie inzicht heeft in het dossier …
Mensen hebben recht op een kwaliteitsvolle en transparante dienst- en hulpverlening:
iedere cliënt heeft recht op dezelfde kwaliteitsvolle zorg en daarvoor moet je als
hulpverlener al je kennis, vaardigheden en attitudes inzetten
Vertrekken vanuit vragen en noden.
Hulpverlener: open en betrouwbare houding tegenover hulpvrager – samen met
hulpvrager de mogelijke acties bepalen en hierover steeds blijven communiceren
Iedere stap/interventie zo duidelijk mogelijk communiceren.
vb. bellen op luidspreker
Maximale participatie van cliënten en de systemen waartoe ze behoren: zoveel
mogelijk cliënt en hun netwerk betrekken en laten participeren rekening houdend met
NIVEA-principe (Niet Invullen Voor Een Ander)
Zoeken naar hun mogelijkheden en capaciteiten en op maat van de hulpvrager.
vb. cliënt met telefoonangst: stapsgewijs opbouwen om uiteindelijk de angst te
overwinnen
Subsidiariteitsprincipe en maatzorg: kiezen voor minst ingrijpende hulpverlening met
maximale inschakeling van de capaciteiten
Hulpverlening die vertrekt van en zo goed mogelijk aansluit bij de actuele
behoeften van de hulpvrager – wat past best.
Emancipatorische hulpverlening: bevorderen van de autonomie en zelfredzaamheid
Mensen terug meer grip geven op hun eigen leven en zo de afhankelijkheid van een
hulpverlener verminderen (tot minimum).
Kennis en vaardigheden aanreiken om jezelf als hulpverlener overbodig te
maken.
vb. geen huis zoeken in hun plaats, maar hen de vaardigheden aanleren om het later
zelf te kunnen
Hulpverlening is een ethisch gevoelige materie waarbij het deontolgisch kader continu
bewaakt moet worden:
Hulpverlening ≠ waardenvrij MAAR je eigen referentiekader mag niet je kompas
zijn, wel je beroepsprofiel met de bijhorende waarden en normen.
Aandacht en respect hebben voor de keuzes/beslissingen en waarden en normen
van je cliënt(systeem).
3
, Signaalfunctie binnen welzijnswerk: oog hebben voor zaken die het individuele
overstijgen en dus bij meerdere cliënten voorkomt – voortdurend structureel probleem
Systematisch registreren en opsporen van zaken die constant bij meerdere mensen
terugkomen.
Tekorten in wetgeving, regelingen, gebrekkig functioneren van diensten of
instanties …
vb. merken dat het inkomen elektronische enkelband te laag is en dit dan vervolgens
signaleren aan overheid
1.6 Interventies
Verbinding door de vraag: op welke gronden, door wie, ten aanzien van wie, met
welke effecten worden sociale werkpraktijken of interventies ingezet?
Verschillend per situatie – geen gestandaardiseerd antwoord WEL altijd minst
ingrijpende eerst.
Subsidiariteitsprincipe en maatzorg.
Interventie zijn niet neutraal: alles heeft een reden – doel: welzijn van de ander
verhogen
Kadert binnen een bepaalde opvatting over de relatie tussen individu en
samenleving.
Handelen en maatschappelijke discussies.
Verantwoordingsopdracht: verantwoorden ten aanzien van beslissingen,
interventies en keuzes – keuzes maken samen met cliënt
vb. sociaal werkers binnen OCMW – verantwoordelijkheid om te verantwoorden naar
cliënt, organisatie en samenleving waarom er wel geen leefloon wordt toegekend …
Spanningsvelden als inherent aan het sociaal werk.
vb. aanklampend werken, is vrijwillige hulpverlening wel zo vrijwillig?, zorg en
activering? …
Emancipatorische hulpverlening.
Eenzelfde situatie leidt tot verschillende probleemdefiniëringen verschillende
tussenkomsten en andere methoden.
Hulpverlening is anders naargelang hoe je naar iemand kijkt.
Het denken bepaalt de aanpak – waarden, normen, referentiekader.
De aanpak geeft weer hoe er gedacht wordt.
Visievorming.
Hulpverlening is een ethisch gevoelige materie waarbij het deontologische kader
continu bewaakt moet worden.
1.7 Methodiek en methode
Methodiek: verbinding tussen theoretisch referentiekader en aanpak
Waarom kiezen we voor een bepaalde aanpak?, Waarom komen we tussen?
Invloed: mens- en maatschappijbeeld, doel en manier van kijken
Gericht kiezen geeft richting.
