Levenslooppsychologie Pagina 1 van 88 2de semester
Overzicht te kennen stof (Syllabus)
• H1 - Inleiding
• H2 - De prenatale ontwikkeling en de geboorte
• H3 - De geboorte en de pasgeborene
• H4 - De babytijd (het eerste levensjaar)
• H5 - De peutertijd
• H6 - De kleutertijd
• H7 - De lagere schooltijd
• H8 - De adolescentie
• H9 - De jongvolwassenheid
• H10 - De volwassenheid
• H11 - De ouderdom - de dood
Leerdoelen en exameninfo
Volledige cursus
• De niëren levenslooppsychologie als een wetenschappelijke studie van de menselijke ontwikkeling van
de conceptie tot de dood.
• Beschrijven belangrijke kenmerken van ontwikkeling
• Becommentariëren (actuele) vraagstukken uit de levenslooppsychologie als wetenschap:
• betre ende discontinuïteit of continu proces
• betre ende de kritieke en/of gevoelige periodes
• betre ende het nature - nurture debat
• betre ende het levensloopperspectief of de focus op speci eke gebieden
• Kunnen voorbeelden van nature en nurture herkennen in een casus (videofragment)
• Benoemen en beschrijven de uitgangspunten van het levensloopperspectief
• Beschrijven het verschil tussen normatieve en niet-normatieve gebeurtenissen die de ontwikkeling
beïnvloeden
• Benoemen normatieve en niet-normatieve gebeurtenissen met concrete voorbeelden
• Verbinden ontwikkelingsdomeinen en ontwikkelingsfasen aan casussen en typische kenmerken van de
ontwikkeling van het individu
• Tonen in hun beschrijving de nodige kritische zin en exibiliteit t.a.v. het benoemen van
ontwikkelingsfasen.
• Kunnen de samenhang tussen ontwikkelingsfasen en ontwikkelingsdomeinen begrijpen en illustreren
met voorbeelden.
• Begrijpen en illustreren met voorbeelden dat er verschillende perspectieven zijn waarop naar
ontwikkeling kan worden gekeken.
Leerpad taalontwikkeling
• Belangrijk is dat jullie de fasen binnen de taalontwikkeling goed kunnen benoemen en onderscheiden
van elkaar, kenmerken van de fasen kunnen aangeven en deze kunnen herkennen in een casus.
• Het examen bestaat volledig uit 40 meerkeuzevragen met verhoogde cesuur.
• Het examen bestaat uit inzichts-en toepassingsvragen die zich richten op de totaliteit van de
leerinhoud als over speci eke fasen of domeinen.
• Extra info rond het opzet van het examen en enkele voorbeeldvragen zullen te vinden zijn in de
examen-ppt, die je kan terugvinden op chamilo.
• Er zal een proefexamen georganiseerd worden waar studenten vrij kunnen aan deelnemen.
© Eveline Vandenberghe 2024
fi ff fi fl fi
,Levenslooppsychologie Pagina 2 van 88 2de semester
Levenslooppsychologie
H1 Inleiding
1.2 Oriëntatie o/d ontwikkelingspsychologie - HB/notities/PPT ✅
Ontwikkelingspsychologie → Wetenschappelijk studie naar de groei, verandering en stabiliteit van
conceptie tot aan de dood
- Wetenschappelijke studie ⇢ onderzoek, hypotheses, bewijzen, …
- Groei ⇢ minder zichtbaar, vb.: motorische ontwikkeling - veters knopen, zelfstandig zaken uitvoeren,
afname geheugen
- Verandering ⇢ meer zichtbaar, vb.: motorische ontwikkeling - loop ets naar trap ets, afname van
fantasiespel in aanloop naar de lagere school leeftijd, lenigheid neemt af (verandering slaat zowel op
toenemen of afnemen)
- Stabiliteit
- Van concept tot aan de dood
⇢ Menselijke ontwikkeling = universeel (culturele, raciale of etnische verschillen = unieke aspecten v/h
individu)
Ontwikkelen → Veranderen van een aanwezige structuur
- Leren lezen en schrijven (plots krijgt men het inzicht)
- Zindelijkheid (plots voelt men dat men moet plassen)
- Hormonale veranderingen
- (ont-wikkelen, ont-vouwen, ont-plooien)
Kenmerken van de ontwikkeling
1. Continue vs discontinue
2. Kritiek vs gevoelige periode
3. Nature vs nurture
4. Levensloopperspectief vs speci eke periode
(1) Is ontwikkeling continue of discontinue?
