Definities
TERM DEFINITIE
Psychodiagnostiek De wetenschap die erop gericht is om:
- Op een gefundeerde manier
- Informatie over een persoon en zijn omgeving te
verzamelen
- Met het oog op het nemen van verantwoorde
beslissing.
Trekken Stabiele eigenschappen.
In het algemeen.
Bijvoorbeeld: intelligentie, persoonlijkheid,…
Toestanden Veranderlijke eigenschappen.
Soms gedraagt iemand zich…
Bijvoorbeeld: motivatie, verdriet,…
Constructen Psychologische eigenschappen.
Betekenisvolle gehelen van innerlijke en uiterlijke
kenmerken waarvan we veronderstellen dat ze bij een
persoon aanwezig zijn.
Is niet rechtstreeks empirisch waarneembaar, maar zijn
slechts hypothetisch.
Moet tentatief geformuleerd worden. Moet
geoperationaliseerd worden.
4 niveaus beslissingen Beschrijven, ordenen, verklaren en voorspellen.
Beschrijven In kaart brengen van eigenschappen of kenmerken.
Bijvoorbeeld: van zodra Henri zich in een open ruimte
begeeft, wordt hij overmand door paniek.
Ordenen Classificeren.
Reduceren van veelheid aan eigenschappen tot enkele
hanteerbare patronen.
Bijvoorbeeld: kampt Ginette met burn-out of sluimert er
een depressie?
Kan aan de hand van classificatiesysteem.
Classificatiesysteem Categoriaal versus dimensionaal.
Categoriaal Systeem waarin objecten of verschijnselen worden
classificatiesysteem ingedeeld in duidelijk afgebakende categorieën op basis
van gemeenschappelijke kenmerken.
Bijvoorbeeld: DSM-5, ICF,…
Dimensionaal Systeem waarin objecten of verschijnselen worden
classificatiesysteem geclassificeerd op basis van verschillende dimensies of
schalen.
Bijvoorbeeld: KOP-model,…
Verklaren Zoeken naar achterliggende oorzaken van gedrag.
Bijvoorbeeld: waaraan kan het liggen dat Hans onder
presteert op het werk?
Voorspellen Voorspellen van toekomstig gedrag.
Bijvoorbeeld: in hoeverre is Tuur in staat degelijke
studierichting te volgen?
Evidence based Wetenschappelijk onderbouwd.
Inhoudelijk-theoretisch Bijvoorbeeld vanaf wanneer kan ‘vergeten’ als
problematisch worden gezien?
Technisch-kwalitatief Psychometrische kwaliteiten: betrouwbaarheid, validiteit.
, Biases Selectie en vertekeningen.
Professioneel Bewust, doelgericht en systematisch.
observeren
Participerend observeren Zelf actief deelnemen aan het gebeuren.
Bijvoorbeeld: undercoverjournalist, als begeleider een kind
tijdens schoolreis observeren,…
Insiderperspectief Je krijgt van binnenuit toegang tot het gebeuren.
Biased-viewpoint-effect Selectiviteit van de observaties.
Controle-effect Je aanwezigheid kan het natuurlijke verloop verstoren.
Participatieve Onmiddellijke afstemming van diagnosticus op wat tijdens
diagnostiek het één-op-één-gesprek wordt waargenomen en de impact
daarvan op de cliënt.
Niet participerende Typevoorbeeld: filmopname observeren.
observatie Maar ook bijvoorbeeld: achteraan in de klas observeren
wat er vooraan gebeurt.
Outsider-perspectief Je hebt slechts van buitenaf toegang tot het gebeuren.
Observator-effect Wanneer je niet actief participeert maar toch zichtbaar
aanwezig bent kan het zijn dat mensen zich (on)-bewust
anders gaan gedragen (kan zowel leiden tot toe-als
afname van bepaalde gedragingen).
Sociaal wenselijk gedrag Wanneer mensen zich door jou aanwezigheid (on-)bewust
gaan gedragen volgens wat zij denken dat het gewenste
gedrag is.
Vrije observatie Alles noteren wat je waarneemt.
Gestructureerde Gebruik maken van een observatieschaal.
observatie Van zelf vooraf categorieën en criteria opstellen zoals
turven…
Tot een bestaande observatieschaal gebruiken.
