Samenvatting - verpleegkundige methodiek en vaardigheden 1e semester

Methodiek en vaardigheden

Verpleegkundig handelen en basisprincipes

Basisprincipes van het verpleegkundig handelen

Basisprincipes:

1. Hygiëne en asepsis
2. Veiligheid – voorkomen van specifieke gevaren
3. Beleving van de zorgontvanger
4. Zelfzorg en inspraak
5. Comfort
6. Ergonomie
7. Economie
8. Ecologie

Verpleegkundig handelen:

1. Voorbereiden
2. Uitvoeren
3. Nazorg

Voorbereiding:

1. Zorg voor een verzorgd voorkomen
2. Let op ergonomie tijdens de volledige procedure
3. Verzamel alle nodige gegevens
4. Plan de zorg
5. Verzamel het benodigd materiaal
6. Pas correct handhygiëne toe
7. Zorg voor de gewenste privacy
8. Identificeer de zorgontvanger
9. Stel jezelf voor
10. Geef informatie op maat
11. Geef educatie op maat
12. Organiseer de werkruimte

Wanneer handen wassen?

 Voor en na patiënt
 Voor een zuiver
 Handschoenen uitdoen  handen ontsmetten
Wanneer handschoenen aandoen?

 Jezelf beschermen

Nazorg:

 Privacymaatregelen opheffen

,  Informatie op maat
 Educatie op maat
 Zorg voor comfort en veiligheid
 Reinig en desinfecteer het materiaal
 Ruim alle materiaal op
 Handhygiëne
 Rapportage

Verpleegkundig denkproces

Werken vaak in stappen

Methodisch handelen  Procesmatig denken, volgens een vast stappenplan,
planmatig/methodisch handelen Dynamisch proces

Klinisch redeneren  Systematische benadering van een zorgvrager vertrekkend van de
uitgangsvraag ‘hoe gaat het?’ Drie competenties: observeren, analyseren en communiceren.
Volgens 6 stappen van Marc Bakker. Focus op welbevinden, functies en functioneren.

Cyclisch proces:




Fase 1  verpleegkundige anamnese

,Bronnen van data of gegevensverzameling: observeren van de zorgontvanger, auto-anamnese,
heteroanamnese, verpleegdossier en overdrachten, lichamelijk onderzoek, wetenschappelijke
literatuur, eigen klinische ervaring.

Fase 2  verpleegkundige diagnose

Structuur verpleegdiagnoses: PES of PSE

(relatie beschrijven tussen probleem, oorzaak en klachten)




Voorbeeld  PES – structuur:

Anamnesegegevens: Mevrouw is 1,68m lang en weegt 48 kg. Ze eet weinig tot niets, geeft aan
moe te zijn en zegt zich niet goed te voelen. Ze ziet er lusteloos uit en is niet in staat haar
normale bezigheden uit te voeren. Ze heeft diarree.

P: vermoeidheid

E: voedingsdeficiëntie, diarree

S: ze ziet er lusteloos uit en is niet in staat haar normale bezigheden uit te voeren, ze zegt zich
niet goed te voelen

Actuele versus potentiële verpleegkundige diagnose

Actueel (SPE):

 Probleem is aanwezig en/of je ziet symptomen
 Doel:
 *probleem oplossen
 *symptomen verminderen indien probleem niet kan opgelost worden
 Vb diagnose griep (etiologie), hoge koorts (probleem), warm aanvoelen en zweten
(symptomen)

, Potentieel (PE):

 Probleem is niet aanwezig
 Risico om een probleem te ontwikkelen, je ziet geen symptomen – risicofactoren zijn
aanwezig
 Doel: preventie – probleem voorkomen
 Vb risico op decubitus (doorligwonden), risico op pijn

Fase 3  verpleegdoelen

SMART – principe:

 Specifiek
- wat wil je concreet bereiken?
 Meetbaar

- waaraan kun je het zien?

 Aanvaardbaar

- in lijn met de verwachtingen, mogelijkheden en beperkingen zorgontvanger ( <
zorgontvanger formuleren)

 Realiseerbaar

- haalbaar, realiseerbaar en bereikbaar

 Tijdsgebonden

- welke termijn (LT vs KT)

Fase 4  planning

Selecteren van de verpleegkundige interventies

Fase 5  interventie

Uitvoeren en vastleggen van het zorgplan

Fase 6  evaluatie

vastleggen of de beoogde resultaten bereikt zijn en zo nodig bijstellen van de zorg

bronnen van data of gegevens verzamelen:

- observeren
- auto anamnese: een doelgerichte, gestructureerde manier steld de VPK vragen aan
de ZOV om zo subjectief gegevens te verkrijgen
- heteroanamnese: VPK verzamelen gegevens door informatie in te winnen bij de
familie van de ZOV

HANDHYGIËNE

Onder handhygiëne kunnen 3 handelingen onderscheiden worden: