LPA – Psychopathologie: persoonlijkheidsstoornissen
Persoonlijkheid
• Persoonlijkheid:
- Geheel van karakteristieken (voelen, denken, doen) die a/e
persoon w/ toegekend.
- Beschrijft de manier waarop een persoon in verschillende
situaties zal reageren.
• Gezonde persoonlijkheid:
- Iemand die in staat is zijn of haar gedrag aan te passen a/d
omstandigheden en de situatie.
• Persoonlijkheidsstoornis
- Iemand die extreme variaties van ‘gewone’ karaktertrekken
vertoont en zich daarom niet meer goed kan aanpassen a/d
omgeving.
- Leidt tot problemen in werk en relaties en tot significant lijden
bij de persoon zelf of anderen
Algemene diagnostische criteria
• Een duurzaam, inflexibel patroon van afwijkende innerlijke
ervaringen en gedragingen ontstaan in de jeugd op het gebied van:
- Cognities en/of
- Affecten en/of
- Impulsbeheersing en/of
- Interpersoonlijk functioneren
• Leidt tot problemen in werk en relaties en tot significant lijden bij de
persoon zelf of anderen
Ontstaan persoonlijkheidsstoornis
,Je wordt er niet mee geboren ontstaat in je jeugd onveilige hechting
op zoek naar patronen om te overleven MAAR die zijn nu niet meer
nodig je moet daar van loskomen
Ontstaan persoonlijkheidsstoornissen: enkele inzichten
• Periode 18mnd-3jaar: ontwikkelen identiteit onafhankelijk van de
ouders.
• ‘kinderen voelen zich machtig en hebben het gevoel dat de wereld
om hen draait’
- Empathische ouders: reflecteren
- Gebrek aan steun en empathie van de ouders legt de basis voor
bv. pathologisch narcisme
• In vroege jeugd ontwikkeling van gevoel van eenheid en stabiliteit
t.a.v. het zelf en anderen
- Ouders kunnen nooit aan alle behoeften van hun kind voldoen en
dat is goed.
- Kinderen moeten dit leren integreren. Maar als dat uitblijft =>
kans op ontstaan van borderline PS.
• Interactie genetische factoren en ervaringen in de jeugd
Prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen
• 4,4 - 13,5% van de volwassen bevolking
• Komt vaker voor in bepaalde populaties
- +/- 40% van de psychiatrische patiënten
- +/- 60% bij mensen met een verslaving
- Gedetineerden
• Genderverschillen
Diagnostiek
• Zeer moeilijk te stellen diagnose
- Comorbiditeit
- Invloed van middelen
- Geen beroep doen op hulpverlening
- Opletten met de diagnose tijdens crisissen
, - Niet op een categoriale manier kijken naar
persoonlijkheidsstoornissen
• De ernst vd persoonlijkheidsstoornis w/ bepaald door de symptomen,
maar ook door de gevolgen ervan op de verschillende leefgebieden
van de patiënt.
Diagnostiek: hoe dan wel?
• Observatie (waar mogelijk)
• Anamnese
• Heteroanamnese
• Diagnostische intstrumenten
Persoonlijkheidsstoornissen: CLUSTERS
• De temperamentaanleg speelt een grote rol bij het bepalen vh soort
persoonlijkheidsstoornis.
CLUSTER A CLUSTER B CLUSTER C
Excentriek Dramatisch Angstig
Reward Laag Hoog Hoog
dependence
= afhankelijkheid
van beloning
Novelty seeking Laag Hoog Laag
= het opzoeken
van nieuwe
dingen
Harm Hoog Laag Hoog
avoidance
= het vermijden
van gevaren
Cluster A
• Mensen die weinig nood hebben aan aandacht vn anderen en
beloningen
• Weinig nood aan kicks
• Geen nood aan sociale relaties
Cluster B
• Veel nood aandacht vn anderen en beloningen
• Nood aan spanning
• Nieuwe dingen gaan doen en kicks opzoeken
• Geen gevaren vermijden, nemen risico’s
Cluster C
• Hoge nood aan bevestiging van anderen en beloningen
• Niet snel nieuwe dingen gaan opzoeken
• Gevaren en risico’s vermijden
Persoonlijkheid
• Persoonlijkheid:
- Geheel van karakteristieken (voelen, denken, doen) die a/e
persoon w/ toegekend.