Pluriformiteit Éénzelfde innerlijke toestand kan zich in meerdere
gedragingen uiten.
Bijvoorbeeld behoefte aan contact: naar de les gaan,
cafébezoek, chatten,…
Overgedetermineerdhei Achter 1 gedrag kunnen meerdere innerlijke toestanden
d schuilgaan.
Bijvoorbeeld naar de les gaan: behoefte aan sociaal
contact, druk van de ouders,…
Operationaliseren Meetbaar maken.
Inductief Uit iets concreet iets algemeens afleiden.
operationaliseren Uit waarneembaar gedrag (observatie, empirisch) wordt
een psychologisch construct (interpretatie, hypothetisch)
afgeleid.
Bijvoorbeeld: zwijgt en kijkt voor zich uit: is boos, aan het
dromen, verlegen,…
Deductief Uit iets algemeens iets concreet afleiden.
operationaliseren Er wordt op voorhand bepaald op welke manier een
(algemeen) construct zich in een (concreet) gedrag kan
vertalen.
Van interpretatie (psychologisch construct) naar
observatie (waarneembaar gedrag).
Operationaliseren op Gericht op heel specifieke en concrete gedragingen.
microniveau Bijvoorbeeld: turven van aantal keer dat iemand aan arm
krabt.
Operationaliseren op Gericht op bredere psychologische eigenschappen
, macroniveau (constructen).
Alledaags observeren Voornamelijk inductief (subjectief + vatbaar voor
vertekeningen).
Filmisch observeren Beperkt zich tot micro-observatie.
Professioneel Combinatie van micro- en macro-observatie.
observeren Combinatie van inductief- en deductie denken.
Uitspraken worden tentatief geformuleerd, zeker als het
om psychologische constructen gaat.
Betrouwbaarheid Standvastigheid van de meting.
Schietschijf: kom je steeds op hetzelfde punt terecht?
Validiteit Geldigheid van de meting.
Schietschijf: zit je in de roos?
Intrabeoordelaars- Standvastigheid tussen jouw eigen observaties.
betrouwbaarheid Bijvoorbeeld: schommelingen in eigen gevoelens,
gedachten, aandacht,…
Interbeoordelaars- Overeenstemming tussen meerdere beoordelaars.
betrouwbaarheid Bijvoorbeeld: juf en zorgcoördinator letten op andere
zaken en observeren op die manier verschillend.
De mate van overeenstemming kan kwantitatief worden
uitgedrukt in:
- Cohen’s Kappa.
- Intraclass-correlatiecoëfficiënt
Test- Mate van overlap in de observatie van meerdere identieke
hertestbetrouwbaarheid gebeurtenissen.
Vooral relevant bij het observeren van stabiele
eigenschappen (trekken).
Bij een lage test-hertest-betrouwbaarheid opletten met
veralgemeningen in je conclusies.
Intraclass- Is een statistische maat voor de mate van
correlatiecoëfficiënt overeenstemming of betrouwbaarheid tussen meerdere
metingen of beoordelaars binnen dezelfde groep of klasse.
Constructvaliditeit Hoe zeker ben je dat je hebt geobserveerd wat je beoogde
te observeren.
Bijvoorbeeld: in hoeverre was het huilen dat je hebt
geobserveerd echt een uiting van neerslachtige gevoelens
en niet van het zoeken van aandacht?
Psychologische test Is een beoordelingsprocedure.
Om een psychometrische onderbouwde maat te
verschaffen van één of meerdere psychologische
eigenschappen.
Inter-individueel Verschillen tussen mensen.
Bijvoorbeeld wie is de sterkste sollicitant: X of Y.
Intra-individueel Verschillen binnen eenzelfde persoon.
Bijvoorbeeld hoe evolueert X na het volgen van een
training, behandeling,…?
Psychologische Kunnen zowel iets zeggen over prestaties (kunnen) als
eigenschappen gedragswijze (zijn).
Kunnen stabiel (trekken) of fluctuerend van aard
(toestanden) zijn.
Zijn hypothetische constructen, en moeten dus
geoperationaliseerd worden.
Betrouwbaarheid Hoe standvastig is de meting (standvastigheid).
(eigen aan de test zelf)
Validiteit Meet het instrument wat het beoogt te meten?