- Continue → geleidelijk aan verder bouwen op het vorige
- Discontinue → ene fase is kwalitatief anders dan de andere, fase afwerken vooraleer naar volgende fase
(2) Er zijn kritieke en gevoelige perioden
- Kritieke periode → speci eke periode waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste consequenties
heeft bv. Infectieziekten, veilige hechting
- Gevoelige/ sensitieve periode → extra gevoelig voor omgevingsinvloeden = optimaal voor ontstaan
bepaalde capaciteiten bv. Taal aanleren
(3) Nature-nurture debat → eerder een en-en verhaal (50/50)
(4) Levensloopperspectief versus focus op speci eke periode ⇢ op welk deel focussen?
- Vroege ontwikkelingspsychologen → op babytijd en adolescentie
- Nu → op totale levensloop (sedert ontdekking dat groei en verandering in elke levensfase plaatsvinden +
ontwikkeling medebepaald door context
- Gedurende de hele levenscyclus
- Gaat over gedragsverandering (afname of toename)
- Levenslang proces: verloop in tijd + houdt een voortgang in (herhaalt zich niet, vb. Je komt niet 2 keer in
de puberteit, iets dat je verworven hebt behoudt je normaal)
Welke aspecten in je ontwikkeling worden vooral genetisch bepaald?
⇢ relatief gewicht van erfelijkheid en milieu
© Eveline Vandenberghe 2024
fi fi fi fi fi
,Levenslooppsychologie Pagina 3 van 88 2de semester
Video PPT:
Nurture:
- Taalverwerving
- Zwemmen
Nature:
- Gezichtsuitdrukking
- Voorkeur voor water
Uitgangspunten van het levensloopperspectief
1. Levenslang ⇢ ontwikkeling in elke fase van ons leven, ontwikkelingstaken
2. Multi-dimensioneel ⇢ op verschillende domeinen (lichamelijk, emotioneel, …), motorische
ontwikkeling heeft invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling, verschillende domeinen beïnvloeden
elkaar vb. Motorische ontwikkeling “kunnen stappen” zorgt dat het kind “trots” is. Overheen
verschillende domeinen
3. Multi-directioneel ⇢ sommige zaken nemen toe, andere af (in elke levensfase), binnen één domein
evolueren, kan focus op andere domeinen beïnvloeden vb. Stagnatie, gaat over de richting van de
ontwikkeling
4. Plastisch ⇢ veranderbaar, kneedbaar, ontwikkeling is heel exibel, kan stagneren door bv. Ziekte maar
men haalt bepaalde zaken wel héél snel terug in.
5. Beïnvloed door meerdere, interagerende factoren ⇢ ontwikkeling binnen bepaalde sociale context
en tijdperk, diversiteit aan beïnvloedende factoren (intern of extern)
- Iedereen behoort tot een cohort → groep mensen die op dezelfde tijd en plaats geboren zijn, zelfde
opvoedingselementen, …⇢ krijgen dezelfde invloeden in ontwikkeling mee
- Normatieve e ecten/gebeurtenissen → gebeurtenissen dat de meeste individuen binnen een cohort
op dezelfde manier ervaren = historisch (bv. 9/11), leeftijdsgebonden (bv. biologische factoren,
wanneer jongeren alleen gaan wonen in bepaalde landen) of socio-cultureel (bv. etnische afkomst,
impact op jongeren door Dutroux, vluchtelingencrisis, …)
- Niet-normatieve e ecten/gebeurtenissen → niet voor de grote groep, speci eke/atypische
gebeurtenissen (bv. Tienerzwangerschappen)
Toepassing:
De ontdekking van de relatie tussen het aidsvirus en het seksueel gedrag van mensen
⇢ normatief e ect, socio-cultureel of historische invloed (ontwikkeling medicatie)
De zwangerschap van een minderjarige dochter
⇢ niet-normatief e ect, impact op ontwikkeling (overslaan adolescentie)
De vele kinderen met astma door de opwarming van de aarde
⇢ normatief e ect, socia-cultureel (e ect op onze omgang met elkaar)
Het fatalisme over de toekomst van de kerk bij adolescenten
⇢ normatief e ect, historisch
Levenslooppsychologie → Gericht op onderzoek naar algemene ontwikkelingsmechanismen
Levenslooppsycholoog → Gericht op het bijzondere i/d ontwikkeling van een individu
Reikwijdte v/h vakgebied
Ontwikkelingspsychologen ⇢ specialisatie op 2 manieren: ontwikkelingsfase (leeftijdscategorie) en
ontwikkelingsschema (ontwikkelingsdomein)
Ontwikkelingsfasen en -domeinen
Ontwikkelingsfase Ontwikkelingsdomein
© Eveline Vandenberghe 2024
ffff ffff ff fl fi
, Levenslooppsychologie Pagina 4 van 88 2de semester
- Prenatale - Lichamelijke
- Geboorte en pasgeborene - Motorische
- Babytijd (eerste levensjaar) - Teken
- Peutertijd (1-3) - Perceptuele
- Kleutertijd (3-6) - Seksuele
- Lagere schooltijd (6-12) - Sociaal-emotionele
- Adolescentie (12-20) - Cognitieve
- Jongvolwassene (20-40) - Taal
- Volwassene (40-60) - Morele
- Ouderdom (60+) - Spel
- Persoonlijkheids
Er is een horizontale en een verticale samenhang (staat in relatie tot elkaar) (Belangrijk overzicht EXAMEN)
- Horizontaal → samenhang tussen ontwikkelingsdomeinen binnen één ontwikkelingsfase (Bv. eerst over
cognitieve mogelijkheid beschikken alvorens schrijven en rekenen.)
