Samenvatting - Management van de dierenarts praktijk (DAP)

MANAGEMENT VAN DIERENARTSENPRAKTIJK

HOOFDSTUK 1: Wetgeving:
1.1 Wet op uitoefening van de diergeneeskunde 1991
○ Doel: beroep ‘DA’ gaan afbakenen, beschermenen en reguleren
○ Hoofdstuk 1: algemene bepalingen (definities)
 Dierenarts = degene in bezit van het wettelijk diploma van doctor
veeartsenijkunde of in de diergeneeskunde, behaald overeenkmstig de
wetgeving op het toekennen van de academische graden en het programme van
de universitaire examens of die er wettelijk van vrijgesteld is
 Verantwoordelijke = eigenaar of houder die gewoonlijk over dieren een
onmiddelijk beheer en toezicht uitoefent
 Behandeling = verstrekken of het doen verstrekken van preventieve of curatieve
verzorging aan dieren na onderzoek en stellen van diagnose
 Diergeneeskundige helper = degene die in het kader van de toepassing van
wettelijke en verordeningsbepalingen bepaalde diergeneeskundige handelingen
mag uitvoeren bij dieren van derde
○ Hoofdstuk 2: Doel van de diergeneeskunde
○ Hoofdstuk 3: Diergeneeskundige handelingen
 Diergeneeskundige handelingen
 Het onderzoeken v/d gezondheidstoestand v/h dier m/h oog o/h stellen
v/e diagnose en, in voorkomend geval, het afgeven v/e getuigschrift ter
zake
 Opsporen van ziekten bij dieren
 Stellen van diagnose, wat inhoudt het zoeken n/d oorzaken v/e verstoring
v/d anatomische structuur of v/d fysiologische functies bij het dier
 Het instellen en uitvoeren v/e behandeling
 Het voorschrijven van geneesmiddelen voor dieren
 Het heelkundig en tandheelkundig ingrijpen bij dieren
 Het onderzoek ante morten en post mortem van dieren m/h oog o/h
bepalen v/d geschiktheid voor menselijke consumptie, en m/h oog op het
inwinnen van informatie over de gezondheidstoestand v/d veebeslagen
van herkomst
 Lijkschouwing van dieren
 Embryotransplantatie
 Euthanasie bij dieren
 Niet diergeneeskundige handeling
 Uitvoeren experimentele ingrepen op dieren of onder de leiding en de
verantw van universitair gediplomeerd in daartoe erkende labo
 Gebruikelijke verzorgen van dieren, evenals het toezicht houden o/d
normale anatomische en fysiologische verandering, met inbegrip van alle
uitwendige ingrepen m/d bedoeling pathologische toestanden te
voorkomen

,  Extra
 Niemand mag aan diergeneeskunde doen zonder ingeschreven te zijn bij
de orde
 Dierenartsen moeten beroepspraktijkheidsverzekering hebben
 Dierenartsen die meewerken aan uitvoering van wet- en
verordeningsbepalingen moeten erkend zijn
 Dierenartsen die werken voor FOD en FAVV: moeten niet ingeschreven
zijn bij de orde zolang ze zich beperken tot hun functie binnen FOD/FAVV
 Veehouders mogen bepaalde diergeneeskundige handelingen uitvoeren
mits een schriftelijk akkoord van de dierenarts (enkel SC en IM, nooit IV,
nooit keizersnede)
 Dierenartsen die diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding opnemen moeten
hiervoor een overeenkomst opstellen en deze communiceren aan de orde
 Voor het verschaffen van geneesmiddelen binnen de context van een
bedrijf gelden specifieke regels
 Ook diergeneeskundige helpers mogen onder bepaalde voorwaarden
diergeneeskundige handelingen uitvoeren, namelijk in het kader van
officiële programma’s
○ Hoofdstuk 4: Geneesmiddelen
 Dierenartsen mogen enkel medicatie leveren voor ‘concrete’ behandelingen
(onderzoek en enkel voor duur behandeling)
 Dierenartsen moeten registers bijhouden en medicijngebruik kunnen
verantwoorden
 Controle op voorschrijven en verschaffen GM via gewestelijke commissies. DA
kan ten alle tijde op matje worden geroepen om alle geneesmiddelenverbruik te
verantwoorden
 DA kunnen gm-depot bezitten, maar moeten favv daarvan op de hoogte brengen
 DA mogen niet functioneren als apotheek
 Verantwoordelijke mag enkel voorschriftplichtige medicatie bezitten mits
voorschrift van DA of in het kader van bedrijfsbegeleiding opgesteld door DA en
mits hij de aanwijzingen van de DA strikt volgt
 stoffen met (anti-) hormonale werking, psychotrope stoffen, vaccins en
verdovende of sederende middelen mogen enkel door dierenarts worden
toegediend tenzij schriftelijk akkoord of in het kader van bedrijfsbegeleiding
○ Hoofdstuk 5: Modaliteiten betreffende de uitoefening van de diergeneeskunde
 DA moet de verantwoordelijke waarschuwen als een dierenziekte
besmettingsgevaar meebrengt voor verantwoordelijke
 DA mag geen relevante info achterhouden als ze het dier hebben onderzocht
 DA mag behandeling niet zomaar stoppen zonder collega de behandeling te laten
overnemen en moet da die behandeling overneemt alle relevante info
doorgeven
 DA mag zelf kiezen wat nodig is voor diagnose en behandeling dier
 DA mag zelf beslissen hoeveel een consultatie kost
 Wanneer da die samenwerken een overeenkomst hebben wordt deze
gecontroleerd door de orde
 DA die een samenwerking starten moeten deze melden ter goedkeuring aan de
orde


