Handboek ‘wijze lessen’
Inleiding (P5-10) [Lezen – Kennen]
De inleiding van het boek benadrukt dat lesgeven de kern is van het leraarschap en introduceert
twaalf didactische bouwstenen om lessen effectiever te maken. Deze bouwstenen zijn helder,
wetenschappelijk onderbouwd en gericht op langetermijnleren. Hoewel lesgeven geen exacte
wetenschap is, biedt het boek praktische inzichten gebaseerd op onderzoek en praktijkervaring.
De zoektocht naar goed lesgeven begon meer dan een eeuw geleden met psycholoog William James,
die stelde dat psychologie als wetenschap niet direct bruikbare lesmethoden oplevert, omdat
onderwijs een kunst is. Destijds was er weinig kennis over het brein en leren, maar dit veranderde
met de opkomst van cognitieve psychologie en onderwijswetenschappen. In de jaren zestig
begonnen onderzoekers effectieve leraren en hun methoden te bestuderen, wat leidde tot
belangrijke inzichten over succesvol lesgeven.
Het boek combineert inzichten uit cognitieve psychologie, onderzoek naar leraareffectiviteit en
praktijkervaring om leraren te helpen hun vakmanschap verder te ontwikkelen, waarbij de kunst van
het lesgeven centraal blijft staan.
Wetenschappelijke basis
De wetenschappelijke basis van dit boek richt zich op de rol van de leraar bij het ondersteunen van
het leerproces van leerlingen, met nadruk op twaalf bouwstenen voor effectieve instructie. Deze
bouwstenen zijn gebaseerd op inzichten uit de cognitieve psychologie en lerareneffectiviteitsstudies
en vormen het fundament van een effectieve les. Het doel is dat instructie leidt tot diepgaand en
blijvend leren, met een focus op duurzame kennis en vaardigheden die het langetermijngeheugen
versterken.
Instructie (of lesgeven) beschouwen wij als de verzameling van de bewuste methodieken of
werkvormen die de leraar gebruikt om het leren van leerlingen te ondersteunen (iets uitleggen,
demonstreren, vragen stellen, laten oefenen).
We beschrijven instructie ook vanuit het perspectief dat de leraar les geeft aan groepen leerlingen.
De realiteit leert ons immers dat we werkvormen moeten gebruiken die werken voor grote groepen
leerlingen, vaak met een diversiteit aan kenmerken (denk aan voorkennis, intelligentie, achtergrond,
etniciteit, moedertaal, sociaal-economische achtergrond, geslacht, enzovoort) en niet alleen voor
instructie van persoon tot persoon.
Leren betekent dat er sprake is van een min of meer blijvend effect. Niet alleen dat een leerling iets
heeft gepresteerd tijdens je les, maar dat er een permanente verandering in het
langetermijngeheugen van de leerling heeft plaats gevonden.
De leraar wordt gezien als een vakman met een goed gevulde gereedschapskist vol methodieken, die
flexibel inzetbaar zijn om aan te sluiten bij de behoeften van leerlingen.
1
, Cognitieve psychologie
De cognitieve psychologie onderzoekt hoe mensen denken, leren, onthouden, vergeten en
toepassen. Het vakgebied is al meer dan een eeuw oud en bouwt voort op onderzoeken zoals die van
Ebbinghaus over geheugen en Thorndike’s werk in de onderwijspsychologie. Deze studies hebben
een schat aan kennis opgeleverd over de omstandigheden waaronder leren optimaal plaatsvindt.
Deze studies hebben een schat aan kennis opgeleverd over de omstandigheden waaronder leren
optimaal plaatsvindt.
Lerareneffectiviteitsstudies richten zich op het systematisch onderzoeken van de impact van leraren
op het leren van hun leerlingen. Dit vakgebied, dat halverwege de vorige eeuw ontstond, stelt vragen
zoals: Welke leraren hebben structureel de grootste impact op het leren van hun leerlingen? en Welke
gedragingen kenmerken de meest effectieve leraren in hun lessen?
Deze studies volgen vaak een eenvoudige opzet. Een groep leerlingen wordt aan het begin van een
periode getest op een specifiek vak, zoals begrijpend lezen, schrijven of rekenen. Vervolgens krijgen
de leerlingen gedurende een bepaalde periode les van verschillende leraren. Aan het einde van de
periode worden ze opnieuw getest. De resultaten worden geanalyseerd om vast te stellen welke
leraren het grootste leerrendement, of toegevoegde waarde, hebben behaald in hun klassen.
Het onderzoek onderscheidt leraren bij wie leerlingen significant meer vooruitgang boeken en
vergelijkt hun lespraktijk met die van minder effectieve leraren. Door observaties in deze lessen
worden patronen en gedragingen geïdentificeerd die bijdragen aan effectieve instructie. Dit type
onderzoek, ook wel proces-product-onderzoek genoemd, heeft geleid tot inzichten zoals die van
Barak Rosenshine, die vanaf de jaren zeventig principes van effectieve instructie formuleerde in
wetenschappelijke publicaties. Deze principes vormen een belangrijke basis voor het begrijpen en
verbeteren van lesmethodieken.