- Verticaal → samenhang tussen ontwikkelingsfasen binnen één ontwikkelingsdomein (Bv. seksuele
ontwikkeling van oraal, anaal, fallisch naar genitaal)
ONTWIKKELING S F A S E N
PR GEBO B PE KLE LA AD JONG_ VO OU
EN ORTE A UT UTE GE OL VOLWAS L- DE
A- EN BY ER R RE ES- SENHEI WA R-
TA PASGE - (1 (3 – SC CE D SS DO
AL BOREN TI – 6) HO NTI (20 – 40) EN M
E JD 3) OL- E (40 (VA
(1s TIJ (12 – NA
te D – 60) F
ja (6 – 20) 60)
ar) 12)
O LICHAMELIJK
N
T MOTORISCH
W TEKENONTW.
IK
K PERCEPTUEEL
E
LI SEKSUEEL
N SOCIAAL-EMOTIONEEL
G
S COGNITIEF
D
O TAALONTW.
M MORELE ONTW.
E
I SPELONTW.
N
E PERSOONLIJKHEIDSONTW.
N
Toepassing:
© Eveline Vandenberghe 2024
Overzicht te kennen stof (Syllabus)
• H1 - Inleiding
• H2 - De prenatale ontwikkeling en de geboorte
• H3 - De geboorte en de pasgeborene
• H4 - De babytijd (het eerste levensjaar)
• H5 - De peutertijd
• H6 - De kleutertijd
• H7 - De lagere schooltijd
• H8 - De adolescentie
• H9 - De jongvolwassenheid
• H10 - De volwassenheid
• H11 - De ouderdom - de dood
Leerdoelen en exameninfo
Volledige cursus
• De niëren levenslooppsychologie als een wetenschappelijke studie van de menselijke ontwikkeling van
de conceptie tot de dood.
• Beschrijven belangrijke kenmerken van ontwikkeling
• Becommentariëren (actuele) vraagstukken uit de levenslooppsychologie als wetenschap:
• betre ende discontinuïteit of continu proces
• betre ende de kritieke en/of gevoelige periodes
• betre ende het nature - nurture debat
• betre ende het levensloopperspectief of de focus op speci eke gebieden
• Kunnen voorbeelden van nature en nurture herkennen in een casus (videofragment)
• Benoemen en beschrijven de uitgangspunten van het levensloopperspectief
• Beschrijven het verschil tussen normatieve en niet-normatieve gebeurtenissen die de ontwikkeling
beïnvloeden
• Benoemen normatieve en niet-normatieve gebeurtenissen met concrete voorbeelden
• Verbinden ontwikkelingsdomeinen en ontwikkelingsfasen aan casussen en typische kenmerken van de
ontwikkeling van het individu
• Tonen in hun beschrijving de nodige kritische zin en exibiliteit t.a.v. het benoemen van
ontwikkelingsfasen.
• Kunnen de samenhang tussen ontwikkelingsfasen en ontwikkelingsdomeinen begrijpen en illustreren
met voorbeelden.
• Begrijpen en illustreren met voorbeelden dat er verschillende perspectieven zijn waarop naar
ontwikkeling kan worden gekeken.
Leerpad taalontwikkeling
• Belangrijk is dat jullie de fasen binnen de taalontwikkeling goed kunnen benoemen en onderscheiden
van elkaar, kenmerken van de fasen kunnen aangeven en deze kunnen herkennen in een casus.