,  Het is verboden dat een derde partij belang heeft bij het uitoefenen van
diergeneeskunde
 Vb. er mag geen overeenkomst zijn met een fabrikant van gm waarbij da
voordelen krijgt hoe meer gm hij verkoopt
 Vb. niet zoals royal canin
o Hoofdstuk 6: Strafbepalingen
o Hoofdstuk 7: Slotbepalingen
 De verdoving van een warmbloedig dier moet uitgevoerd worden door een da,
behoudens in de gevallen waarin de verantwoordelijke of de diergeneeskundige
helper daartoe gemachtigd is
1.2 Wet op instellen van de orde der dierenartsen
 19/1/1950
 Beroepsfederatie voor dierenartsen
 Waken over kwaliteitsvolle uitoefening van diergeneeskunde
 Bestaat uit hoge raad
o Hoge raad stelt wetten op
o Hebben codeleer der plichtenleer opgesteld
 Hoge graad (bxl), gewestelijke raden (merelbeke)
o Hoge graad: opstellen van de code der plichtenleer
o Gewestelijke raad: toezicht naleving plichtenleer, tuchtstraffen
 Diergeneeskundige rechtpersonen moeten aan een aantal voorwaarden voldoen: vnl dat er
voor bepaalde zaken natuurlijke personen verantwoordelijkheid krijgen: bv stemmen voor
orde
1.3 Code der plichtenleer
 Dierenartspraktijk
o Elke DA die consultaties uitvoert, dient te beschikken over een ‘dierengeneeskundig
kabinet’
 Diergeneeskundig kabinet?
 Min 1 wachtkamer
 1 afgescheiden ruimte bestemd v/d dierengeneeskundige handelingen
 Min 1 DA, mogen er meerdere zijn
 Dierenartscentrum
o Dierenartscentrum moet d emeest courante diagnostische en chirurgische technieken
kunnen aanbieden
o Medische staf v/h centrum zal min uit 2 effectief actieve DA bestaan die onderling d/e
contract gebonden zijn
o De aanwezigheid v/e DA dient verzekerd te zijn tijdens de aangekondigde openingsuren

,  Dierenkliniek
o Voor gezelschapsdieren
 Wachtkamer
 2 consultatiekamers
 Lokaal voor voorbereiding voor heelkundige ingrepen
 Lokaal voor medische beeldvorming
 Geneesmiddelendepot
 2 lokalen voor hospitalisatie, waarvan 1 voorbehouden aan dieren aangetast met
besmettelijke ziekte
 Voorziening voor afkoeling van kadavers en org afval
o Voor andere diersoorten
 Ontvangstruimte v/d verantwoordelijke v/d dieren
 2 onderzoeksruimtes waarvan 1 voorzien van aangepaste immobilisatiebox
 5 stallen waarvan 2 isoleerstallen
 Zaal voorbehouden voor chirurgische ingrepen
 Lokaal voor recovery
 Lokaal voor medische beeldvorming
 Geneesmiddelendepot
 Voorziening kadavers en org afval
 Voldoende plaats en voorzieningen voor onderzoek op manken, harde en zachte
bodem
 Apparatuur voor bloedanalyses
o Dierenkliniek
 Min 3 DA
 Onderling aan elkaar gebonden
 1 op elk ogenblik bereikbaar en beschikbaar
 Permanentie moet door een DA verzekerd worden
 Alle dagen
 24/24
 In geval van urgentie moet onverwijde tussenkomt gewaarborg worden

1.4 Rol van de dierenartsassistent
 Tijdlijn
o Vroeger
 Geen erkenning
o Vandaag
 Beroepskwalificatie opgesteld door hoge raad van DA
  geeft overzicht v/d competenties waarmee iemand een beroep kan
uitoefenen
o Kan behaald worden via onderwijs, opleiding of praktijkervaring
o Toekomst
 Officiele erkenning van beroep ‘dierverpleegkundige’