Inhoud
Hoofdstuk 6: De ontwikkeling van het genitale stelsel ............................................................................ 2
6.2.1 Het seksueel indifferente stadium .......................................................................................... 2
6.4.2 De ontwikkeling van het mannelijke genitaal stelsel .............................................................. 3
6.4.3 De ontwikkeling van het vrouwelijk genitaal stelsel ............................................................... 8
6.4.4 Verschillen tussen man en vrouw ......................................................................................... 12
1
, Hoofdstuk 6: De ontwikkeling van het genitale stelsel
6.2.1 Het seksueel indifferente stadium
De gonaden (geslachtsklieren) ontwikkelen zich mediaal van het mesonefros,
in de zgn. genitale of gonadale plooien
o = verdikkingen v/e zone v/h coeloomepitheel die a oms g is van het intermediaire
mesoderm
Het coeloomepitheel v/d gonadale plooi (= mesoderm) prolifereert sterk &
vormt onregelma ge celstrengen in het omgevende mesenchym
= primaire seksstrengen of mergstrengen
Hun ontwikkeling begint net voor oergonocyten in genitale plooi
aankomen
De beginfase v/d ontwikkeling van de gonaden(t.e.m week 7), de aanleg van de afvoergangen en
de vorming van de uitwendige genitalia zijn bij de beide geslachten aanvankelijk gelijk, vandaar de
term seksueel indifferent stadium.
Oergonocyten = stamcellen v/d oögonia of spermatogonia (PGCs)
o 4de week: Verschijnen in wand v/d dooierzak
o Vervolgens: migra e via amoebeach ge bewegingen langs ductus vitellinus en het
dorsale mesenterium v/d primi eve darm naar de gonadale plooi
o Tegen einde 6de week: in de gonadale plooien geves gd
o Oorsprong? lang onzekerheid
men gaat ervan uit dat de oergonocyten uit het epiblast naar het hypoblast
migreren aan het einde v/d 2de week
net voor aanvang v/d gastrula e
impliceert dat de PGCs niet langs de primi eve streep ingresseren
o grote sferische cellen met ronde kern en bleek cytoplasma met veel glycogeen
2
Hoofdstuk 6: De ontwikkeling van het genitale stelsel ............................................................................ 2
6.2.1 Het seksueel indifferente stadium .......................................................................................... 2
6.4.2 De ontwikkeling van het mannelijke genitaal stelsel .............................................................. 3
6.4.3 De ontwikkeling van het vrouwelijk genitaal stelsel ............................................................... 8
6.4.4 Verschillen tussen man en vrouw ......................................................................................... 12
1
, Hoofdstuk 6: De ontwikkeling van het genitale stelsel
6.2.1 Het seksueel indifferente stadium
De gonaden (geslachtsklieren) ontwikkelen zich mediaal van het mesonefros,
in de zgn. genitale of gonadale plooien
o = verdikkingen v/e zone v/h coeloomepitheel die a oms g is van het intermediaire
mesoderm
Het coeloomepitheel v/d gonadale plooi (= mesoderm) prolifereert sterk &
vormt onregelma ge celstrengen in het omgevende mesenchym
= primaire seksstrengen of mergstrengen
Hun ontwikkeling begint net voor oergonocyten in genitale plooi
aankomen
De beginfase v/d ontwikkeling van de gonaden(t.e.m week 7), de aanleg van de afvoergangen en
de vorming van de uitwendige genitalia zijn bij de beide geslachten aanvankelijk gelijk, vandaar de
term seksueel indifferent stadium.
Oergonocyten = stamcellen v/d oögonia of spermatogonia (PGCs)
o 4de week: Verschijnen in wand v/d dooierzak
o Vervolgens: migra e via amoebeach ge bewegingen langs ductus vitellinus en het
dorsale mesenterium v/d primi eve darm naar de gonadale plooi
o Tegen einde 6de week: in de gonadale plooien geves gd
o Oorsprong? lang onzekerheid
men gaat ervan uit dat de oergonocyten uit het epiblast naar het hypoblast
migreren aan het einde v/d 2de week
net voor aanvang v/d gastrula e
impliceert dat de PGCs niet langs de primi eve streep ingresseren
o grote sferische cellen met ronde kern en bleek cytoplasma met veel glycogeen
2