GESCHIEDENIS VAN DE ARCHITECTUUR
INLEIDING: EXAMENREGELING
1. gesloten boek examen architectuur in context A:
2. openboek examen stedenbouw in de architectuur:
- boek “a history of urbanism in Europe”
- gemaakte schema’s
- slides van de seminaries
→ alle slides komen ook op toledo
seminaries:
- kritisch teksten lezen
- les samenvatten volgens de template in de PowerPoint
→ examenvraag: het onderste deel van die template invullen en interpreteren, dingen herkennen,
terugkoppelen aan de context
- seminaries en schema’s kunnen koppelen met elkaar en het boek
HOOFDSTUK 1: IN WELKE STIJL MOETEN WE BOUWEN?
3 omwentelingen van de 19e eeuw:
politieke revolutie:
- einde ancien regime
- opkomst liberale burgerij → ze hebben eindelijk politieke macht (ipv de adel die beslissingen maakt)
industriële revolutie:
- massaproductie
- machines, fabrieken…
- landwerkers komen naar de stad om te werken (plattelandsvlucht) → ontstaan arbeidersklasse
socio-culturele revolutie:
- verlichting = geloof dat alles meetbaar is
→ invloedrijke dingen die plots veranderen
- verwetenschappelijking
- godsdienstvrijheid → maar godsdienst beginnen in vraag te stellen (Darwin)
→ twee heel tegenstrijdige gevoelens:
1. we zijn in staat geweldige dingen te bouwen = optimisme, fascinatie (de wereldtentoonstelling)
2. het veranderd zo snel, is dit wel slim = angst, nostalgie (het burgerlijk interieur)
1. wereldtentoonstellingen Londen (1851) en Parijs (1889)
links: Chrystal Palace (Paxton)
= zo hoog dat bomen konden blijven staan
rechts: de Hall des Machines
°hoe drukt een land hun macht uit?
°kijk wat voor moderne techniek wij hebben?
- spektakel, vermaak, onderricht voorzien: rijke klasse komt kijken
→ vieren van vooruitgang, beschaving en menselijk vernuft
- concurrentie tussen industriële naties
- publiek wordt wereldreiziger
→ veilige ontdekkingstocht (ontdekken zonder eigen land te verlaten)
→ fascinatie voor het exotische
1
,2. het burgerlijk interieur
- veilige plek in een snel veranderde wereld (nostalgisch, privaat museum)
- verzameling van het verleden
- realiteit vervreemde mens creëert een eigen wereld (cocon voor het individu)
“in zijn interieur verzamelt hij het verre en het verleden. Zijn salon is een loge in het
wereldtheater. (…) de van de realiteit vervreemde mens creëert een eigen wereld in
zijn huis.” (Walter Benjamin)
nieuwe condities: (nieuwe opdrachtgevers en programma’s)
→ geen voorbeelden om te bekijken hoe iets ontworpen moet worden door de nieuwe technologie
(bv. wat is een fabriek?)
- industrie & transport
- toerisme
- hoe een gecentraliseerde natiestaat te creëren vanuit een rommelige samenstelling van volken?
- burgerlijke cultuur en consumptie
- hygiëne: gasthuizen (met religieuze tint) → ziekenhuizen
- disciplinering: ontstaan van scholen
- bouwtechnische evoluties en nieuwe materialen: gietijzer, staal, vlak glas, beton…
→ welke architectuur?