TERM DEFINITIE
Psychodiagnostiek De wetenschap die erop gericht is om:
- Op een gefundeerde manier
- Informatie over een persoon en zijn omgeving te
verzamelen
- Met het oog op het nemen van verantwoorde
beslissing.
Trekken Stabiele eigenschappen.
In het algemeen.
Bijvoorbeeld: intelligentie, persoonlijkheid,…
Toestanden Veranderlijke eigenschappen.
Soms gedraagt iemand zich…
Bijvoorbeeld: motivatie, verdriet,…
Constructen Psychologische eigenschappen.
Betekenisvolle gehelen van innerlijke en uiterlijke
kenmerken waarvan we veronderstellen dat ze bij een
persoon aanwezig zijn.
Is niet rechtstreeks empirisch waarneembaar, maar zijn
slechts hypothetisch.
Moet tentatief geformuleerd worden. Moet
geoperationaliseerd worden.
4 niveaus beslissingen Beschrijven, ordenen, verklaren en voorspellen.
Beschrijven In kaart brengen van eigenschappen of kenmerken.
Bijvoorbeeld: van zodra Henri zich in een open ruimte
begeeft, wordt hij overmand door paniek.
Ordenen Classificeren.
Reduceren van veelheid aan eigenschappen tot enkele
hanteerbare patronen.
Bijvoorbeeld: kampt Ginette met burn-out of sluimert er
een depressie?
Kan aan de hand van classificatiesysteem.
Classificatiesysteem Categoriaal versus dimensionaal.
Categoriaal Systeem waarin objecten of verschijnselen worden
classificatiesysteem ingedeeld in duidelijk afgebakende categorieën op basis
van gemeenschappelijke kenmerken.
Bijvoorbeeld: DSM-5, ICF,…
Dimensionaal Systeem waarin objecten of verschijnselen worden
classificatiesysteem geclassificeerd op basis van verschillende dimensies of
schalen.
Bijvoorbeeld: KOP-model,…
Verklaren Zoeken naar achterliggende oorzaken van gedrag.
Bijvoorbeeld: waaraan kan het liggen dat Hans onder
presteert op het werk?
Voorspellen Voorspellen van toekomstig gedrag.
Bijvoorbeeld: in hoeverre is Tuur in staat degelijke
studierichting te volgen?
Evidence based Wetenschappelijk onderbouwd.
Inhoudelijk-theoretisch Bijvoorbeeld vanaf wanneer kan ‘vergeten’ als
problematisch worden gezien?
Technisch-kwalitatief Psychometrische kwaliteiten: betrouwbaarheid, validiteit.
, Biases Selectie en vertekeningen.
Professioneel Bewust, doelgericht en systematisch.
observeren
Participerend observeren Zelf actief deelnemen aan het gebeuren.
Bijvoorbeeld: undercoverjournalist, als begeleider een kind
tijdens schoolreis observeren,…
Insiderperspectief Je krijgt van binnenuit toegang tot het gebeuren.
Biased-viewpoint-effect Selectiviteit van de observaties.
Controle-effect Je aanwezigheid kan het natuurlijke verloop verstoren.
Participatieve Onmiddellijke afstemming van diagnosticus op wat tijdens
diagnostiek het één-op-één-gesprek wordt waargenomen en de impact
daarvan op de cliënt.
Niet participerende Typevoorbeeld: filmopname observeren.
observatie Maar ook bijvoorbeeld: achteraan in de klas observeren
wat er vooraan gebeurt.
Outsider-perspectief Je hebt slechts van buitenaf toegang tot het gebeuren.
Observator-effect Wanneer je niet actief participeert maar toch zichtbaar
aanwezig bent kan het zijn dat mensen zich (on)-bewust
anders gaan gedragen (kan zowel leiden tot toe-als
afname van bepaalde gedragingen).
Sociaal wenselijk gedrag Wanneer mensen zich door jou aanwezigheid (on-)bewust
gaan gedragen volgens wat zij denken dat het gewenste
gedrag is.
Vrije observatie Alles noteren wat je waarneemt.
Gestructureerde Gebruik maken van een observatieschaal.
observatie Van zelf vooraf categorieën en criteria opstellen zoals
turven…
Tot een bestaande observatieschaal gebruiken.
