Stabiliteit
1) Krachten op een gebouw:
a. Eigen belasting, nuttige lasten, veranderlijke lasten
b. Veroorzaakt druk, spanning of versnelling
c. Bepaald door grootte, richting, aangrijpingspunt
2) Wetten van Newton
a. F = m*a
b. (Verandering van de beweging is recht evenredig met de resulterende kracht en volgt
de lijn waarin de kracht werk)
c. Actie = reactie
3) Volumebelasting = soortelijk gewicht * valversnelling
4) Oppervlaktebelasting = gewicht per m² * valversnelling
5) Lijnlast = kracht per meter
6) Puntlast = kracht op een punt
7) Analytische resultante => R = F1 + F2
a. Met Flinks = negatief
b. Met Frechts = positief
8) Moment: M = F*L (Nm)
a. Wijzerzin = positief
b. Tegenwijzerzin = negatief
9) Reactiekrachten: kracht die omgeving uitoefent op stelsel (3 e wet van Newton)
10) Steunpunten
a. Roloplegging
i. Enkel reactiekrachten loodrecht op draagvlak (verticaal)
ii. Bv brug kan krimpen en uitzetten en moet dus deels kunnen rollen
b. Scharnier
i. Horizontale en verticale krachten
c. Inklemming
i. Alle reactiekrachten opvangen: horizontaal, verticaal en momenten
11) Evenwichten
a. Horizontaal evenwicht
b. Verticaal evenwicht
c. Evenwicht van momenten
d. Som van alle evenwichten = 0
12) Spanning-rekdiagram
a. Evenredigheidsgrens: hierna stijgt spanning en rek niet langer evenredig
b. Elasticiteitsgrens: voor deze grond is staal nog elastisch en keert terug naar zijn
eerste vorm zodra de spanning verdwijnt, na dit punt wordt staal onherroepelijk
vervormt.
c. Vloeigrens: hierna neemt de rek snel toe terwijl de spanning redelijk gelijk blijft
i. = max toegelaten spanning
d. Breekspanning = hoogste punt in grafiek
e. Bezwijking materiaal: wanneer de vloeigrens is bereikt (wanneer de rek >0,2%)
i. Lengte van staaf 1m moet dus met meer dan 2mm zijn toegenomen
f. Alfa = hoe makkelijk een materiaal kan vervormen
13) Benaming staal
a. Bv S235
, Samenvatting Bouwconstructies 2 De Rooy Zino
i. S = constructiestaal = spanning aan vloergrens = maximale spanning
ii. 235 = maximale spanning van 235N/mm²
14) Veiligheidscoefficient (gamma)
a. Meestal 1,5
b. Bv: 235N/1,5 = maximale spanning gamma 156,67 N/mm²
15) Rek berekenen
a. Epsilon = delta L / L *100
16) Elasticiteitsmodulus
a. Sigma/epsilon
b. = stijfheid van materiaal
c. Hoe groter hoe minder rek
d. N/mm²
e. Estaal = 2,1*10^5
17) Wet van Hooke
a. Van toepassing onder evenredigheidsgrens
b. Δl = 𝐹.𝑙/𝐸.𝐴 zolang F/A = σ < fy
18) Klimaatklasses
a. I = droog (grenswaarden x 1)
b. II (grenswaarden x 0,9)
c. III (grenswaarden x 0,8)
d. Enkel voor naaldhout, voor loofhout geen reducties
19) Steen
a. Drukkrachten, geen trekkrachten
20) Beinvloedt doorbuiging
a. Lengte
b. Materiaal
c. Vorm
d. Grootte kracht
21) Axiaal kwadratisch oppervlaktemoment
a. Traagheidsmoment
b. = mate van weerstand tegen doorbuiging
c. Afhankelijk van vorm, hoogte, lengte, grootte kracht
i. Vooral hoogte belangrijk
ii. Veel massa zo ver mogelijk van ZP
d. Berekend rond een bepaalde as
e. Grootste buiging verst van zwaartepunt
f. Grijze zone heeft weinig invloed
g. Men bekomt de vorm van een I profiel
Deel draagconstructies
22) Kolom
a. Knik
23) Balken
a. Belasting van vloeren en daken verdelen naar kolommen of muren
24) Vloeren
a. Overspanning over dragende muren
b. Overspanning = afstand tussen 2 muren/kolommen