100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

samenvatting Sociologie (geslaagd 1ste zit, 17/20)

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
78
Geüpload op
29-12-2024
Geschreven in
2023/2024

Samenvatting op basis van de lesvideo's en het boek (integraal).












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
29 december 2024
Aantal pagina's
78
Geschreven in
2023/2024
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Inhoud
Module 1: sociologie, een eerste kennismaking..............................................................................................................2
1.2 De sociologische verbeelding............................................................................................................................2
1.3 Van gedrag tot samenleving..............................................................................................................................2
1.4 De sociologie en haar aanverwante disciplines.................................................................................................5
1.6 Kwantitatief of kwalitatief?...............................................................................................................................6
1.7 Sociologie, voor wie en voor wat?.....................................................................................................................8
Module 2: Cultuur.........................................................................................................................................................11
2.1 Inhoud van het georganiseerd samenleven: cultuur.......................................................................................11
Module 3: Sociale structuur..........................................................................................................................................17
3.1 Groepen...........................................................................................................................................................18
3.2 Sociale relaties.................................................................................................................................................20
3.3 Formele organisaties.......................................................................................................................................23
3.4 Structurele effecten.........................................................................................................................................25
Module 4: Institutionalisatie en socialisatie..................................................................................................................25
4.1 institutionalisatie.............................................................................................................................................26
4.2 Socialisatie.......................................................................................................................................................28
Module 5: Sociale controle en deviantie.......................................................................................................................37
5.1 Sociale controle...............................................................................................................................................37
5.2 Sociologische verklaringen voor deviantie.......................................................................................................39
Module 6: Sociale stratificatie.......................................................................................................................................44
6.1 Het ontstaan van sociale stratificatie...............................................................................................................44
6.2 Stratificatiesystemen binnen landbouwsamenlevingen..................................................................................45
6.3 stratificatie in industriële samenleving: klasse................................................................................................46
6.4 Sociale mobiliteit.............................................................................................................................................50
6.5 Hoe worden economische klassen sociale klassen?........................................................................................50
6.6 Is sociale stratificatie noodzakelijk?.................................................................................................................51
6.7 Sociale ongelijkheid op basis van geslacht.......................................................................................................51
Module 7: Religie...........................................................................................................................................................53
7.1 Inleiding...........................................................................................................................................................53
7.2 omschrijving....................................................................................................................................................53
7.3 het secularisatiedebat.....................................................................................................................................56
7.4 religieus fundamentalisme..............................................................................................................................59
Module 8: Sociale verandering......................................................................................................................................60
8.1 De classificatie van samenlevingen: inleiding..................................................................................................60
8.2 Niveaus van maatschappelijke organisatie......................................................................................................60

1

, 8.3 Sociale verandering.........................................................................................................................................63
Module 9: Sociologische benaderingswijzen.................................................................................................................71
9.1 Inhoudelijke richtingen....................................................................................................................................71
9.2 Methodologische richtingen............................................................................................................................76


Samenvatting sociologie
Module 1: sociologie, een eerste kennismaking
1.2 De sociologische verbeelding
Sociologische verbeelding: Individuele gebeurtenissen plaatsen en verklaren vanuit het geheel van sociale relaties
die zelf een specifieke historische oorsprong hebben. (=aanpassen aan omgeving en tijd)

1. Bekijken van biografie, levensloop van mensen
2. Link levensloop met sociale omgeving
3. Sociale omgeving is het resultaat van historische ontwikkeling

Voorbeelden:
hoge opleiding  grote vraag naar hooggeschoolden  kennissamenleving door industrialisatieproces
lid jeugdbeweging  vraag naar meer quality-time ouders  vrijetijdscultuur en weekends door industrialisatie
taakverdeling huishouden 50-50  gender-egalitaire sl  modernisatie 20ste E

1.3 Van gedrag tot samenleving
1.3.1 gedrag
Gedrag: Elke actie of reactie van een individu (bvb.: lichamelijke beweging, verbale uiting, subjectieve
gewaarwording…). Bevat altijd uit een objectief en subjectief waarneembare dimensie.

- Objectief waarneembare / externe component: door min. 2 individuen waarneembaar (bvb.: gesproken
woord, gebaren, lichamelijke bewegingen…)
- Subjectief waarneembare / interne component: door 1 individu waarneembaar
↳ Belangrijk (intern!):
Motivationele component: drijfveren van handelen die aanzetten tot gedrag (bvb.: winstmaximalisatie,
seksuele lust, zucht naar sociale erkenning…)
Emotionele component: bvb. gevoelens van angst, onrust, schaamte, schuld…
Cognitieve component: bvb. beelden die we vormen v/d werkelijkheid
Reflexieve component: bvb. beeld dat je vormt van jezelf
 Componenten doorkruisen elkaar (bvb.: emoties gaan samen met gezichtsuitdrukkingen)

1.3.2 sociaal handelen
Handelen: gedrag met een nadrukkelijke doelgerichtheid
 Betekenis van handelingen valt samen met mentale projectie die hier aan vooraf is gegaan

Sociale handelingstypologie (Weber): Wanneer we in onze handeling rekening houden met vroegere, huidige of
toekomstige handelingen van anderen.