• Het examen bestaat volledig uit 40 meerkeuzevragen met verhoogde cesuur.
• Het examen bestaat uit inzichts-en toepassingsvragen die zich richten op de totaliteit van de
leerinhoud als over speci eke fasen of domeinen.
• Extra info rond het opzet van het examen en enkele voorbeeldvragen zullen te vinden zijn in de
examen-ppt, die je kan terugvinden op chamilo.
• Er zal een proefexamen georganiseerd worden waar studenten vrij kunnen aan deelnemen.
© Eveline Vandenberghe 2024
fi ff fi fl fi
,Levenslooppsychologie Pagina 2 van 88 2de semester
Levenslooppsychologie
H1 Inleiding
1.2 Oriëntatie o/d ontwikkelingspsychologie - HB/notities/PPT ✅
Ontwikkelingspsychologie → Wetenschappelijk studie naar de groei, verandering en stabiliteit van
conceptie tot aan de dood
- Wetenschappelijke studie ⇢ onderzoek, hypotheses, bewijzen, …
- Groei ⇢ minder zichtbaar, vb.: motorische ontwikkeling - veters knopen, zelfstandig zaken uitvoeren,
afname geheugen
- Verandering ⇢ meer zichtbaar, vb.: motorische ontwikkeling - loop ets naar trap ets, afname van
fantasiespel in aanloop naar de lagere school leeftijd, lenigheid neemt af (verandering slaat zowel op
toenemen of afnemen)
- Stabiliteit
- Van concept tot aan de dood
⇢ Menselijke ontwikkeling = universeel (culturele, raciale of etnische verschillen = unieke aspecten v/h
individu)
Ontwikkelen → Veranderen van een aanwezige structuur
- Leren lezen en schrijven (plots krijgt men het inzicht)
- Zindelijkheid (plots voelt men dat men moet plassen)
- Hormonale veranderingen
- (ont-wikkelen, ont-vouwen, ont-plooien)
Kenmerken van de ontwikkeling
1. Continue vs discontinue
2. Kritiek vs gevoelige periode
3. Nature vs nurture
4. Levensloopperspectief vs speci eke periode
(1) Is ontwikkeling continue of discontinue?
- Continue → geleidelijk aan verder bouwen op het vorige
- Discontinue → ene fase is kwalitatief anders dan de andere, fase afwerken vooraleer naar volgende fase
(2) Er zijn kritieke en gevoelige perioden
- Kritieke periode → speci eke periode waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste consequenties
heeft bv. Infectieziekten, veilige hechting
- Gevoelige/ sensitieve periode → extra gevoelig voor omgevingsinvloeden = optimaal voor ontstaan
bepaalde capaciteiten bv. Taal aanleren
(3) Nature-nurture debat → eerder een en-en verhaal (50/50)
(4) Levensloopperspectief versus focus op speci eke periode ⇢ op welk deel focussen?
- Vroege ontwikkelingspsychologen → op babytijd en adolescentie
- Nu → op totale levensloop (sedert ontdekking dat groei en verandering in elke levensfase plaatsvinden +
ontwikkeling medebepaald door context
- Gedurende de hele levenscyclus
- Gaat over gedragsverandering (afname of toename)
- Levenslang proces: verloop in tijd + houdt een voortgang in (herhaalt zich niet, vb. Je komt niet 2 keer in
de puberteit, iets dat je verworven hebt behoudt je normaal)
Welke aspecten in je ontwikkeling worden vooral genetisch bepaald?
⇢ relatief gewicht van erfelijkheid en milieu
© Eveline Vandenberghe 2024
fi fi fi fi fi
,Levenslooppsychologie Pagina 3 van 88 2de semester
Video PPT:
Nurture:
- Taalverwerving
- Zwemmen
Nature:
- Gezichtsuitdrukking
- Voorkeur voor water
Uitgangspunten van het levensloopperspectief
1. Levenslang ⇢ ontwikkeling in elke fase van ons leven, ontwikkelingstaken
2. Multi-dimensioneel ⇢ op verschillende domeinen (lichamelijk, emotioneel, …), motorische
ontwikkeling heeft invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling, verschillende domeinen beïnvloeden
elkaar vb. Motorische ontwikkeling “kunnen stappen” zorgt dat het kind “trots” is. Overheen
verschillende domeinen
3. Multi-directioneel ⇢ sommige zaken nemen toe, andere af (in elke levensfase), binnen één domein
evolueren, kan focus op andere domeinen beïnvloeden vb. Stagnatie, gaat over de richting van de
ontwikkeling
4. Plastisch ⇢ veranderbaar, kneedbaar, ontwikkeling is heel exibel, kan stagneren door bv. Ziekte maar
men haalt bepaalde zaken wel héél snel terug in.