beaux-arts traditie: (werd gezien als de beste van die tijd)
→ École de Beaux-Arts
- benaderd architectuur als een kunsthistorische & archeologische benadering
→ gebruikt antieke bouwkunst als referentiepunt (zuilen, romeinse architectuur…)
- monumentale ontwerpopgaves voor publieke gebouwen
- reproduceren wat in het verleden is gebruikt (want het werkt mooi in verhouding)
- ‘prix de Rome’
Charles Garnier, opera (Parijs, 1857-1874)
- hoe groter de ruimte, hoe belangrijker
- operaplek/koepel als belangrijkste plek → als kruispunt tussen de 2 centrale assen
- grote ingang op de neven-as/korte as → ingang voor de koning
- kleine kamers aan de zijkanten van het gebouw als geluidsbuffer voor de operazaal
→ niet alleen voor symmetrie en harmonie
2
,McKim, Mead and White, Penn Station (NY, 1910)
→ paleis van Diocletianus als inspiratie voor het trein station
neo-gotiek in België:
= terug naar de gotiek
Dela Censerie, Provinciaal hof (Brugge, 1887-1892 & 1914-1921)
- nostalgie naar de Middeleeuwen
- ideologisch: °België is geen natiestaat
°Vlamingen worden onderdrukt (iedereen spreekt en moet Frans spreken)
→ teruggaan naar de tijd waar Vlamingen een identiteit hadden
°herhalen van de katholieke waarden tegen de protestanten
- grote bloei in Vlaanderen
→ Sint-Lucas scholen: ideeën over hoe architecten moeten ontwerpen
eclecticisme:
heden = verzameling/culminatie van het verleden
= meest ontwikkeld van alles wat al geweest zijn
→ vindingrijkheid
→ elementen pakken van alle steden/stijlen en op een interessante manier samenbrengen
Thomas Cole, the dream of an architect (1840)
→ architect in het kunstwerk kijkt naar het verleden
°piramide
°Romeins/Grieks
°donkere gotische toren
= van een donkere periode (middeleeuwen, gotiek) naar een lichtere periode
van Overstraeten, Koninklijke Sint-Marie kerk
(Schaarbeek, 1844-1902)
- kleine raampjes = Romaans
- dunne kolommen en grote raamopeningen (door nieuw
materiaal in Gietijzer) = niet Romaans
- inkom portiek, luchtbogen = neo-gotisch
→ stijlen samennemen en iets nieuws creëren
3
, Dela Censerie, centraal station Antwerpen (1894-1905)
- Janus hoofd (twee gezichten), ene kijkt naar het verleden, de andere naar de toekomst
- nieuwe deel van het station
→ met gietijzer overdekte treinsporen, perrons niet meer met tegels gemaakt
°functionele deel in gietijzer
°esthetische deel die verwijst naar het verleden (trappartij als verwijzing naar Michelangelo)
exotisme:
= fascinatie voor het verre en vreemde
Marcel, Japanse toren en Chinees paviljoen (Laken, 1901-1904)
- persoonlijke interpretaties van vreemde en exotische culturen
→ zonder hier altijd onderzoek in te hebben gedaan
→ zonder veel begrip en interpretatie van deze stijlen
= deze klopt ook niet altijd
- invloed van fotografie en wereldtentoonstellingen
Arts & Crafts movement:
Philip Webb, the red house (Bexleyheath, 1859-1895)
→ John Ruskin, the seven lamps of architecture (1849)
- focus op eenvoud, ambacht en traditie
= niet te ver zoeken
- ambachtelijke maker (tegen machinerie)
- afgeleid van de natuur, het maken door de mens
- moreel juiste keuze
- streven naar harmonie
modernisme:
= hegeliaanse interpretatie van de geschiedenis (geschiedenis leidt tot vooruitgang, evolutie, ideeën en vrijheid)
= collectie van stromen die positief staan tegenover de moderniteit, ontdekking van nieuwe dingen
= geschiedenis is geen lineair proces
→ een opeenvolging van continue verandering (elektriciteit, wiel…)
→ zet opeens alles in gang
- idee van het zeitgeist (tijdgeest)
- alles in de geschiedenis heeft het een bepaalde context
- breuk met het verleden
- een hedendaagse cultuur creëren en een passende, hedendaagse vormentaal vinden
→ niet langer vormen, maar processen als inspiratie (Darwinisme)
→ hoe zijn vormen en stijlen in het verleden ontstaan?
4
INLEIDING: EXAMENREGELING
1. gesloten boek examen architectuur in context A:
2. openboek examen stedenbouw in de architectuur:
- boek “a history of urbanism in Europe”
- gemaakte schema’s
- slides van de seminaries
→ alle slides komen ook op toledo
seminaries:
- kritisch teksten lezen
- les samenvatten volgens de template in de PowerPoint
→ examenvraag: het onderste deel van die template invullen en interpreteren, dingen herkennen,
terugkoppelen aan de context
- seminaries en schema’s kunnen koppelen met elkaar en het boek
HOOFDSTUK 1: IN WELKE STIJL MOETEN WE BOUWEN?
3 omwentelingen van de 19e eeuw:
politieke revolutie:
- einde ancien regime
- opkomst liberale burgerij → ze hebben eindelijk politieke macht (ipv de adel die beslissingen maakt)
industriële revolutie:
- massaproductie
- machines, fabrieken…
- landwerkers komen naar de stad om te werken (plattelandsvlucht) → ontstaan arbeidersklasse
socio-culturele revolutie:
- verlichting = geloof dat alles meetbaar is
→ invloedrijke dingen die plots veranderen
- verwetenschappelijking
- godsdienstvrijheid → maar godsdienst beginnen in vraag te stellen (Darwin)
→ twee heel tegenstrijdige gevoelens:
1. we zijn in staat geweldige dingen te bouwen = optimisme, fascinatie (de wereldtentoonstelling)
2. het veranderd zo snel, is dit wel slim = angst, nostalgie (het burgerlijk interieur)
1. wereldtentoonstellingen Londen (1851) en Parijs (1889)
links: Chrystal Palace (Paxton)
= zo hoog dat bomen konden blijven staan
rechts: de Hall des Machines
°hoe drukt een land hun macht uit?
°kijk wat voor moderne techniek wij hebben?
- spektakel, vermaak, onderricht voorzien: rijke klasse komt kijken
→ vieren van vooruitgang, beschaving en menselijk vernuft
- concurrentie tussen industriële naties
- publiek wordt wereldreiziger
→ veilige ontdekkingstocht (ontdekken zonder eigen land te verlaten)
→ fascinatie voor het exotische
1
,2. het burgerlijk interieur
- veilige plek in een snel veranderde wereld (nostalgisch, privaat museum)
- verzameling van het verleden
- realiteit vervreemde mens creëert een eigen wereld (cocon voor het individu)
“in zijn interieur verzamelt hij het verre en het verleden. Zijn salon is een loge in het
wereldtheater. (…) de van de realiteit vervreemde mens creëert een eigen wereld in
zijn huis.” (Walter Benjamin)
nieuwe condities: (nieuwe opdrachtgevers en programma’s)
→ geen voorbeelden om te bekijken hoe iets ontworpen moet worden door de nieuwe technologie
(bv. wat is een fabriek?)
- industrie & transport
- toerisme
- hoe een gecentraliseerde natiestaat te creëren vanuit een rommelige samenstelling van volken?
- burgerlijke cultuur en consumptie
- hygiëne: gasthuizen (met religieuze tint) → ziekenhuizen
- disciplinering: ontstaan van scholen
- bouwtechnische evoluties en nieuwe materialen: gietijzer, staal, vlak glas, beton…
→ welke architectuur?
