Hoofdstuk 4 morfologie en bouw van bacteriën
Inleiding
lichtmicroscoop:
➢ Vergroting 1000x toe
➢ Kleuringen uitgevoerd
➢ Eenvoudige kleuringen
➔ Bepaalde kleurstoffen (organische verbindingen) binden aan celonderdelen
➔ Gramkleuringen onderscheid maken tss versch types bacteriën
3 reden om te fixeren:
= basische kleurstof (+) -> kristalviolet celmembraan -> trekken elkaar aan
1) Fixeren
2) Bacteriën afdoden
3) Permeabel fixeren
Bacteriële vorm
4 grote categorieën:
1) Kokken
2) Bacillen
3) Spiraalvormige bacteriën
4) Filamenteuze bacteriën
Kokken -> voornamelijk grampositief
➢ Monokokken -> bolronde cellen
➢ Diplokokken -> per 2 soms omgeven door slijmlaag
➢ Streptokokken -> vormen ketens van kokken
➢ Stafylokokken -> vormen trossen
➢ Tetraden -> per 4 vierkant
➢ Sarcina -> acht kokken, kubus
, Hoofdstuk 4 morfologie en bouw van bacteriën
Bacillen: voornamelijk gramnegatief
➢ Staafvormig
➢ Monobacillen -> 1 cel alleenstaande staafjes
➔ Enterobacterales
➢ Streptobacillen -> ketens van staafjes, horizontaal gelegen
Spiraalvormige bacteriën
➢ Spirillen -> dikker -, rigide celwand, uitwendige polaire flagellen
➢ Spirocheten -> langer, dunner en flexibeler, interne zweepdraad
➢ Vibrio -> kommavormig, gedeeltelijke draaiing
Filamenteuze bacteriën
➢ Groeien als vertakte filamenten
➢ Filamenten neiging om uiteen te vallen in kokken of bacillen
➢ Producenten van antibiotica
Afmetingen van bacteriën
➢ Bacteriën kleiner dan eukaryoten
➔ Kleiner want geen kern en organellen
➔ Kleiner want groter opp. per volume -> voedselopname
➔ Kleiner want groter volume -> conc. lager
➔ Kleinere cel want cel sneller delen
➔ Kleiner want schaal -> grotere concentratie
Inleiding
lichtmicroscoop:
➢ Vergroting 1000x toe
➢ Kleuringen uitgevoerd
➢ Eenvoudige kleuringen
➔ Bepaalde kleurstoffen (organische verbindingen) binden aan celonderdelen
➔ Gramkleuringen onderscheid maken tss versch types bacteriën
3 reden om te fixeren:
= basische kleurstof (+) -> kristalviolet celmembraan -> trekken elkaar aan
1) Fixeren
2) Bacteriën afdoden
3) Permeabel fixeren
Bacteriële vorm
4 grote categorieën:
1) Kokken
2) Bacillen
3) Spiraalvormige bacteriën
4) Filamenteuze bacteriën
Kokken -> voornamelijk grampositief
➢ Monokokken -> bolronde cellen
➢ Diplokokken -> per 2 soms omgeven door slijmlaag
➢ Streptokokken -> vormen ketens van kokken
➢ Stafylokokken -> vormen trossen
➢ Tetraden -> per 4 vierkant
➢ Sarcina -> acht kokken, kubus
, Hoofdstuk 4 morfologie en bouw van bacteriën
Bacillen: voornamelijk gramnegatief
➢ Staafvormig
➢ Monobacillen -> 1 cel alleenstaande staafjes
➔ Enterobacterales
➢ Streptobacillen -> ketens van staafjes, horizontaal gelegen
Spiraalvormige bacteriën
➢ Spirillen -> dikker -, rigide celwand, uitwendige polaire flagellen
➢ Spirocheten -> langer, dunner en flexibeler, interne zweepdraad
➢ Vibrio -> kommavormig, gedeeltelijke draaiing
Filamenteuze bacteriën
➢ Groeien als vertakte filamenten
➢ Filamenten neiging om uiteen te vallen in kokken of bacillen
➢ Producenten van antibiotica
Afmetingen van bacteriën
➢ Bacteriën kleiner dan eukaryoten
➔ Kleiner want geen kern en organellen
➔ Kleiner want groter opp. per volume -> voedselopname
➔ Kleiner want groter volume -> conc. lager
➔ Kleinere cel want cel sneller delen
➔ Kleiner want schaal -> grotere concentratie