Plantenbescherming
Begrip: 100 v.C. Ilias & Odyssee gebruik van anorganische zwavel tgn luizen
Neolithische revolutie → domesticatie van planten; ontstaan v/d landbouw
Agrocultureel ecosysteem
Homogener = hogere densiteit van gewassoorten
Lagere biodiversiteit ↔ natuurlijk ecosysteem
Hogere dichtheid van gewassoorten
Bescherming cultuurplanten
Vreemde biotoop
Concurrentie- & adaptatievermogen
Aantrekkelijker vr plagen
Homogene biotoop
→ planten zijn veredeld (= genetisch afweermiddel eruit gekweekt)
Sorghum: alkaloïden
Bldrn met haren
Mais van ♀ aar nr ♂ kalf
Mais & prei bldrn groeien over elkaar → fotosynthese
Bv.:
Aardappelen uit Z.-A. = koud & droog vs. nat & warm → schimmels
Tarwe uit M.-O. = ++warm & droog → export invasieve soorten
Voedselzekerheid vs. Voedselveiligheid
↓ ↓
Na WOⅡtgn hongersnood → grote investering i/d Grond uitputting, lucht vervuiling, …
landbouw → beleid maakt korte termijn keuzes &
oplossingen
⇒ externe input = belangrijk (machines, pesticiden,…)
Chemische plantbescherming:
+ Arbeid
+ Productiviteit
+ Verbeterde volksgezondheid
+ Hygiëne
Ecologische problemen (residuen, …) → debat rond gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen (GBM)
Preventief & curatief te werk gaan
→ IPM: Integrated Pest Management (1956) → 2014 = stappenplan alvorens curatief ingrijpen
d.m.v.:
Middelen van natuurlijke oorsprong ≠ altijd milieuvriendelijk; biologisch kan ook schadelijk zijn
Biopesticiden, precisielandbouw, biotechnologie (=genetisch modificeren)
EU-green deal: afname aandeel chemie → reductie 50% tgn 2030
Alle natuur in Vlaanderen = half natuur (→ ooit beheerd d/d mens = kunstmatig)
1
, → agro-ecosysteem lijn = breed spectrum
Extensief-beheer …………………………………………………………… Intensief-beheer
Oogstverliezen – schadebeeld
Abiotische factoren
Biotische factoren
Beschadiging/ functionele belemmering Concurrentie vr groeifactoren
vn essentiële plantenfuncties
Fotosynthese → roetdauwschimmel =
organisme leeft op honingdauw
(uitscheiding bladluizen)
Stomata → schimmel produceert hyfen doorheen nr parenchym:
transpiratiezuiging & gasuitwisseling
Productie vn toxinen: mycotoxine → plant bevat schimmel als onder stress, bv.:
weersomstandigheden (granen, mais, aar vn tarwe)
aflatoxine → schadelijk vr dier & kkrverwekkend (n/ in BE)
ochratoxine → dierenwelzijn: kkrontwikkeling (n/ direct schadelijk vr mens)
verstoring planthormoonbalansen: cytokinine → korte wortels sterft snel bij
droogte auxine → apicale dominantie
Wegvreten bldA: vensterschade → parenchymweefsel (larve bladhaantje) alleen
onderepidermis nog over ⇒ hoogste bldrn = meer suiker dr fotosynthese
Bevuiling vn te oogsten producten: esthetische schade
Cosmetische schade → sierteelt (buxusmot)
Verliezen
Potentiële opbrengst
……...↕ abiotische verliezen
Haalbare opbrengst (≠ biotische verliezen)
………↕ actuele verliezen……………… ↕ potentiële verliezen
Actuele opbrengst ……………………Primitieve opbrengst
Potentiële opbrengst = in perfecte omstandigheden (geen biotische & abiotische verliezen)
Haalbare opbrengst = streefdoel (N.W. Europa op wereldvlak het sterkst)
Actuele opbrengst = met GBM (zo dicht mogelijk bij haalbare opbrengst)
Primitieve opbrengst = zonder tsskomst & cultivar (gecultiveerde versie vn wilde plant) in het
wild laten staan
2
,Relatieve opbrengstderving & populatiedichtheid
Stimulering: beetje concurrentie (lage densiteit vn plaaginsecten, kruiden, pathogenen) is goed →
gaat plant triggeren & geeft meer opbrengst = compensatie
Schadedrempel: economische bepaald → €/kg verlies vs. €/kg bestrijding
Ziektedriehoek
…………………………………………………….…………Plant
………Tijdstip aantasting ……………………………………………………Virulentie/ agressiviteit
………………………………………………………………………………………………Resistentie/ tolerantie
………………………………Omgeving…………..………………………… Pathogeen
……………………………………………………………T°, RV
⇒ kwantitatieve (per kg) & kwalitatieve (nutriënten)
Bv.:
Great famine 1845-1846 → migratie N.-VS
Ierland: 1mil doden op pop. 8mil (aardappelen)
Great Bengal famine 1942
opbrengstdervingen 50%-90% & 2mil doden (rijst)
Southern corn leaf blight epidemic 1970
opbrengstverliezen 50%-100% VS
Phylloxera spp. 1865 → druiventeeld FR
Iepenziekte ‘70j → Vlaanderen & NL
3
, → wereldwijd = 25%-30% opbrengst verloren
→ zonder bescherming = 50%-60% + 25% verlies na oogst
Aarde = 70% water & 30% land → 11& landbouwgrond
⇒ populatiestijging = ↓ landbouwgrond
………………………………….↑ landbouwproductiviteit
Areaal
Milieuverontreiniging
Erosieproblematiek → genetisch
Luchtverontreiniging
Biobrandstof = minder landbouwgrond
Implementatie nieuwe technieken ↔ prijzen
Klimaatverandering → ziektedriehoek omgeving
Biodiversiteit
Globalisering: import plagen
Soortenbeperktheid: ± 350 000 plantensoorten wrvn 3000 leveren voedsel met 300 = belangrijk
gewas → 10 soorten = 95% v/h voedsel
Tarwe
Rijst
Maïs
Aardappel
Balaat (zoete aardappel)
Suikerriet
Maniok
Bonen
Kokos
Banaan → 87% genetisch verwant
⇒ genetische erosie
Knelpunt stijgende productiviteit:
Biobrandstoffen
Genetisch potentieel landbouwgewassen
CO2-neutrale economie
4
Begrip: 100 v.C. Ilias & Odyssee gebruik van anorganische zwavel tgn luizen
Neolithische revolutie → domesticatie van planten; ontstaan v/d landbouw
Agrocultureel ecosysteem
Homogener = hogere densiteit van gewassoorten
Lagere biodiversiteit ↔ natuurlijk ecosysteem
Hogere dichtheid van gewassoorten
Bescherming cultuurplanten
Vreemde biotoop
Concurrentie- & adaptatievermogen
Aantrekkelijker vr plagen
Homogene biotoop
→ planten zijn veredeld (= genetisch afweermiddel eruit gekweekt)
Sorghum: alkaloïden
Bldrn met haren
Mais van ♀ aar nr ♂ kalf
Mais & prei bldrn groeien over elkaar → fotosynthese
Bv.:
Aardappelen uit Z.-A. = koud & droog vs. nat & warm → schimmels
Tarwe uit M.-O. = ++warm & droog → export invasieve soorten
Voedselzekerheid vs. Voedselveiligheid
↓ ↓
Na WOⅡtgn hongersnood → grote investering i/d Grond uitputting, lucht vervuiling, …
landbouw → beleid maakt korte termijn keuzes &
oplossingen
⇒ externe input = belangrijk (machines, pesticiden,…)
Chemische plantbescherming:
+ Arbeid
+ Productiviteit
+ Verbeterde volksgezondheid
+ Hygiëne
Ecologische problemen (residuen, …) → debat rond gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen (GBM)
Preventief & curatief te werk gaan
→ IPM: Integrated Pest Management (1956) → 2014 = stappenplan alvorens curatief ingrijpen
d.m.v.:
Middelen van natuurlijke oorsprong ≠ altijd milieuvriendelijk; biologisch kan ook schadelijk zijn
Biopesticiden, precisielandbouw, biotechnologie (=genetisch modificeren)
EU-green deal: afname aandeel chemie → reductie 50% tgn 2030
Alle natuur in Vlaanderen = half natuur (→ ooit beheerd d/d mens = kunstmatig)
1
, → agro-ecosysteem lijn = breed spectrum
Extensief-beheer …………………………………………………………… Intensief-beheer
Oogstverliezen – schadebeeld
Abiotische factoren
Biotische factoren
Beschadiging/ functionele belemmering Concurrentie vr groeifactoren
vn essentiële plantenfuncties
Fotosynthese → roetdauwschimmel =
organisme leeft op honingdauw
(uitscheiding bladluizen)
Stomata → schimmel produceert hyfen doorheen nr parenchym:
transpiratiezuiging & gasuitwisseling
Productie vn toxinen: mycotoxine → plant bevat schimmel als onder stress, bv.:
weersomstandigheden (granen, mais, aar vn tarwe)
aflatoxine → schadelijk vr dier & kkrverwekkend (n/ in BE)
ochratoxine → dierenwelzijn: kkrontwikkeling (n/ direct schadelijk vr mens)
verstoring planthormoonbalansen: cytokinine → korte wortels sterft snel bij
droogte auxine → apicale dominantie
Wegvreten bldA: vensterschade → parenchymweefsel (larve bladhaantje) alleen
onderepidermis nog over ⇒ hoogste bldrn = meer suiker dr fotosynthese
Bevuiling vn te oogsten producten: esthetische schade
Cosmetische schade → sierteelt (buxusmot)
Verliezen
Potentiële opbrengst
……...↕ abiotische verliezen
Haalbare opbrengst (≠ biotische verliezen)
………↕ actuele verliezen……………… ↕ potentiële verliezen
Actuele opbrengst ……………………Primitieve opbrengst
Potentiële opbrengst = in perfecte omstandigheden (geen biotische & abiotische verliezen)
Haalbare opbrengst = streefdoel (N.W. Europa op wereldvlak het sterkst)
Actuele opbrengst = met GBM (zo dicht mogelijk bij haalbare opbrengst)
Primitieve opbrengst = zonder tsskomst & cultivar (gecultiveerde versie vn wilde plant) in het
wild laten staan
2
,Relatieve opbrengstderving & populatiedichtheid
Stimulering: beetje concurrentie (lage densiteit vn plaaginsecten, kruiden, pathogenen) is goed →
gaat plant triggeren & geeft meer opbrengst = compensatie
Schadedrempel: economische bepaald → €/kg verlies vs. €/kg bestrijding
Ziektedriehoek
…………………………………………………….…………Plant
………Tijdstip aantasting ……………………………………………………Virulentie/ agressiviteit
………………………………………………………………………………………………Resistentie/ tolerantie
………………………………Omgeving…………..………………………… Pathogeen
……………………………………………………………T°, RV
⇒ kwantitatieve (per kg) & kwalitatieve (nutriënten)
Bv.:
Great famine 1845-1846 → migratie N.-VS
Ierland: 1mil doden op pop. 8mil (aardappelen)
Great Bengal famine 1942
opbrengstdervingen 50%-90% & 2mil doden (rijst)
Southern corn leaf blight epidemic 1970
opbrengstverliezen 50%-100% VS
Phylloxera spp. 1865 → druiventeeld FR
Iepenziekte ‘70j → Vlaanderen & NL
3
, → wereldwijd = 25%-30% opbrengst verloren
→ zonder bescherming = 50%-60% + 25% verlies na oogst
Aarde = 70% water & 30% land → 11& landbouwgrond
⇒ populatiestijging = ↓ landbouwgrond
………………………………….↑ landbouwproductiviteit
Areaal
Milieuverontreiniging
Erosieproblematiek → genetisch
Luchtverontreiniging
Biobrandstof = minder landbouwgrond
Implementatie nieuwe technieken ↔ prijzen
Klimaatverandering → ziektedriehoek omgeving
Biodiversiteit
Globalisering: import plagen
Soortenbeperktheid: ± 350 000 plantensoorten wrvn 3000 leveren voedsel met 300 = belangrijk
gewas → 10 soorten = 95% v/h voedsel
Tarwe
Rijst
Maïs
Aardappel
Balaat (zoete aardappel)
Suikerriet
Maniok
Bonen
Kokos
Banaan → 87% genetisch verwant
⇒ genetische erosie
Knelpunt stijgende productiviteit:
Biobrandstoffen
Genetisch potentieel landbouwgewassen
CO2-neutrale economie
4