BEGRIPPENLIJST INLEIDING TOT DE CRIMINOLOGIE
Evidence based = gebaseerd op wetenschap aanpak om criminaliteit te
verminderen
Crime drop = minder criminaliteit
Aangiftes = geregistreerde delicten
Dark number = delicten die nooit werden geregistreerd door schaamte, doordat
ze niet weten of het criminaliteit was
Lombrosiaans project = kijken naar hoe de personen eruit zien die criminaliteit
plegen vs. hoe mensen eruit zien die het niet doen
Overheidsproject =niet kijken naar de personen alleen maar alles samen
nemen
Cambridge study: hoe vroeger iemand start met criminaliteit, hoe meer kans je
hebt om het langer en intensiever te plegen + vooral kleine groepen
Criminogeen = criminaliteit bevorderend
Normatieve criminaliteitsdefinitie = druist in tegen de norm (rechts, morele,
sociale normen)
Reactieve criminaliteitsdefinitie = criminaliteit is hoe wij reageren op gedrag,
omdat het bestempeld is als criminaliteit (an-sich criminaliteit)
Etiologie: oorzaken voor het plegen van criminaliteit
Algemene preventie = afschrikken voor de hele maatschappij zodat ze
gezag van koning volgden
Bijzondere preventie = dader afschrikken door de daad voorkomen dat de
dader het opnieuw doet
Eclecticisme =samengaan positivisme en strafrecht
, Conflicttheorie = criminaliteit hangt af van cultuur
Legaliteit: misdrijf en straf in wet bepaald
Proportionaliteit: ernst van de straf in verhouding tot ernst misdrijf
Subsidiariteit: strafrechtelijk ingrijpen als laatste redmiddel
Eclecticisme: mens is in principe vrij, anderen slechts “zekere vrijheid” =
beveiliging maatschappij door straffen (schuldbekwaam, ratio) en maatregelen
(niet schuldbekwaam, sociale gevaarlijkheid)
Utilitarisme: mens heeft geluk en pijn acties evalueren op basis van hvl
geluk/pijn
Individueel positivisme: mensen die criminaliteit plegen zijn biologisch en
psychologisch verschillend van mensen die geen criminaliteit plegen
Sociaal positivisme: maatschappij + sociale processen bepalen crimineel
gedrag
Eugenetica = selectie van gewenste erfelijke eigenschappen om toekomstige
generaties te verbeteren
Differentiële associatie = associeert zich met het gedrag dat het meest wordt
waargenomen
Anomie = afwezigheid van maatschappelijke normen en regels OF
maatschappelijke doelen en middelen zijn niet in verhouding met elkaar
Mechanische solidariteit = ontstaat uit overeenkomsten & gelijkheid
collectief bewust
Organische solidariteit = ontstaat uit onderlinge afhankelijkheid niet
collectief bewust
Zelfdoding = sociaal feit want hangt af van regulering en sociale cohesie
Altruïstische zelfmoorden: door te sterke sociale cohesie dus extreme trouw
a/d samenleving
Egoïstische zelfmoorden: door de afbrokkeling van de sociale cohesie
Evidence based = gebaseerd op wetenschap aanpak om criminaliteit te
verminderen
Crime drop = minder criminaliteit
Aangiftes = geregistreerde delicten
Dark number = delicten die nooit werden geregistreerd door schaamte, doordat
ze niet weten of het criminaliteit was
Lombrosiaans project = kijken naar hoe de personen eruit zien die criminaliteit
plegen vs. hoe mensen eruit zien die het niet doen
Overheidsproject =niet kijken naar de personen alleen maar alles samen
nemen
Cambridge study: hoe vroeger iemand start met criminaliteit, hoe meer kans je
hebt om het langer en intensiever te plegen + vooral kleine groepen
Criminogeen = criminaliteit bevorderend
Normatieve criminaliteitsdefinitie = druist in tegen de norm (rechts, morele,
sociale normen)
Reactieve criminaliteitsdefinitie = criminaliteit is hoe wij reageren op gedrag,
omdat het bestempeld is als criminaliteit (an-sich criminaliteit)
Etiologie: oorzaken voor het plegen van criminaliteit
Algemene preventie = afschrikken voor de hele maatschappij zodat ze
gezag van koning volgden
Bijzondere preventie = dader afschrikken door de daad voorkomen dat de
dader het opnieuw doet
Eclecticisme =samengaan positivisme en strafrecht
, Conflicttheorie = criminaliteit hangt af van cultuur
Legaliteit: misdrijf en straf in wet bepaald
Proportionaliteit: ernst van de straf in verhouding tot ernst misdrijf
Subsidiariteit: strafrechtelijk ingrijpen als laatste redmiddel
Eclecticisme: mens is in principe vrij, anderen slechts “zekere vrijheid” =
beveiliging maatschappij door straffen (schuldbekwaam, ratio) en maatregelen
(niet schuldbekwaam, sociale gevaarlijkheid)
Utilitarisme: mens heeft geluk en pijn acties evalueren op basis van hvl
geluk/pijn
Individueel positivisme: mensen die criminaliteit plegen zijn biologisch en
psychologisch verschillend van mensen die geen criminaliteit plegen
Sociaal positivisme: maatschappij + sociale processen bepalen crimineel
gedrag
Eugenetica = selectie van gewenste erfelijke eigenschappen om toekomstige
generaties te verbeteren
Differentiële associatie = associeert zich met het gedrag dat het meest wordt
waargenomen
Anomie = afwezigheid van maatschappelijke normen en regels OF
maatschappelijke doelen en middelen zijn niet in verhouding met elkaar
Mechanische solidariteit = ontstaat uit overeenkomsten & gelijkheid
collectief bewust
Organische solidariteit = ontstaat uit onderlinge afhankelijkheid niet
collectief bewust
Zelfdoding = sociaal feit want hangt af van regulering en sociale cohesie
Altruïstische zelfmoorden: door te sterke sociale cohesie dus extreme trouw
a/d samenleving
Egoïstische zelfmoorden: door de afbrokkeling van de sociale cohesie