Verwijst naar het waarom van een bepaalde aanpak, op een theoretisch model
gebaseerd keuze-instrument.
vb. preventie uithuiszetting met als doel effectieve uithuiszetting, dakloosheid … te
voorkomen
4
Hoofdstuk 1: begrippenkader
1.1 Historisch besef van waar we komen
Maatschappelijke veranderingen op het eind van de 19e eeuw, begin 20ste
eeuw:
Middeleeuwse armoede: caritas = iets goed doen voor God – zorgen voor armen uit
angst voor opstand (heropvoeden)
Armoede = lot van God (goede/slechte armen)
Industrialisering = begin sociaal werk:
- Overbevolking
- Kindersterfte
- Slechte hygiëne
- Slechte huisvesting
Filantropie ontwikkelt de sociale interventiepraktijk – Waarom zou een samenleving
zich bekommeren om kwetsbare groepen?
Filantropie: welzijn/levensstandaard van anderen verhogen – doen dit uit angst
voor de gevaarlijke klasse, ziektes …
vb. soepbedeling zodat er geen opstanden meer zouden zijn ipv om mensen
hun maag te vullen
Men keek niet naar de context maar men ging uit van individuele
verantwoordelijkheid.
Rijke vrouwen werkten niet en zorgden voor de kinderen (= norm, die ze
willen bijbrengen). Bij de lagere klassen moesten ook vrouwen en
kinderen werken. (Oprichting kinderopvang – noodzakelijk kwaad)
Preventief ingrijpen bij sociale problemen:
Hefbomen: opvoeding, onderwijs en tewerkstelling – verbod op kinderarbeid + wet
op kinderbescherming (1912)
Focus: kinderen hebben recht op goede opvoeding waarvoor de ouders
verantwoordelijk zijn tenzij het recht in gedrang zou komen
Legitimatie om tussen te komen en interventies uit te voeren ontstaan
sociaal werk.
Professionalisme wordt ingezet bij de kinderbescherming in het belang van het
kind.
Niet enkel individuele verantwoordelijkheid, maar ook voor de context.
1.2 Het verleden werkt door …
Spanningsveld disciplinering-emancipering: samenleving omvormen of
beschermen
- Disciplinering: dwing, controlerend optreden – brede sociale visie
- Emancipering: samenleving beschermen – mensen bevrijden, zorgen dat ze
zonder onderdrukking hun eigen keuzes kunnen maken en deelnemen aan de
samenleving
1
,vb. Heroïnegebruik: illegaal maken, sancties (disciplinering) – spuitenruil zodat er
geen ziektes verspreiden, gebruikersruimtes … (emancipering; als je toch gebruikt
dan veilig)
Spanningsveld individu-structuur: Wanneer werkt sociaal werk?
- Individuen zo goed mogelijk helpen?
- Samenleving zo goed in elkaar steken dat er geen individuele hulpvragen meer
zijn?
Mary Richmond: basis professionalisering social werk
Zocht de oorzaken van armoede niet alsof het het lot van God was, maar als
wisselwerking tussen individu en structuur.
Oog voor de cliënt: cliënt actief betrekken in het hulpverleningsproces
Grondlegger stappenplan:
- Onderzoek
- Diagnose
- Handelingsplan
- Evaluatie
Vergelijking medische wereld.
Social case work: cliënt, gezin + stappenplan – invloed van inzichten uit de psycho-
analyse
Stappenplan vergt scholing en deskundigheidsontwikkeling: 1e sociale scholen om
stappenplan uit te leggen.
1920: eerste sociale scholen, erkend door het Ministerie van Justitie*
Specifieke opvatting over sociale problemen – doelstelling: norm naar voor
brengen, aanpassing aan de norm (disciplinerend, controlerend)
Brussel: gericht op sociale actie (structuur)
Antwerpen: gericht op individuele hulpverlening (individu)
*Emiel Van de Velde: grote rol in de opbouw van de samenleving na WOI omdat hij
een goed zicht had op de gevolgen van WOI
Gevolgen WOI: criminaliteit, alcoholisme, verwaarlozing, vandalisme …
1.3 Internationale definitie social work
Sociaal werk = breed veld van activiteiten
Altijd en-en verhaal: individu en maatschappelijke verandering
Verschillende referentiekaders: diversiteit, sociale rechtvaardigheid,
mensenrechten …
1.4 Perspectieven
Systeemperspectief en actorperspectief:
- Welke rol moet het welzijnswerk opnemen?
- Wat is goed handelen?
- Opvattingen over democratie?
- Vraag en aanbod?
Doen we de goede dingen goed?
1.5 Werkprincipes
Werkprincipes:
2
, - Recht op privacy en vertrouwelijkheid.
- Mensen hebben recht op een kwaliteitsvolle en transparante dienst- en
hulpverlening.
- Maximale participatie van cliënten en de systemen waartoe ze behoren,
rekening houdend met de mogelijkheden.
- Subsidiariteitsprincipe en maatzorg.
- Emancipatorische hulpverlening.
- Hulpverlening is ethisch gevoelige materie waarbij het deontologische kader
continu bewaakt moet worden.
- Signaalfunctie binnen welzijnswerk.
Recht op privacy en vertrouwelijkheid: bescherming van het verhaal van de cliënt en
zijn cliëntsysteem
Correct, veilig en respectvol omgaan met informatie en gegevens.