2
Inleiding (P5-10) [Lezen – Kennen]
De inleiding van het boek benadrukt dat lesgeven de kern is van het leraarschap en introduceert
twaalf didactische bouwstenen om lessen effectiever te maken. Deze bouwstenen zijn helder,
wetenschappelijk onderbouwd en gericht op langetermijnleren. Hoewel lesgeven geen exacte
wetenschap is, biedt het boek praktische inzichten gebaseerd op onderzoek en praktijkervaring.
De zoektocht naar goed lesgeven begon meer dan een eeuw geleden met psycholoog William James,
die stelde dat psychologie als wetenschap niet direct bruikbare lesmethoden oplevert, omdat
onderwijs een kunst is. Destijds was er weinig kennis over het brein en leren, maar dit veranderde
met de opkomst van cognitieve psychologie en onderwijswetenschappen. In de jaren zestig
begonnen onderzoekers effectieve leraren en hun methoden te bestuderen, wat leidde tot
belangrijke inzichten over succesvol lesgeven.
Het boek combineert inzichten uit cognitieve psychologie, onderzoek naar leraareffectiviteit en
praktijkervaring om leraren te helpen hun vakmanschap verder te ontwikkelen, waarbij de kunst van
het lesgeven centraal blijft staan.
Wetenschappelijke basis
De wetenschappelijke basis van dit boek richt zich op de rol van de leraar bij het ondersteunen van
het leerproces van leerlingen, met nadruk op twaalf bouwstenen voor effectieve instructie. Deze
bouwstenen zijn gebaseerd op inzichten uit de cognitieve psychologie en lerareneffectiviteitsstudies
en vormen het fundament van een effectieve les. Het doel is dat instructie leidt tot diepgaand en
blijvend leren, met een focus op duurzame kennis en vaardigheden die het langetermijngeheugen
versterken.
Instructie (of lesgeven) beschouwen wij als de verzameling van de bewuste methodieken of
werkvormen die de leraar gebruikt om het leren van leerlingen te ondersteunen (iets uitleggen,
demonstreren, vragen stellen, laten oefenen).
We beschrijven instructie ook vanuit het perspectief dat de leraar les geeft aan groepen leerlingen.
De realiteit leert ons immers dat we werkvormen moeten gebruiken die werken voor grote groepen
leerlingen, vaak met een diversiteit aan kenmerken (denk aan voorkennis, intelligentie, achtergrond,
etniciteit, moedertaal, sociaal-economische achtergrond, geslacht, enzovoort) en niet alleen voor
instructie van persoon tot persoon.
Leren betekent dat er sprake is van een min of meer blijvend effect. Niet alleen dat een leerling iets
heeft gepresteerd tijdens je les, maar dat er een permanente verandering in het
langetermijngeheugen van de leerling heeft plaats gevonden.
De leraar wordt gezien als een vakman met een goed gevulde gereedschapskist vol methodieken, die
flexibel inzetbaar zijn om aan te sluiten bij de behoeften van leerlingen.
1
, Cognitieve psychologie
De cognitieve psychologie onderzoekt hoe mensen denken, leren, onthouden, vergeten en
toepassen. Het vakgebied is al meer dan een eeuw oud en bouwt voort op onderzoeken zoals die van
Ebbinghaus over geheugen en Thorndike’s werk in de onderwijspsychologie. Deze studies hebben
een schat aan kennis opgeleverd over de omstandigheden waaronder leren optimaal plaatsvindt.
Deze studies hebben een schat aan kennis opgeleverd over de omstandigheden waaronder leren
optimaal plaatsvindt.
Lerareneffectiviteitsstudies richten zich op het systematisch onderzoeken van de impact van leraren
op het leren van hun leerlingen. Dit vakgebied, dat halverwege de vorige eeuw ontstond, stelt vragen
zoals: Welke leraren hebben structureel de grootste impact op het leren van hun leerlingen? en Welke
gedragingen kenmerken de meest effectieve leraren in hun lessen?
Deze studies volgen vaak een eenvoudige opzet. Een groep leerlingen wordt aan het begin van een
periode getest op een specifiek vak, zoals begrijpend lezen, schrijven of rekenen. Vervolgens krijgen
de leerlingen gedurende een bepaalde periode les van verschillende leraren. Aan het einde van de
periode worden ze opnieuw getest. De resultaten worden geanalyseerd om vast te stellen welke
leraren het grootste leerrendement, of toegevoegde waarde, hebben behaald in hun klassen.
Het onderzoek onderscheidt leraren bij wie leerlingen significant meer vooruitgang boeken en
vergelijkt hun lespraktijk met die van minder effectieve leraren. Door observaties in deze lessen
worden patronen en gedragingen geïdentificeerd die bijdragen aan effectieve instructie. Dit type
onderzoek, ook wel proces-product-onderzoek genoemd, heeft geleid tot inzichten zoals die van
Barak Rosenshine, die vanaf de jaren zeventig principes van effectieve instructie formuleerde in
wetenschappelijke publicaties. Deze principes vormen een belangrijke basis voor het begrijpen en
verbeteren van lesmethodieken.
2