- Beschrijft de manier waarop een persoon in verschillende
situaties zal reageren.
• Gezonde persoonlijkheid:
- Iemand die in staat is zijn of haar gedrag aan te passen a/d
omstandigheden en de situatie.
• Persoonlijkheidsstoornis
- Iemand die extreme variaties van ‘gewone’ karaktertrekken
vertoont en zich daarom niet meer goed kan aanpassen a/d
omgeving.
- Leidt tot problemen in werk en relaties en tot significant lijden
bij de persoon zelf of anderen
Algemene diagnostische criteria
• Een duurzaam, inflexibel patroon van afwijkende innerlijke
ervaringen en gedragingen ontstaan in de jeugd op het gebied van:
- Cognities en/of
- Affecten en/of
- Impulsbeheersing en/of
- Interpersoonlijk functioneren
• Leidt tot problemen in werk en relaties en tot significant lijden bij de
persoon zelf of anderen
Ontstaan persoonlijkheidsstoornis
,Je wordt er niet mee geboren ontstaat in je jeugd onveilige hechting
op zoek naar patronen om te overleven MAAR die zijn nu niet meer
nodig je moet daar van loskomen
Ontstaan persoonlijkheidsstoornissen: enkele inzichten
• Periode 18mnd-3jaar: ontwikkelen identiteit onafhankelijk van de
ouders.
• ‘kinderen voelen zich machtig en hebben het gevoel dat de wereld
om hen draait’
- Empathische ouders: reflecteren
- Gebrek aan steun en empathie van de ouders legt de basis voor
bv. pathologisch narcisme
• In vroege jeugd ontwikkeling van gevoel van eenheid en stabiliteit
t.a.v. het zelf en anderen
- Ouders kunnen nooit aan alle behoeften van hun kind voldoen en
dat is goed.
- Kinderen moeten dit leren integreren. Maar als dat uitblijft =>
kans op ontstaan van borderline PS.
• Interactie genetische factoren en ervaringen in de jeugd
Prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen
• 4,4 - 13,5% van de volwassen bevolking
• Komt vaker voor in bepaalde populaties
- +/- 40% van de psychiatrische patiënten
- +/- 60% bij mensen met een verslaving
- Gedetineerden
• Genderverschillen
Diagnostiek
• Zeer moeilijk te stellen diagnose
- Comorbiditeit
- Invloed van middelen
- Geen beroep doen op hulpverlening
- Opletten met de diagnose tijdens crisissen
, - Niet op een categoriale manier kijken naar
persoonlijkheidsstoornissen
• De ernst vd persoonlijkheidsstoornis w/ bepaald door de symptomen,
maar ook door de gevolgen ervan op de verschillende leefgebieden
van de patiënt.
Diagnostiek: hoe dan wel?
• Observatie (waar mogelijk)
• Anamnese
• Heteroanamnese
• Diagnostische intstrumenten
Persoonlijkheidsstoornissen: CLUSTERS
• De temperamentaanleg speelt een grote rol bij het bepalen vh soort
persoonlijkheidsstoornis.
CLUSTER A CLUSTER B CLUSTER C
Excentriek Dramatisch Angstig
Reward Laag Hoog Hoog
dependence
= afhankelijkheid
van beloning
Novelty seeking Laag Hoog Laag
= het opzoeken
van nieuwe
dingen
Harm Hoog Laag Hoog
avoidance
= het vermijden
van gevaren
Cluster A
• Mensen die weinig nood hebben aan aandacht vn anderen en
beloningen
• Weinig nood aan kicks
• Geen nood aan sociale relaties
Cluster B
• Veel nood aandacht vn anderen en beloningen
• Nood aan spanning
• Nieuwe dingen gaan doen en kicks opzoeken
• Geen gevaren vermijden, nemen risico’s
Cluster C
• Hoge nood aan bevestiging van anderen en beloningen
• Niet snel nieuwe dingen gaan opzoeken
• Gevaren en risico’s vermijden