1. Eindsystemen of hosts:
Hosts zijn apparaten zoals desktops, laptops, servers en IoT-
apparaten die netwerktoepassingen uitvoeren en communiceren via
protocollen zoals TCP, IP en HTTP.
2. Verschil tussen Intranet, Extranet en Internet:
o Intranet: Privé, intern netwerk binnen een organisatie.
o Extranet: Privé netwerk tussen organisaties, zonder toegang
voor anonieme gebruikers.
o Internet: Publiek toegankelijk netwerk.
3. P2P-netwerken:
In een Peer-to-Peer (P2P)-netwerk zijn alle computers gelijkwaardig
en kunnen zowel cliënt als server zijn. Dit wordt gebruikt voor
bestanddeling zoals BitTorrent.
4. Toegangsnetwerk via de telefoonlijn:
DSL maakt het mogelijk om via een telefoonlijn te bellen en te
surfen. ADSL heeft asymmetrische snelheden, terwijl SDSL
symmetrisch is. De snelheid is afhankelijk van de afstand tot de
centrale.
5. DSL en ADSL:
DSL biedt breedbandtoegang via de telefoonlijn. Bij ADSL is de
uploadsnelheid lager dan de downloadsnelheid, terwijl SDSL
symmetrische snelheden biedt.
6. Toegangsnetwerk via de (TV) kabel:
Maakt gebruik van Hybrid Fiber Coax (HFC) met EuroDocsis-
standaarden voor asymmetrische snelheden, waarbij glasvezel in
verdeelstations wordt gebruikt.
*Over telefoonlijn (Proximus), *DSL (Digital Subscriber Line),
*Gelijktijdig telefoneren en surfen mogelijk, *DSL modem nodig
7. Circuitswitching vs. Packetswitching:
o Circuitswitching: Exclusieve verbinding, zoals bij klassieke
telefonie.
o Packetswitching: Gedeelde verbinding: (afbeelding 1.21)
*Berichten opsplitsen in datagrammen (packets)
*Gaan door communciatielinks en packetswitches
*Gebruiker de volledige transmissiesnelheid van de link
*”store-and-forward transmission”=opslaan&doorsturen:
vertraging functie vn lengte
*Buffer op uitgang van een packetswitch: variabele ‘queing
delay” (functie van netwerkcongestie), pakketverlies bij volle
buffer
8. End-to-end vertraging:
,Bestaat uit vier componenten: verwerking, wachttijd, transmissie en
voortplanting. Deze zijn afhankelijk van apparatuur, netwerkverkeer
en medium.
, Vertraging en verlies
*Wat gebeurt er tussen bron en bestemming?
- het pakket gaat door een aantal routers en links
*Er onstaat vertraging
- door 4 verschillende oorzaken
1)Processing delay (d proc) - verwerking
*De pakketten analyseren op fouten
*De bestemming van volgende knooppunt bepalen
*Afhankelijk van de sterkte van de apparatuur
*Hoeveel pakketten verwerken per seconde
2)Queuing delay (d queue) – wachten
*Wachten op verzending over bepaalde link
*Afhankelijk vn het aantal eerder aangekomen packets – dus variabel per
packet
*Nul bij lege buffer, groot bij veel verkeer
*Afhankelijk van de congestie van de router
3)Transmission delay (d trans)
*Een pakket van L (bits) over link met een bandbreedte van R (bps)
verzenden
*L/R seconden tot de bestemming bereikt is
*Store-and-forward delay
4)Propagation delay (d prop)
*Tijd om de afstand (km) van de link te doorlopen
*Afhankelijk van het soort medium (koper, fiber)
*Snelheid ongeveer 200.000(=koper) tot 300.000(=fiber) km per seconde
*Vaste waarde voor elke bit
Totale vertraging in een knooppunt!!!!! (100ms ideaal)
*de som van de 4 soorten vertraging
= d node = d proc + d queue + d trans + d prop
*End-to-end vertraging (=som van alle node vertragingen, te controleren
via ping/tracert commando (windows) (zie cursus)
D end-to-end = N * (d proc + d queue + d trans + d prop) (N=routers)
9. Packetverlies
*Buffer heeft eindige capaciteit
*Vertraging in de queue kan nooit langer zijn dan de tijd om de volledige
buffer te versturen (=eindig)
*Indien de buffer vol is ontstaat packetverlies
*Hoe meer verkeer (traffic intensity), hoe groter de kans op verloren
pakketten
*Opvangen in protocols op de eindsystemen (retransmit)
Hosts zijn apparaten zoals desktops, laptops, servers en IoT-
apparaten die netwerktoepassingen uitvoeren en communiceren via
protocollen zoals TCP, IP en HTTP.
