Didactiek Nederlands 2
Deel Ann
1) Aanvankelijke processen
1.1 Wat is technisch lezen? Wat is leren spellen?
Technisch lezen
= leren coderen: een woord herkennen als je het leest
> Klank- uitspraak (het woord kunnen zeggen)
> Schrift
> Betekenis
het decoderen vraagt wat inspanning waardoor het leesbegrip soms wat
trager op gang kom, maar er is zeker al ruimte voor
In jaar wnr kind 7 wordt alle letters en de elementaire leeshandeling leren,
eenvoudige teksten leren lezen en zelf teksten schrijven
Automatiseren v/d technische leesvaardigheid
> Vlotte lezer= snelle en accurate (juiste) decodering
niet voldoende
> Vloeiende lezer = snelle en accurate (juiste) decodering + juiste betekenis
aan koppelen
het einddoel
Soms extra ondersteunende instructies over leestechnieken aanbieden
Betekent niet dat je met begrip moet wachten (tot ze technisch kunnen
lezen)
Leren spellen/spelling
= een toepassing v/d code: taal schriftelijk voorstellen met lettercombinaties
Nederlands= complex systeem om te leren bemoeilijkt het automatiseren
v/d spelling (en ook het technisch lezen)
Automatiseren v/h spellen kan de functionele schrijftaken in de weg staan
stel het niet uit om motiverende schrijftaken te geven (vb. recept schrijven,
flyers maken)
> leerlingen worden gestimuleerd om aandacht te besteden aan spelling wnr ze
het belang ervan inzien (in motiverende schrijftaken)
> er is al heel wat mogelijk met wat kinderen al kunnen schrijven en lezen
1.2 Waarom inzetten op technisch lezen en spelling?
Technische proces van lezen en schrijven = typische schoolse vaardigheid
Meeste kinderen krijgen die niet (helemaal) mee in de thuiscontext
Bij voorkeur vanuit een systematische en expliciete instructie
Leren lezen: relatie tussen bouwstenen van mondelinge taal
(klanken/fonemen) en bouwstenen van schriftelijke taal (letters/grafemen)
= centraal
Kinderen maken kennis met nieuwe code die ze moeten leren decoderen
Met oog voor een fijne relatie tussen klanken en letters
> ‘Hercoderen’: Kinderen leren de schriftelijke code (woorden die ze geschreven
zien staan) omzetten in een auditieve code (luidop zeggen v/d woorden)
= de omweg v/d verklanking die de aanvankelijke processen typeert
1
, > Gezien er uitgegaan wordt van een een-een-relatie tussen klanken en
letters wordt er gewerkt met een klankzuivere woordenschat (= geen
verdubbelings- of verenkelingsregels)
1.3 Hoe leren leerlingen technisch lezen?
Aanvankelijk technisch lezen laat beginnende lezers inzicht verwerven in het
alfabetisch-fonemisch principe + leert hun eenvoudige woorden lezen met
behulp v/e leestechniek die we elementaire leeshandeling noemen
Volgens het alfabetisch-fonemische principe : bij elke klank/foneem hoort een
opschrijfbare letter/grafeem
Gesproken woord opschrijven woord opsplitsen in klanken + grafeem koppelen
aan elke klank
Stappen v/d elementaire leeshandeling:
1) Visuele analyse
> Kijken naar het woord en de letters/lettercombinaties herkennen
Vb. letters in het woord huis ‘h’, ‘ui’, ‘s’
2) Grafeem-foneemkoppeling
> De letters worden omgezet in klanken
3) Auditieve synthese
> Juiste volgorde v/d klanken onthouden (= temporeel ordenen) om aan
elkaar te plakken en als 1 woord uit te spreken
4) Betekenis ophalen
> Het woord herkennen
Werkt enkel bij klankzuivere woorden (= woorden die je schrijft zoals je het hoort)
Zeer belastend voor het werkgeheugen waardoor er weinig ruimte
overblijft voor andere mentale processen
-> Drm ook nood aan voortgezet technisch lezen (-> lln verwerven
leestechnieken die hen helpen om vloeiend te leren lezen)
1ste leerjaar elementaire leeshandeling vaak ‘hakken en plakken’ genoemd
Wat gaat vooraf?
In de kleuterklas veel aandacht voor de ontluikende geletterdheid
‘leren lezen’ in de kleuterklas = stimuleren v/d ontluikende geletterdheid in de
meest ruime zin
Elk kind heeft spontane interesse voor boeken en letters wordt speels aandacht
aan besteed vanaf peuterklas
Fasen in geletterdheid:
1.Kennismaken
> kind maakt op initiatief v/d ander kennis met geschreven taal
> Plezier beleven aan mondeling en schriftelijk taalgebruik. Genieten van
voorlezen, vertellen en taalspelletjes.(*) Zien lezen en schrijven; ertoe
aangezet worden in functionele situaties geschreven taal te gebruiken.
> Het wekken van belangstelling voor geschreven en gedrukte
taal.
