Economie: afkortingen en formules
- A = aantal arbeiders
- TP = Q = totale productie = de totale output die in een bepaalde
periode wordt geproduceerd met een bepaalde hoeveelheid ingezette
arbeid
- MP = marginale productie = ΔTP/ΔA = de verandering in de totale
productie wanneer één extra eenheid arbeid wordt ingezet, waarbij alle
andere productiefactoren gelijk blijven = extra productie per extra
werknemer
- GP = gemiddelde productie = TP/A = gelijk aan de totale productie
gedeeld door de hoeveelheid ingezette arbeid
- TMO = toenemende meeropbrengsten
- AMO = afnemende meeropbrengsten
- TK = (TC) = TCK + TVK = totale kosten = kostprijs van alle ingezette
productiefactoren
o TCK = (TFC) = totale constante kosten = kostprijs van
productiefactoren die op KT constant zijn voor de onderneming. Totale
vaste kosten veranderen niet als de output verandert
o TVK = TVC = loon x A = totale variabele kosten = de kostprijs van
de variabele productiefactoren: de kosten van arbeid
- MK = (MC) = (TK2-TK1) / (Q2-Q1) = marginale kosten = de verandering
in de totale kost door de toename van één extra eenheid in de totale
productie (output) = extra kost extra Q
- GK = (AC) = gemiddelde kosten
o GCK = AFC = TCK/Q = gemiddelde vaste kost = de totale vaste kost
per éénheid output.
o GVK = AVC = TVK/Q = gemiddelde variabele kost = de totale
variabele kost per éénheid output.
o GTK = (ATC) = TK/Q = GVK + GCK = gemiddelde totale kost = de
totale kost per éénheid output.
- MO = (MR) = V = p = marginale opbrengst = extra opbrengst van extra
product
- TO = TR = totale opbrengst
- W = TO-TK = kruispunt MO en MK = winst
- Stopprijs = GVK = MK
- A = aantal arbeiders
- TP = Q = totale productie = de totale output die in een bepaalde
periode wordt geproduceerd met een bepaalde hoeveelheid ingezette
arbeid
- MP = marginale productie = ΔTP/ΔA = de verandering in de totale
productie wanneer één extra eenheid arbeid wordt ingezet, waarbij alle
andere productiefactoren gelijk blijven = extra productie per extra
werknemer
- GP = gemiddelde productie = TP/A = gelijk aan de totale productie
gedeeld door de hoeveelheid ingezette arbeid
- TMO = toenemende meeropbrengsten
- AMO = afnemende meeropbrengsten
- TK = (TC) = TCK + TVK = totale kosten = kostprijs van alle ingezette
productiefactoren
o TCK = (TFC) = totale constante kosten = kostprijs van
productiefactoren die op KT constant zijn voor de onderneming. Totale
vaste kosten veranderen niet als de output verandert
o TVK = TVC = loon x A = totale variabele kosten = de kostprijs van
de variabele productiefactoren: de kosten van arbeid
- MK = (MC) = (TK2-TK1) / (Q2-Q1) = marginale kosten = de verandering
in de totale kost door de toename van één extra eenheid in de totale
productie (output) = extra kost extra Q
- GK = (AC) = gemiddelde kosten
o GCK = AFC = TCK/Q = gemiddelde vaste kost = de totale vaste kost
per éénheid output.
o GVK = AVC = TVK/Q = gemiddelde variabele kost = de totale
variabele kost per éénheid output.
o GTK = (ATC) = TK/Q = GVK + GCK = gemiddelde totale kost = de
totale kost per éénheid output.
- MO = (MR) = V = p = marginale opbrengst = extra opbrengst van extra
product
- TO = TR = totale opbrengst
- W = TO-TK = kruispunt MO en MK = winst
- Stopprijs = GVK = MK