MENSEN MET EEN
PSYCHISCHE KWETSBAARHEID
,HOOFDSTUK 1: EEN HELIKOPTER BLIK OP ONZE
GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
1.1 GESCHIEDENIS VAN DE PSYCHIATRIE
® Grote evolutie in het mensbeeld
® Het heersende mensbeeld bepaalt sterk de aanpak en de behandeling
® Voorbeelden: schedelboringen, aderlatingen, …
1.2 DE PSYCHIATRIE VANDAAG
In het nieuwe paradigma dat we vandaag in de psychiatrie zien:
• Behandelen, verzorgen en begeleiden krijgteen ruime invulling
• We zien een evolutie van residentiële naar ambulante of mobiele begeleiding
• We zien een evolutie van aanbodgestuurde naar vraaggestuurde zorg
• Er is meer participatie van personen met psychische kwetsbaarheid en hun netwerk
• Ervaringsdeskundigen ingezet in de geestelijke gezondheidszorg => geven hoop en moed
Herstelgericht werken
• Gaat niet enkel om ‘genezing’ maar ook om herstel van functioneren in SL en persoonlijk
• Methodiek: Kwartiermaken (= inzetten op diversiteit, inclusie en participatie = veilige plek)
• Zoeken naar participatie en co-creatie (= op zoek naar kwaliteit van leven)
• Samenwerken met ervaringsdeskundigen is essentiëel
1
, 1.2.4 – 1.2.16
Basistermen
- Geestelijke gezondheidszorg
- Kwaliteit van leven
- DSM en ICD10 (= International Classification of Diseases)
- Psychische kwetsbaarheid
Bio-psychosociale benadering
- Past bij holistisch mensbeeld
- Biologische, psychologische en sociale componenten beïnvloeden mentaal welbevinden
- Liaisonpsychiatrie = mix tussen algemene geneeskunde en psychiatrie
Drie voorwaarden voor pathologie
- Er is gedrag dat ‘afwijkt’ van wat verwacht wordt (norm-, tijds- en cultuurgevoelig)
- De persoon en/of omgeving ervaart lijden, ongemak of beperkingen
- Er is een negatieve invloed op verschillende domeinen van het functioneren
1.3 MARKANTE VASTSELLINGEN OP VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Psychofarmaca worden vaak voorgeschreven. Er is sprake van
een hoge consumptie. Anderzijds zijn er ook mensen die er
baat zouden bij hebben maar moeilijk toegang toe vinden.
Overconsuptie van antidepressiva
Het is belangrijk te weten dat het gebruik van psychofarmaca
vaak bijwerkingen geeft. Hou daar rekening mee als je
hypotheses formuleert over het gedrag van cliënten.
Suïcide is een gevoelig en noodzakelijk thema om bij stil te
staan. Belangrijk is dat preventie van zelfdoding onze aandacht
Zelfdodingen verdient. We zien heel wat campagnes en organisatie die
inzetten op preventie. Daarnaast is ook aandacht voor de
omgeving van de persoon die suïcidaal is, enorm belangrijk.
Nog steeds vinden kinderen en jongeren in kwetsbare situaties
moeilijk de weg naar gepaste ondersteuning. Veel initiatieven
willen het tekort aan opvangplaats en wachtlijsten opvangen.
Kinderen en jongeren
Binnen de doelgroep is er ook aandacht voor kinderen en
jongeren van ouders met een psychisch probleem (KOPP-
kinderen en jongeren) of een afhankelijkheidsprobleem (KOAP)
2
, HOOFDSTUK 6I – EETSTOORNISSEN
Spectrum
Voedingproblemen Eetproblemen Eetstoornissen
Voedingsproblemen/ voedingsstoornissen
• Bij jonge kinderen
• Tijdelijk
• Leeftijdsgebonden
- Bij herhaling innemen van oneetbare stoffen zoals aarde, zand, klei, papier, verf
Pica - Relatief zeldzaam, vaak bij verstandelijke beperking en ASS
- Ook als symptoom bij schizofrenie, bijvoorbeeld lepels en bestek inslikken
- Het terug ophalen van voedsel uit de maag
Ruminatie - Rumineren = herkauwen, provocerende spierbeweging vd romp en contracties
- Soms ook deel overgeven, dit kan leiden tot dehydratatie en ondervoeding
- Avoidant Restrictive Food Intake Disorder
- Vermijdende/ restrictieve vloedselinnamestoornis
- Voedsel met een bepaalde kleur, structuur of kleur wordt vermeden
ARFID
- Kan voorkomen bij zowel kinderen, adolescenten als volwassenen
- Tekort aan voedselinname, kan ontstaan door conditionering
- Het is geen anorexia of boulimia nervosa, want geen verstoord lichaamsbeeld
Eetproblemen bij volwassenen
Kunnen voorkomen als symptoom (bv. bij andere psychische problemen)
Kunnen voorkomen in context van maatschappelijke kwetsbaarheid (bv. verslaving of armoede)
Mogelijke kenmerken:
• Weinig gevarieerd eten
• Te vaak of te weinig eten
• Niet luisteren naar honger en/of verzadigingssignalen
• Geen tijd nemen om te eten
• Gebrek aan eetstructuur
• Schuldgevoelens hebben bij wat en hoeveel men eet
• Onrust voelen als men bepaalde voedingsmiddelen moet eten
• Erg vasthouden aan bepaalde regeltjes rond voeding
3