Sociaal handelen (Weber):
 instrumenteel rationeel handelen:
actoren willen een bepaald doel binnen een specifieke handelingssituatie bereiken, deze situaties
bevatten zowel condities (niet te wijzigen elementen) als middelen (te wijzigen elementen). Actoren
wegen af welke middelen het best geschikt zijn om hun doel te bereiken, de efficiëntie van deze
afweging = instrumenteel rationeel handelen.
2

,  Waarde-rationeel handelen:
centraliteit van een bewust geloof in de waardevolheid v/d actie, de handeling op zichzelf is
waardevol (doel ≠ centraal!). Deze waarde kan bvb. ethisch, esthetisch, religieus… zijn.
 affectief handelen:
Handeling gedreven door gevoelens, de betekenis v/h handelen is vaak niet duidelijk (maar kan
gerationaliseerd worden).
 traditioneel handelen:
handelingen gedreven door gewoontes (tradities perken handelingen van mensen in en sturen hen
in bepaalde richting + geen reflexiviteit, maar wel zekerheid aanwezig). LET OP! Wanneer men
bewust is van traditie en die zelf gaan waarderen, spreken we van waarde-rationeel handelen.
 Reflexief handelen: breekt continue lijn van verleden naar heden (=stoppen, denken en kiezen) <->
traditioneel handelen

1.3.3 interactie
Interactie: ontstaat wanneer twee of meer mensen een gedeelde of op zijn minst complementaire betekenis aan
elkaars handelen geven.

Sociaal handelen tot interactie:
sociaal handelen is gebaseerd op principes die de medemens als zinvol ervaart  we herkennen vaak motieven
achter handelen (bvb. winstmaximalisatie, sociale erkenning, seksuele lust…)  reageren op handelen van anderen
en anticiperen op gevolgen van eigen handelen  interactie!

- ‘Opdat’ motieven: iets proberen te realiseren (met mentale voorbereiding vooraf)
- ‘omdat’ motieven: ‘opdat’ motief wordt voor de ander ‘omdat’ motief (met mentale voorbereiding vooraf)
 interactie = geslaagde onderlinge afstelling van de motieven
(Bvb.: persoon a steekt hand uit, die doet dit ‘opdat’ persoon b dit als groet zou zien. Wanneer b dit juist
interpreteert en ook zijn hand uitsteekt, is dit ‘omdat’ a tot het begroeten overging.)

1.3.4 vormen van interactie
- conformiteit:
interactie die verloopt volgens de betekenis die beide partners aan interactie geven, er is wederzijds akkoord
over wat in de interactie zal gebeuren (bvb. kennisoverdracht) en hoe die zal gebeuren (bvb. leraar geeft
uitleg aan zwijgend lln) <-> deviantie = min. 1 partner houdt zich niet aan afgesproken regels.
- Samenwerking:
interactie waarbij sociale eenheden samen een doel proberen te realiseren. Voorwaarden: akkoord over
doel, wederzijdse bereidheid om samen te handelen en conformiteit. Conformiteit is dus een deelaspect van
samenwerking!!
 Interacties vanuit conformiteit en samenwerking maken geordend samenleven mogelijk
- Conflict:
Interactie waarbij min 2 partijen niet akkoord gaan met hoe een interactie moet verlopen (<-> conformiteit),
men doet een poging om de interactie te doen verlopen volgens eigen wijze. Conflict zorgt voor opbouw en
versterking van sl.
↳ bron van conflicten
- men komt bij de verdeling van schaarse middelen niet tot een akkoord , deze schaarse middelen zijn
nodig om zich aan de externe omgeving aan te passen. (bvb. overleven in consumptiemij. -> geld
verdienen -> in competitie gaan met anderen voor goedbetaalde jobs)
- waarden, aanzien en macht
↳ conflict en groepen:
hogere groepscohesie maar ook onverdraagzaamheid tov afwijkingen binnen eigen groep bij conflict met
3

, externe vijand.
- Ruil:
Een systeem van kost en wederdienst (vaak bestaande uit dankbaarheid). Bij publiekelijke dankbaarheid zal
de kost gecompenseerd worden door een toename in sociale achting, men vergaart een hogere rang (de
neiging van anderen te helpen kan uit het streven naar sociale erkenning komen). Vaak is een ruil ook niet in
evenwicht.

Belang interactievormen: socioloog is in staat concrete interacties te verklaren door identificatie van
interactievorm adhv algemene vormkenmerken.

Concluderend schema:




1.3.5 de stolling van interactie in cultuur en structuur
Interactie leidt altijd tot cultuur en structuur:
- Groepscultuur: de gedeelde betekenis die mensen aan het handelen en de objecten uit hun
omgeving toekennen, dit worden waarden, normen, overtuigingen en wetten.
- Sociale structuur: verschillende posities die ongelijk verdeeld zijn (bvb. bezitters en niet-bezitters)
 Samenleving = gestolde sociale interactie, want door sociale interactie komt er cultuur en structuur dat aan
de basis ligt van een sl.
BELANGRIJK: We maken dus zelf de sl. en die sl. met zijn structuur en cultuur werkt terug in op de makers en
de generaties daarna. (bvb. door interactie wordt valentijn een feestdag, dit wordt cultuur -> door die
cultuur krijgen we interactie zoals liefdesbrieven schrijven aan je lief of verdriet omdat je geen lief hebt)

Sociologie = De wetenschap die bekijkt hoe we samen een omgeving creëren (cultuur en structuur) en hoe die terug
op ons inwerkt (gedrag en sociale interactie). Men verklaart vanuit herhaalde patronen (niet individuen!), men vormt
universele verklaringen die voor universele oplossingen kunnen zorgen.




Stolling en vloeibaar worden van structuur en cultuur:
- Sociale orde: volgen van cultuur en structuur
- Sociale verandering: (langdurig en massaal!) tegen ingaan van cultuur en structuur

1.3.6 de context (niet vernoemd in ppt)
Factoren (buiten culturele en structurele context) om context van interactie te verklaren:
- Demografische factoren:

4

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
marteottoy Universiteit Gent
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
11
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
1
Documenten
25
Laatst verkocht
4 maanden geleden

3,0

1 beoordelingen

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen