Samenvatting Welzijn in kaart
Hoofdstuk 2: What’s in a name
2.1 de samenleving en zijn verschillende actoren
De as Publiek-Privaat:
Alle organisaties boven deze as zijn ‘publieke organisaties’, wat wil zeggen dat ze
door de overheid worden georganiseerd. De overheid wordt publiek
verkozen en maakt gebruik van publieke middelen (onze belastingen en sociale
bijdragen) voor zijn werking. -> Bv: gemeenschapsonderwijs
Alle organisaties onder deze as, noemen we ‘private organisaties’, waarbij niet
de overheid aan het roer staat, maar burgers die zich hiertoe organiseren. Private
organisaties kunnen gebruik maken van publieke middelen indien een overheid
deze voor hen beschikbaar maakt, maar vaak zoeken ze naar hun eigen
middelen. -> bv: Katholiek onderwijs, De Lovie vzw, Explo vzw, …
,De as Formeel – informeel:
Deze as geeft betekenis aan de mate waarin wetten en regels worden
opgelegd.
Aan de informele kant zie je de gemeenschappen, dit zijn burgers die zich
vrijwillig organiseren voor een gezamenlijk project zonder hiertoe een
specifieke opdracht te krijgen. Ze vallen niet onder een formele
rechtspersoonlijkheid (zoals: vzw, BVBA, NV…). Denk maar aan een groepje
vrienden die een éénmalige actie wil opzetten voor het goede doel. Soms groeien
burgerinitiatieven uit tot formele initiatieven. Bv. wanneer deze ‘actie’
structureel wordt, en er kunnen zich leden aansluiten – kan deze groep zich
formeel organiseren als vzw.
Aan de formele zijde zie je alle organisaties, diensten, en ook de economische
markt – die zich wel formeel, volgens tal van regels en wetgeving dient te
organiseren.
De as Non-Profit – Profit:
Deze as heeft betrekking op de inhoudelijke focus die een organisatie of bedrijf
heeft.
Profit-organisaties aan de ene zijde, zijn gericht op winst maken als
belangrijkste doel. Hun activiteiten zijn dan ook op gericht op winst maken, wat
niet wil zeggen dat profit organisaties zich niet bezig houden met het realiseren
van sociale doelen of impact vanuit de SDG’s (sustainable development goals) of
nadenken over hun ecologische voetafdruk.
Aan de non-profit zijde van deze as zie je dan alle organisaties, en initiatieven
die zich in de eerste plaats richten op het realiseren van sociale impact.
Sociaal Agogisch Werk: Non-profit en Formeel
2.1.1 De overheid (staat): regelgeving en controle
Kenmerken: publiek, formeel, non-profit
Opdracht van de overheid: Publiek, formeel, non-profit -> Maatschappelijk
belang
Lokaal, Regionaal (Vlaams), Federaal, Europees… die de regels bepaald.
Werkt samen met zijn ‘administraties’:
o Federaal: Federale overheidsdiensten (FOD’s); bv: FOD Sociale
zekerheid
o Vlaams: Vlaams Agentschappen, bv: VAPH
Werkt samen met het MS Middenveld: Adviesraden + belangengroepen +
Werkveldvertegenwoordigers… , Bv: IROJ
Soms zelf organiseren van publieke diensten
OF subsidiërende/ controlerende rol in diensten uit het MS middenveld
2.1.2 het maatschappelijk middenveld
Kenmerken: privaat, formeel, non-profit
5 kenmerken
, De organisaties zijn formeel georganiseerd, geïnstitutionaliseerd: een
groep mensen werkt samen vanuit een gemeenschappelijk
maatschappelijk doel en visie.
Privaat, afgescheiden van de overheid: ze zijn geen deel van de overheid,
ze kunnen wel subsidies van een overheid ontvangen.
Zelfbesturend: de organisaties hebben hun eigen raad van bestuur die
de activiteiten controleert en de organisatie aanstuurt.
Non-profit staat voorop: deze organisaties mogen winst maken maar
investeren deze terug in hun organisatie om deze te versterken. De
gemaakte winst worden niet uitgekeerd aan de bestuurders. -> vandaar
dat het middenveld ook vaak de non-profit sector wordt genoemd, en
indien de organisaties zich focussen op het verhogen van welzijn, spreekt
men over de social profit sector.