beaux-arts traditie: (werd gezien als de beste van die tijd)
→ École de Beaux-Arts
- benaderd architectuur als een kunsthistorische & archeologische benadering
→ gebruikt antieke bouwkunst als referentiepunt (zuilen, romeinse architectuur…)
- monumentale ontwerpopgaves voor publieke gebouwen
- reproduceren wat in het verleden is gebruikt (want het werkt mooi in verhouding)
- ‘prix de Rome’
Charles Garnier, opera (Parijs, 1857-1874)
- hoe groter de ruimte, hoe belangrijker
- operaplek/koepel als belangrijkste plek → als kruispunt tussen de 2 centrale assen
- grote ingang op de neven-as/korte as → ingang voor de koning
- kleine kamers aan de zijkanten van het gebouw als geluidsbuffer voor de operazaal
→ niet alleen voor symmetrie en harmonie
2
,McKim, Mead and White, Penn Station (NY, 1910)
→ paleis van Diocletianus als inspiratie voor het trein station
neo-gotiek in België:
= terug naar de gotiek
Dela Censerie, Provinciaal hof (Brugge, 1887-1892 & 1914-1921)
- nostalgie naar de Middeleeuwen
- ideologisch: °België is geen natiestaat
°Vlamingen worden onderdrukt (iedereen spreekt en moet Frans spreken)
→ teruggaan naar de tijd waar Vlamingen een identiteit hadden
°herhalen van de katholieke waarden tegen de protestanten
- grote bloei in Vlaanderen
→ Sint-Lucas scholen: ideeën over hoe architecten moeten ontwerpen
eclecticisme:
heden = verzameling/culminatie van het verleden
= meest ontwikkeld van alles wat al geweest zijn
→ vindingrijkheid
→ elementen pakken van alle steden/stijlen en op een interessante manier samenbrengen
Thomas Cole, the dream of an architect (1840)
→ architect in het kunstwerk kijkt naar het verleden
°piramide
°Romeins/Grieks
°donkere gotische toren
= van een donkere periode (middeleeuwen, gotiek) naar een lichtere periode
van Overstraeten, Koninklijke Sint-Marie kerk
(Schaarbeek, 1844-1902)
- kleine raampjes = Romaans
- dunne kolommen en grote raamopeningen (door nieuw
materiaal in Gietijzer) = niet Romaans
- inkom portiek, luchtbogen = neo-gotisch
→ stijlen samennemen en iets nieuws creëren
3
, Dela Censerie, centraal station Antwerpen (1894-1905)
- Janus hoofd (twee gezichten), ene kijkt naar het verleden, de andere naar de toekomst
- nieuwe deel van het station
→ met gietijzer overdekte treinsporen, perrons niet meer met tegels gemaakt
°functionele deel in gietijzer
°esthetische deel die verwijst naar het verleden (trappartij als verwijzing naar Michelangelo)
exotisme:
= fascinatie voor het verre en vreemde
Marcel, Japanse toren en Chinees paviljoen (Laken, 1901-1904)
- persoonlijke interpretaties van vreemde en exotische culturen
→ zonder hier altijd onderzoek in te hebben gedaan
→ zonder veel begrip en interpretatie van deze stijlen
= deze klopt ook niet altijd
- invloed van fotografie en wereldtentoonstellingen
Arts & Crafts movement:
Philip Webb, the red house (Bexleyheath, 1859-1895)
→ John Ruskin, the seven lamps of architecture (1849)
- focus op eenvoud, ambacht en traditie
= niet te ver zoeken
- ambachtelijke maker (tegen machinerie)
- afgeleid van de natuur, het maken door de mens
- moreel juiste keuze
- streven naar harmonie
modernisme:
= hegeliaanse interpretatie van de geschiedenis (geschiedenis leidt tot vooruitgang, evolutie, ideeën en vrijheid)
= collectie van stromen die positief staan tegenover de moderniteit, ontdekking van nieuwe dingen
= geschiedenis is geen lineair proces
→ een opeenvolging van continue verandering (elektriciteit, wiel…)
→ zet opeens alles in gang
- idee van het zeitgeist (tijdgeest)
- alles in de geschiedenis heeft het een bepaalde context
- breuk met het verleden
- een hedendaagse cultuur creëren en een passende, hedendaagse vormentaal vinden
→ niet langer vormen, maar processen als inspiratie (Darwinisme)
→ hoe zijn vormen en stijlen in het verleden ontstaan?
4