Beroepsgeheim of discretieplicht.
Verbondenheid, vertrouwelijke relatie.
vb. vanaf het begin uitleggen wat je zal doen, wie inzicht heeft in het dossier …
Mensen hebben recht op een kwaliteitsvolle en transparante dienst- en hulpverlening:
iedere cliënt heeft recht op dezelfde kwaliteitsvolle zorg en daarvoor moet je als
hulpverlener al je kennis, vaardigheden en attitudes inzetten
Vertrekken vanuit vragen en noden.
Hulpverlener: open en betrouwbare houding tegenover hulpvrager – samen met
hulpvrager de mogelijke acties bepalen en hierover steeds blijven communiceren
Iedere stap/interventie zo duidelijk mogelijk communiceren.
vb. bellen op luidspreker
Maximale participatie van cliënten en de systemen waartoe ze behoren: zoveel
mogelijk cliënt en hun netwerk betrekken en laten participeren rekening houdend met
NIVEA-principe (Niet Invullen Voor Een Ander)
Zoeken naar hun mogelijkheden en capaciteiten en op maat van de hulpvrager.
vb. cliënt met telefoonangst: stapsgewijs opbouwen om uiteindelijk de angst te
overwinnen
Subsidiariteitsprincipe en maatzorg: kiezen voor minst ingrijpende hulpverlening met
maximale inschakeling van de capaciteiten
Hulpverlening die vertrekt van en zo goed mogelijk aansluit bij de actuele
behoeften van de hulpvrager – wat past best.
Emancipatorische hulpverlening: bevorderen van de autonomie en zelfredzaamheid
Mensen terug meer grip geven op hun eigen leven en zo de afhankelijkheid van een
hulpverlener verminderen (tot minimum).
Kennis en vaardigheden aanreiken om jezelf als hulpverlener overbodig te
maken.
vb. geen huis zoeken in hun plaats, maar hen de vaardigheden aanleren om het later
zelf te kunnen
Hulpverlening is een ethisch gevoelige materie waarbij het deontolgisch kader continu
bewaakt moet worden:
Hulpverlening ≠ waardenvrij MAAR je eigen referentiekader mag niet je kompas
zijn, wel je beroepsprofiel met de bijhorende waarden en normen.
Aandacht en respect hebben voor de keuzes/beslissingen en waarden en normen
van je cliënt(systeem).
3
, Signaalfunctie binnen welzijnswerk: oog hebben voor zaken die het individuele
overstijgen en dus bij meerdere cliënten voorkomt – voortdurend structureel probleem
Systematisch registreren en opsporen van zaken die constant bij meerdere mensen
terugkomen.
Tekorten in wetgeving, regelingen, gebrekkig functioneren van diensten of
instanties …
vb. merken dat het inkomen elektronische enkelband te laag is en dit dan vervolgens
signaleren aan overheid
1.6 Interventies
Verbinding door de vraag: op welke gronden, door wie, ten aanzien van wie, met
welke effecten worden sociale werkpraktijken of interventies ingezet?
Verschillend per situatie – geen gestandaardiseerd antwoord WEL altijd minst
ingrijpende eerst.
Subsidiariteitsprincipe en maatzorg.
Interventie zijn niet neutraal: alles heeft een reden – doel: welzijn van de ander
verhogen
Kadert binnen een bepaalde opvatting over de relatie tussen individu en
samenleving.
Handelen en maatschappelijke discussies.
Verantwoordingsopdracht: verantwoorden ten aanzien van beslissingen,
interventies en keuzes – keuzes maken samen met cliënt
vb. sociaal werkers binnen OCMW – verantwoordelijkheid om te verantwoorden naar
cliënt, organisatie en samenleving waarom er wel geen leefloon wordt toegekend …
Spanningsvelden als inherent aan het sociaal werk.
vb. aanklampend werken, is vrijwillige hulpverlening wel zo vrijwillig?, zorg en
activering? …
Emancipatorische hulpverlening.
Eenzelfde situatie leidt tot verschillende probleemdefiniëringen verschillende
tussenkomsten en andere methoden.
Hulpverlening is anders naargelang hoe je naar iemand kijkt.
Het denken bepaalt de aanpak – waarden, normen, referentiekader.
De aanpak geeft weer hoe er gedacht wordt.
Visievorming.
Hulpverlening is een ethisch gevoelige materie waarbij het deontologische kader
continu bewaakt moet worden.
1.7 Methodiek en methode
Methodiek: verbinding tussen theoretisch referentiekader en aanpak
Waarom kiezen we voor een bepaalde aanpak?, Waarom komen we tussen?
Invloed: mens- en maatschappijbeeld, doel en manier van kijken
Gericht kiezen geeft richting.
Verwijst naar het waarom van een bepaalde aanpak, op een theoretisch model
gebaseerd keuze-instrument.
vb. preventie uithuiszetting met als doel effectieve uithuiszetting, dakloosheid … te
voorkomen
4