Vrijwillig: er kunnen vrijwilligers meewerken in de organisatie, of lid
worden van de organisatie is altijd een vrijwillige keuze, je bent als burger
niet verplicht om van de diensten van deze organisatie gebruik te maken.
2 opdrachten
Deze organisaties zijn de uitvoerders van het beleid, zij realiseren de
doelstellingen die voorop staan en geformuleerd worden door de overheid.
Belangenverdedigers: ze komen op voor hun doelgroep.
2.1.3. de gemeenschappen: burgerinitiatieven
Kenmerken: privaat, informeel, non-profit
Informele, vrijwillige initiatieven
Georganiseerd door enkel burgers, vanuit goesting om samen iets te doen.
Vaak vanuit een ervaren nood waarvoor er nog geen oplossing bestaat
Kans op doorgroei, maatschappelijk middenveld als het zich heeft ‘bewezen’.
-> innovatief
-> overheid: moedigt aan vb: wijkbudget
2.1.4 De markt: winst staat voorop
Kenmerken: privaat, formeel, profit
Winst maken is de belangrijkste doelstelling, ze mogen hun winst wel
uitkeren aan hun aandeelhouders
Tendens: steeds grotere rol in realiseren van sociale en maatschappelijke
beleidsdoelen.
bedrijven: steeds meer ethisch en verantwoord handelen in hun missie
Duurzaam ondernemen/ Maatschappelijk verantwoord ondernemen
2.1.5. maatschappelijk middenveld of markt.
= de randgebieden
• MS Middenveld: meer winst om dalende subsidies op te vangen
– Bv: winkeltje bij voorziening VAPH, winst dient om de dagelijkse
dienstverlening te ondersteunen
, • Maatwerkbedrijven: in concurrentie met de markt – bedoeld om mensen
met een afstand tot de arbeidsmarkt terug te oriënteren naar de gewone
bedrijven.
• Markt: woon-zorgcentra, daklozenopvang als privé-bedrijven
– Dus: winst maken mag!! EN publieke middelen
– Gevaren?
• Markt: sociale ondernemingen
– werken als profit-bedrijven, maar sociale impact voorop
Verschuivingen non-profit naar markt = Vermarkting van de non-profit-
sector
Hoofdstuk 2: What’s in a name
2.1 de samenleving en zijn verschillende actoren
De as Publiek-Privaat:
Alle organisaties boven deze as zijn ‘publieke organisaties’, wat wil zeggen dat ze
door de overheid worden georganiseerd. De overheid wordt publiek
verkozen en maakt gebruik van publieke middelen (onze belastingen en sociale
bijdragen) voor zijn werking. -> Bv: gemeenschapsonderwijs
Alle organisaties onder deze as, noemen we ‘private organisaties’, waarbij niet
de overheid aan het roer staat, maar burgers die zich hiertoe organiseren. Private
organisaties kunnen gebruik maken van publieke middelen indien een overheid
deze voor hen beschikbaar maakt, maar vaak zoeken ze naar hun eigen
middelen. -> bv: Katholiek onderwijs, De Lovie vzw, Explo vzw, …
,De as Formeel – informeel:
Deze as geeft betekenis aan de mate waarin wetten en regels worden
opgelegd.
Aan de informele kant zie je de gemeenschappen, dit zijn burgers die zich
vrijwillig organiseren voor een gezamenlijk project zonder hiertoe een
specifieke opdracht te krijgen. Ze vallen niet onder een formele
rechtspersoonlijkheid (zoals: vzw, BVBA, NV…). Denk maar aan een groepje
vrienden die een éénmalige actie wil opzetten voor het goede doel. Soms groeien
burgerinitiatieven uit tot formele initiatieven. Bv. wanneer deze ‘actie’
structureel wordt, en er kunnen zich leden aansluiten – kan deze groep zich
formeel organiseren als vzw.
Aan de formele zijde zie je alle organisaties, diensten, en ook de economische
markt – die zich wel formeel, volgens tal van regels en wetgeving dient te
organiseren.
De as Non-Profit – Profit:
Deze as heeft betrekking op de inhoudelijke focus die een organisatie of bedrijf
heeft.
Profit-organisaties aan de ene zijde, zijn gericht op winst maken als
belangrijkste doel. Hun activiteiten zijn dan ook op gericht op winst maken, wat
niet wil zeggen dat profit organisaties zich niet bezig houden met het realiseren
van sociale doelen of impact vanuit de SDG’s (sustainable development goals) of
nadenken over hun ecologische voetafdruk.