Pluriformiteit Éénzelfde innerlijke toestand kan zich in meerdere
gedragingen uiten.
Bijvoorbeeld behoefte aan contact: naar de les gaan,
cafébezoek, chatten,…
Overgedetermineerdhei Achter 1 gedrag kunnen meerdere innerlijke toestanden
d schuilgaan.
Bijvoorbeeld naar de les gaan: behoefte aan sociaal
contact, druk van de ouders,…
Operationaliseren Meetbaar maken.
Inductief Uit iets concreet iets algemeens afleiden.
operationaliseren Uit waarneembaar gedrag (observatie, empirisch) wordt
een psychologisch construct (interpretatie, hypothetisch)
afgeleid.
Bijvoorbeeld: zwijgt en kijkt voor zich uit: is boos, aan het
dromen, verlegen,…
Deductief Uit iets algemeens iets concreet afleiden.
operationaliseren Er wordt op voorhand bepaald op welke manier een
(algemeen) construct zich in een (concreet) gedrag kan
vertalen.
Van interpretatie (psychologisch construct) naar
observatie (waarneembaar gedrag).
Operationaliseren op Gericht op heel specifieke en concrete gedragingen.
microniveau Bijvoorbeeld: turven van aantal keer dat iemand aan arm
krabt.
Operationaliseren op Gericht op bredere psychologische eigenschappen
, macroniveau (constructen).
Alledaags observeren Voornamelijk inductief (subjectief + vatbaar voor
vertekeningen).
Filmisch observeren Beperkt zich tot micro-observatie.
Professioneel Combinatie van micro- en macro-observatie.
observeren Combinatie van inductief- en deductie denken.
Uitspraken worden tentatief geformuleerd, zeker als het
om psychologische constructen gaat.
Betrouwbaarheid Standvastigheid van de meting.
Schietschijf: kom je steeds op hetzelfde punt terecht?
Validiteit Geldigheid van de meting.
Schietschijf: zit je in de roos?
Intrabeoordelaars- Standvastigheid tussen jouw eigen observaties.
betrouwbaarheid Bijvoorbeeld: schommelingen in eigen gevoelens,
gedachten, aandacht,…
Interbeoordelaars- Overeenstemming tussen meerdere beoordelaars.
betrouwbaarheid Bijvoorbeeld: juf en zorgcoördinator letten op andere
zaken en observeren op die manier verschillend.
De mate van overeenstemming kan kwantitatief worden
uitgedrukt in:
- Cohen’s Kappa.
- Intraclass-correlatiecoëfficiënt
Test- Mate van overlap in de observatie van meerdere identieke
hertestbetrouwbaarheid gebeurtenissen.
Vooral relevant bij het observeren van stabiele
eigenschappen (trekken).
Bij een lage test-hertest-betrouwbaarheid opletten met
veralgemeningen in je conclusies.
Intraclass- Is een statistische maat voor de mate van
correlatiecoëfficiënt overeenstemming of betrouwbaarheid tussen meerdere
metingen of beoordelaars binnen dezelfde groep of klasse.
Constructvaliditeit Hoe zeker ben je dat je hebt geobserveerd wat je beoogde
te observeren.
Bijvoorbeeld: in hoeverre was het huilen dat je hebt
geobserveerd echt een uiting van neerslachtige gevoelens
en niet van het zoeken van aandacht?
Psychologische test Is een beoordelingsprocedure.
Om een psychometrische onderbouwde maat te
verschaffen van één of meerdere psychologische
eigenschappen.
Inter-individueel Verschillen tussen mensen.
Bijvoorbeeld wie is de sterkste sollicitant: X of Y.
Intra-individueel Verschillen binnen eenzelfde persoon.
Bijvoorbeeld hoe evolueert X na het volgen van een
training, behandeling,…?
Psychologische Kunnen zowel iets zeggen over prestaties (kunnen) als
eigenschappen gedragswijze (zijn).
Kunnen stabiel (trekken) of fluctuerend van aard
(toestanden) zijn.
Zijn hypothetische constructen, en moeten dus
geoperationaliseerd worden.
Betrouwbaarheid Hoe standvastig is de meting (standvastigheid).
(eigen aan de test zelf)
Validiteit Meet het instrument wat het beoogt te meten?