5. Beïnvloed door meerdere, interagerende factoren ⇢ ontwikkeling binnen bepaalde sociale context
en tijdperk, diversiteit aan beïnvloedende factoren (intern of extern)
- Iedereen behoort tot een cohort → groep mensen die op dezelfde tijd en plaats geboren zijn, zelfde
opvoedingselementen, …⇢ krijgen dezelfde invloeden in ontwikkeling mee
- Normatieve e ecten/gebeurtenissen → gebeurtenissen dat de meeste individuen binnen een cohort
op dezelfde manier ervaren = historisch (bv. 9/11), leeftijdsgebonden (bv. biologische factoren,
wanneer jongeren alleen gaan wonen in bepaalde landen) of socio-cultureel (bv. etnische afkomst,
impact op jongeren door Dutroux, vluchtelingencrisis, …)
- Niet-normatieve e ecten/gebeurtenissen → niet voor de grote groep, speci eke/atypische
gebeurtenissen (bv. Tienerzwangerschappen)
Toepassing:
De ontdekking van de relatie tussen het aidsvirus en het seksueel gedrag van mensen
⇢ normatief e ect, socio-cultureel of historische invloed (ontwikkeling medicatie)
De zwangerschap van een minderjarige dochter
⇢ niet-normatief e ect, impact op ontwikkeling (overslaan adolescentie)
De vele kinderen met astma door de opwarming van de aarde
⇢ normatief e ect, socia-cultureel (e ect op onze omgang met elkaar)
Het fatalisme over de toekomst van de kerk bij adolescenten
⇢ normatief e ect, historisch
Levenslooppsychologie → Gericht op onderzoek naar algemene ontwikkelingsmechanismen
Levenslooppsycholoog → Gericht op het bijzondere i/d ontwikkeling van een individu
Reikwijdte v/h vakgebied
Ontwikkelingspsychologen ⇢ specialisatie op 2 manieren: ontwikkelingsfase (leeftijdscategorie) en
ontwikkelingsschema (ontwikkelingsdomein)
Ontwikkelingsfasen en -domeinen
Ontwikkelingsfase Ontwikkelingsdomein
© Eveline Vandenberghe 2024
ffff ffff ff fl fi
, Levenslooppsychologie Pagina 4 van 88 2de semester
- Prenatale - Lichamelijke
- Geboorte en pasgeborene - Motorische
- Babytijd (eerste levensjaar) - Teken
- Peutertijd (1-3) - Perceptuele
- Kleutertijd (3-6) - Seksuele
- Lagere schooltijd (6-12) - Sociaal-emotionele
- Adolescentie (12-20) - Cognitieve
- Jongvolwassene (20-40) - Taal
- Volwassene (40-60) - Morele
- Ouderdom (60+) - Spel
- Persoonlijkheids
Er is een horizontale en een verticale samenhang (staat in relatie tot elkaar) (Belangrijk overzicht EXAMEN)
- Horizontaal → samenhang tussen ontwikkelingsdomeinen binnen één ontwikkelingsfase (Bv. eerst over
cognitieve mogelijkheid beschikken alvorens schrijven en rekenen.)
- Verticaal → samenhang tussen ontwikkelingsfasen binnen één ontwikkelingsdomein (Bv. seksuele
ontwikkeling van oraal, anaal, fallisch naar genitaal)
ONTWIKKELING S F A S E N
PR GEBO B PE KLE LA AD JONG_ VO OU
EN ORTE A UT UTE GE OL VOLWAS L- DE
A- EN BY ER R RE ES- SENHEI WA R-
TA PASGE - (1 (3 – SC CE D SS DO
AL BOREN TI – 6) HO NTI (20 – 40) EN M
E JD 3) OL- E (40 (VA
(1s TIJ (12 – NA
te D – 60) F
ja (6 – 20) 60)
ar) 12)
O LICHAMELIJK
N
T MOTORISCH
W TEKENONTW.
IK
K PERCEPTUEEL
E
LI SEKSUEEL
N SOCIAAL-EMOTIONEEL
G
S COGNITIEF
D
O TAALONTW.
M MORELE ONTW.
E
I SPELONTW.
N
E PERSOONLIJKHEIDSONTW.
N
Toepassing:
© Eveline Vandenberghe 2024