Aan de non-profit zijde van deze as zie je dan alle organisaties, en initiatieven
die zich in de eerste plaats richten op het realiseren van sociale impact.
Sociaal Agogisch Werk: Non-profit en Formeel
2.1.1 De overheid (staat): regelgeving en controle
Kenmerken: publiek, formeel, non-profit
Opdracht van de overheid: Publiek, formeel, non-profit -> Maatschappelijk
belang
Lokaal, Regionaal (Vlaams), Federaal, Europees… die de regels bepaald.
Werkt samen met zijn ‘administraties’:
o Federaal: Federale overheidsdiensten (FOD’s); bv: FOD Sociale
zekerheid
o Vlaams: Vlaams Agentschappen, bv: VAPH
Werkt samen met het MS Middenveld: Adviesraden + belangengroepen +
Werkveldvertegenwoordigers… , Bv: IROJ
Soms zelf organiseren van publieke diensten
OF subsidiërende/ controlerende rol in diensten uit het MS middenveld
2.1.2 het maatschappelijk middenveld
Kenmerken: privaat, formeel, non-profit
5 kenmerken
, De organisaties zijn formeel georganiseerd, geïnstitutionaliseerd: een
groep mensen werkt samen vanuit een gemeenschappelijk
maatschappelijk doel en visie.
Privaat, afgescheiden van de overheid: ze zijn geen deel van de overheid,
ze kunnen wel subsidies van een overheid ontvangen.
Zelfbesturend: de organisaties hebben hun eigen raad van bestuur die
de activiteiten controleert en de organisatie aanstuurt.
Non-profit staat voorop: deze organisaties mogen winst maken maar
investeren deze terug in hun organisatie om deze te versterken. De
gemaakte winst worden niet uitgekeerd aan de bestuurders. -> vandaar
dat het middenveld ook vaak de non-profit sector wordt genoemd, en
indien de organisaties zich focussen op het verhogen van welzijn, spreekt
men over de social profit sector.
Vrijwillig: er kunnen vrijwilligers meewerken in de organisatie, of lid
worden van de organisatie is altijd een vrijwillige keuze, je bent als burger
niet verplicht om van de diensten van deze organisatie gebruik te maken.
2 opdrachten
Deze organisaties zijn de uitvoerders van het beleid, zij realiseren de
doelstellingen die voorop staan en geformuleerd worden door de overheid.
Belangenverdedigers: ze komen op voor hun doelgroep.
2.1.3. de gemeenschappen: burgerinitiatieven
Kenmerken: privaat, informeel, non-profit
Informele, vrijwillige initiatieven
Georganiseerd door enkel burgers, vanuit goesting om samen iets te doen.
Vaak vanuit een ervaren nood waarvoor er nog geen oplossing bestaat
Kans op doorgroei, maatschappelijk middenveld als het zich heeft ‘bewezen’.
-> innovatief
-> overheid: moedigt aan vb: wijkbudget
2.1.4 De markt: winst staat voorop
Kenmerken: privaat, formeel, profit
Winst maken is de belangrijkste doelstelling, ze mogen hun winst wel
uitkeren aan hun aandeelhouders
Tendens: steeds grotere rol in realiseren van sociale en maatschappelijke
beleidsdoelen.
bedrijven: steeds meer ethisch en verantwoord handelen in hun missie
Duurzaam ondernemen/ Maatschappelijk verantwoord ondernemen
2.1.5. maatschappelijk middenveld of markt.
= de randgebieden
• MS Middenveld: meer winst om dalende subsidies op te vangen
– Bv: winkeltje bij voorziening VAPH, winst dient om de dagelijkse
dienstverlening te ondersteunen
, • Maatwerkbedrijven: in concurrentie met de markt – bedoeld om mensen
met een afstand tot de arbeidsmarkt terug te oriënteren naar de gewone
bedrijven.
• Markt: woon-zorgcentra, daklozenopvang als privé-bedrijven
– Dus: winst maken mag!! EN publieke middelen
– Gevaren?
• Markt: sociale ondernemingen
– werken als profit-bedrijven, maar sociale impact voorop
Verschuivingen non-profit naar markt = Vermarkting van de non-profit-
sector