2.Ontmoeten
> kind neemt zelf initiatief (vb. wil voorgelezen worden of schrijft in
krabbelschrift)
2
, > (*) + deelnemen aan het maken van groepsteksten, zelf schrijven in
krabbelschrift en in letterreeksen, meedoen met eenvoudige taal/lees-
spelletjes
> Het ontwikkelen v/h bewustzijn v/d functie van geschreven en
gedrukte taal en het oproepen van explorerend gedrag m.b.t. deze
vormen van taalgebruik.
3.Verkennen
> kind gaat de geschreven taal zelf actief verkennen. Het gaat zelf
‘lezen’, naschrijven en schrijven in de eigen spelling.
> (*) + zelf teksten schrijven of naschrijven, diverse soorten tekens en
symbolen lezen, meedoen met auditieve spelletjes (rijm, analyse en
synthese)
> Het ontwikkelen v/h fonemisch bewustzijn (= horen dat woorden
uit verschillende klanken bestaan) en de motivatie om te leren lezen
en schrijven.
Leesvoorwaarden:
> Zintuigelijke en motorische ontwikkeling
→ Gebruik van zintuigen en motoriek tijdens het lezen: horen, kijken, spreken en
bewegen
> Cognitieve ontwikkeling
→ om verband te kunnen leggen tss fonemen en grafemen
> Emotionele en sociale ontwikkeling
→ Graad ervan speelt een rol
> Concentratievermogen
→ Leren lezen vraagt concentratie
> Er is een duidelijk verband tussen de leesvaardigheid en de
mondelinge vaardigheid
→ Geringe woordenschat of gebrekkige zinsbouw kunnen problemen hebben met
leren lezen
> Algemeen taalbewustzijn
= Bij splitsen van letters en koppelen aan klanken om het woord te herkennen ->
verder kijken dan enkel de betekenis v/h woord en zich richten op de vorm
→ Auditieve objectivatie = specifieke vaardigheid om na te denken over de
klankvorm v/e woord
> Eerder in contact gekomen met geschreven boodschappen
→ Daardoor mss besef dat talige boodschappen mondeling en schriftelijk geuit
worden. Inzien dat dit gebeurt m.b.v. functionele tekens =
symboolbewustzijn
> Fonemisch bewustzijn- letters herkennen
= besef dat een gesproken woord is opgebouwd uit afzonderlijke spraakklanken
> (Auditieve discriminatie)
= verschillen tussen klanken horen
→ Vb. korte i in ‘vis en lange i in ‘vies
> Visuele discriminatie
= vermogen om verschillen te zien tss letters en die (door visueel geheugen) te
onthouden
→ Vb. verschil tss ‘b‘ en ‘d’, of ‘p’ en ‘b’
3
Deel Ann
1) Aanvankelijke processen
1.1 Wat is technisch lezen? Wat is leren spellen?
Technisch lezen
= leren coderen: een woord herkennen als je het leest
> Klank- uitspraak (het woord kunnen zeggen)
> Schrift
> Betekenis
het decoderen vraagt wat inspanning waardoor het leesbegrip soms wat
trager op gang kom, maar er is zeker al ruimte voor
In jaar wnr kind 7 wordt alle letters en de elementaire leeshandeling leren,
eenvoudige teksten leren lezen en zelf teksten schrijven
Automatiseren v/d technische leesvaardigheid
> Vlotte lezer= snelle en accurate (juiste) decodering
niet voldoende
> Vloeiende lezer = snelle en accurate (juiste) decodering + juiste betekenis
aan koppelen
het einddoel
Soms extra ondersteunende instructies over leestechnieken aanbieden
Betekent niet dat je met begrip moet wachten (tot ze technisch kunnen
lezen)
Leren spellen/spelling
= een toepassing v/d code: taal schriftelijk voorstellen met lettercombinaties
Nederlands= complex systeem om te leren bemoeilijkt het automatiseren
v/d spelling (en ook het technisch lezen)
Automatiseren v/h spellen kan de functionele schrijftaken in de weg staan
stel het niet uit om motiverende schrijftaken te geven (vb. recept schrijven,
flyers maken)
> leerlingen worden gestimuleerd om aandacht te besteden aan spelling wnr ze
het belang ervan inzien (in motiverende schrijftaken)
> er is al heel wat mogelijk met wat kinderen al kunnen schrijven en lezen
1.2 Waarom inzetten op technisch lezen en spelling?
Technische proces van lezen en schrijven = typische schoolse vaardigheid
Meeste kinderen krijgen die niet (helemaal) mee in de thuiscontext
Bij voorkeur vanuit een systematische en expliciete instructie
Leren lezen: relatie tussen bouwstenen van mondelinge taal
(klanken/fonemen) en bouwstenen van schriftelijke taal (letters/grafemen)
= centraal
Kinderen maken kennis met nieuwe code die ze moeten leren decoderen
Met oog voor een fijne relatie tussen klanken en letters
> ‘Hercoderen’: Kinderen leren de schriftelijke code (woorden die ze geschreven
zien staan) omzetten in een auditieve code (luidop zeggen v/d woorden)
= de omweg v/d verklanking die de aanvankelijke processen typeert
1
, > Gezien er uitgegaan wordt van een een-een-relatie tussen klanken en
letters wordt er gewerkt met een klankzuivere woordenschat (= geen
verdubbelings- of verenkelingsregels)