2. Verschil tussen Intranet, Extranet en Internet:
o Intranet: Privé, intern netwerk binnen een organisatie.
o Extranet: Privé netwerk tussen organisaties, zonder toegang
voor anonieme gebruikers.
o Internet: Publiek toegankelijk netwerk.
3. P2P-netwerken:
In een Peer-to-Peer (P2P)-netwerk zijn alle computers gelijkwaardig
en kunnen zowel cliënt als server zijn. Dit wordt gebruikt voor
bestanddeling zoals BitTorrent.
4. Toegangsnetwerk via de telefoonlijn:
DSL maakt het mogelijk om via een telefoonlijn te bellen en te
surfen. ADSL heeft asymmetrische snelheden, terwijl SDSL
symmetrisch is. De snelheid is afhankelijk van de afstand tot de
centrale.
5. DSL en ADSL:
DSL biedt breedbandtoegang via de telefoonlijn. Bij ADSL is de
uploadsnelheid lager dan de downloadsnelheid, terwijl SDSL
symmetrische snelheden biedt.
6. Toegangsnetwerk via de (TV) kabel:
Maakt gebruik van Hybrid Fiber Coax (HFC) met EuroDocsis-
standaarden voor asymmetrische snelheden, waarbij glasvezel in
verdeelstations wordt gebruikt.
*Over telefoonlijn (Proximus), *DSL (Digital Subscriber Line),
*Gelijktijdig telefoneren en surfen mogelijk, *DSL modem nodig
7. Circuitswitching vs. Packetswitching:
o Circuitswitching: Exclusieve verbinding, zoals bij klassieke
telefonie.
o Packetswitching: Gedeelde verbinding: (afbeelding 1.21)
*Berichten opsplitsen in datagrammen (packets)
*Gaan door communciatielinks en packetswitches
*Gebruiker de volledige transmissiesnelheid van de link
*”store-and-forward transmission”=opslaan&doorsturen:
vertraging functie vn lengte
*Buffer op uitgang van een packetswitch: variabele ‘queing
delay” (functie van netwerkcongestie), pakketverlies bij volle
buffer
8. End-to-end vertraging:
,Bestaat uit vier componenten: verwerking, wachttijd, transmissie en
voortplanting. Deze zijn afhankelijk van apparatuur, netwerkverkeer
en medium.
, Vertraging en verlies
*Wat gebeurt er tussen bron en bestemming?
- het pakket gaat door een aantal routers en links
*Er onstaat vertraging
- door 4 verschillende oorzaken
1)Processing delay (d proc) - verwerking
*De pakketten analyseren op fouten
*De bestemming van volgende knooppunt bepalen
*Afhankelijk van de sterkte van de apparatuur
*Hoeveel pakketten verwerken per seconde
2)Queuing delay (d queue) – wachten
*Wachten op verzending over bepaalde link
*Afhankelijk vn het aantal eerder aangekomen packets – dus variabel per
packet
*Nul bij lege buffer, groot bij veel verkeer
*Afhankelijk van de congestie van de router
3)Transmission delay (d trans)
*Een pakket van L (bits) over link met een bandbreedte van R (bps)
verzenden
*L/R seconden tot de bestemming bereikt is
*Store-and-forward delay
4)Propagation delay (d prop)
*Tijd om de afstand (km) van de link te doorlopen
*Afhankelijk van het soort medium (koper, fiber)
*Snelheid ongeveer 200.000(=koper) tot 300.000(=fiber) km per seconde
*Vaste waarde voor elke bit
Totale vertraging in een knooppunt!!!!! (100ms ideaal)
*de som van de 4 soorten vertraging
= d node = d proc + d queue + d trans + d prop
*End-to-end vertraging (=som van alle node vertragingen, te controleren
via ping/tracert commando (windows) (zie cursus)
D end-to-end = N * (d proc + d queue + d trans + d prop) (N=routers)
9. Packetverlies
*Buffer heeft eindige capaciteit
*Vertraging in de queue kan nooit langer zijn dan de tijd om de volledige
buffer te versturen (=eindig)
*Indien de buffer vol is ontstaat packetverlies
*Hoe meer verkeer (traffic intensity), hoe groter de kans op verloren
pakketten
*Opvangen in protocols op de eindsystemen (retransmit)