1.3 Hoe leren leerlingen technisch lezen?
Aanvankelijk technisch lezen laat beginnende lezers inzicht verwerven in het
alfabetisch-fonemisch principe + leert hun eenvoudige woorden lezen met
behulp v/e leestechniek die we elementaire leeshandeling noemen
Volgens het alfabetisch-fonemische principe : bij elke klank/foneem hoort een
opschrijfbare letter/grafeem
Gesproken woord opschrijven woord opsplitsen in klanken + grafeem koppelen
aan elke klank
Stappen v/d elementaire leeshandeling:
1) Visuele analyse
> Kijken naar het woord en de letters/lettercombinaties herkennen
Vb. letters in het woord huis ‘h’, ‘ui’, ‘s’
2) Grafeem-foneemkoppeling
> De letters worden omgezet in klanken
3) Auditieve synthese
> Juiste volgorde v/d klanken onthouden (= temporeel ordenen) om aan
elkaar te plakken en als 1 woord uit te spreken
4) Betekenis ophalen
> Het woord herkennen
Werkt enkel bij klankzuivere woorden (= woorden die je schrijft zoals je het hoort)
Zeer belastend voor het werkgeheugen waardoor er weinig ruimte
overblijft voor andere mentale processen
-> Drm ook nood aan voortgezet technisch lezen (-> lln verwerven
leestechnieken die hen helpen om vloeiend te leren lezen)
1ste leerjaar elementaire leeshandeling vaak ‘hakken en plakken’ genoemd
Wat gaat vooraf?
In de kleuterklas veel aandacht voor de ontluikende geletterdheid
‘leren lezen’ in de kleuterklas = stimuleren v/d ontluikende geletterdheid in de
meest ruime zin
Elk kind heeft spontane interesse voor boeken en letters wordt speels aandacht
aan besteed vanaf peuterklas
Fasen in geletterdheid:
1.Kennismaken
> kind maakt op initiatief v/d ander kennis met geschreven taal
> Plezier beleven aan mondeling en schriftelijk taalgebruik. Genieten van
voorlezen, vertellen en taalspelletjes.(*) Zien lezen en schrijven; ertoe
aangezet worden in functionele situaties geschreven taal te gebruiken.
> Het wekken van belangstelling voor geschreven en gedrukte
taal.
2.Ontmoeten
> kind neemt zelf initiatief (vb. wil voorgelezen worden of schrijft in
krabbelschrift)
2
, > (*) + deelnemen aan het maken van groepsteksten, zelf schrijven in
krabbelschrift en in letterreeksen, meedoen met eenvoudige taal/lees-
spelletjes
> Het ontwikkelen v/h bewustzijn v/d functie van geschreven en
gedrukte taal en het oproepen van explorerend gedrag m.b.t. deze
vormen van taalgebruik.
3.Verkennen
> kind gaat de geschreven taal zelf actief verkennen. Het gaat zelf
‘lezen’, naschrijven en schrijven in de eigen spelling.
> (*) + zelf teksten schrijven of naschrijven, diverse soorten tekens en
symbolen lezen, meedoen met auditieve spelletjes (rijm, analyse en
synthese)
> Het ontwikkelen v/h fonemisch bewustzijn (= horen dat woorden
uit verschillende klanken bestaan) en de motivatie om te leren lezen
en schrijven.
Leesvoorwaarden:
> Zintuigelijke en motorische ontwikkeling
→ Gebruik van zintuigen en motoriek tijdens het lezen: horen, kijken, spreken en
bewegen
> Cognitieve ontwikkeling
→ om verband te kunnen leggen tss fonemen en grafemen
> Emotionele en sociale ontwikkeling
→ Graad ervan speelt een rol
> Concentratievermogen
→ Leren lezen vraagt concentratie
> Er is een duidelijk verband tussen de leesvaardigheid en de
mondelinge vaardigheid
→ Geringe woordenschat of gebrekkige zinsbouw kunnen problemen hebben met
leren lezen
> Algemeen taalbewustzijn
= Bij splitsen van letters en koppelen aan klanken om het woord te herkennen ->
verder kijken dan enkel de betekenis v/h woord en zich richten op de vorm
→ Auditieve objectivatie = specifieke vaardigheid om na te denken over de
klankvorm v/e woord
> Eerder in contact gekomen met geschreven boodschappen
→ Daardoor mss besef dat talige boodschappen mondeling en schriftelijk geuit
worden. Inzien dat dit gebeurt m.b.v. functionele tekens =
symboolbewustzijn
> Fonemisch bewustzijn- letters herkennen
= besef dat een gesproken woord is opgebouwd uit afzonderlijke spraakklanken
> (Auditieve discriminatie)
= verschillen tussen klanken horen
→ Vb. korte i in ‘vis en lange i in ‘vies
> Visuele discriminatie
= vermogen om verschillen te zien tss letters en die (door visueel geheugen) te
onthouden
→ Vb. verschil tss ‘b‘ en ‘d’, of ‘p’ en ‘b’
3